| 
   
24 maart 2004  zie ook 
printversie (zonder beelden en kleuren) 
  
  
    | De fenomenologie heeft een 
    bijzondere kijk op de tijd. Zoals de mens een ruimte bewoont en  vanuit 
    zijn eigen perspectief vulling daaraan geeft, zo doet hij dat ook met de 
    tijd. Hij bewoont de tijd. Tijd en ruimte als abstracte ideeën bestaan niet; 
    het is altijd een subjectief beleefde ruimte en subjectief beleefde tijd: 
    'temps vécu'. De existentialisten gaan nog verder. 
    De wezensstructuur van de mens is zijn 'temporalité'. De mens is niet af, 
    maar heeft nog steeds te zijn. De mens valt niet samen met  zijn 
    verleden, maar is keuzegericht op de toekomst.  | 
     
    Jean Paul Sartre, 1905-1980,
    zie ook Sartre 
    Online   | 
     
       
     Maurice  Merleau-Ponty, 1908-1961
    
    zie ook site 
       | 
   
   
  
  
  
  
  
  
    
    In het begin schiep God hemel en 
    aarde  | 
       In het 
    begin was de big bang   
         | 
   
 
  
  
    | In het begin was ook het Woord  
    (evangelie Johannes), maar het begin was ook de Chaos (Griekse mythe).De 
    mens is gefascineerd door het begin van het heelal, maar ook naar het begin 
    van zichzelf. Heeft het heelal een begin gehad, heb ik zelf een begin gehad? 
    Religies, maar ook wetenschappen hebben zich 
    driftig met deze vragen beziggehouden. En deze vragen betreffen ook allemaal 
    de tijd. Heeft de tijd altijd bestaan of heeft de tijd een begin gehad? 
      
       | 
     Is 
    er altijd wel oorzaak-gevolg? 1. er 
    moet een bepaalde tijd verstrijken tussen oorzaak en gevolg. 
    2.richting van het causaal verband is 
    altijd van vroeger naar later. Elke schakel in deze keten is een proces 
    waarbij het begin gevormd wordt door een gevolg. 
    3 de voortzetting van een proces, wanneer 
    dit eenmaal verloopt, behoeft geen verklaring.  | 
   
   
  
  
    | We zijn er aan gewend geraakt om vooral het causale 
    denkpatroon te gebruiken, terwijl er ook nog andere denkpatronen zijn: * 
    finaliteit 
    * gelijktijdigheid 
    * cyclisch 
    * synchroniteit  | 
    "We 
    denken zo sterk in termen van oorzaak en gevolg dat als dat verband er niet 
    is we geneigd zijn om dan maar het repeteren te omarmen. Niet als een apart 
    fenomeen, maar als een (mindere) vorm van causaliteit. Zo ook het idee big 
    bang - big crunch - big bang - etc.. Nadat de oerknal was bedacht (en later onderbouwd 
    kon worden) werd aan de uitdijing de daarop volgende ineenstorting gekoppeld. 
    Niet omdat daar onderbouwing voor was, maar omdat het uit het 
    verwachtingspatroon volgde en zo elegantie had. Inmiddels weten we dat de 
    uitdijing versnelt inplaats van afremt en het universum veel groter en de 
    hoeveelheid materie veel kleiner zijn dan werd gedacht. In het boek van Rees 
    kun je lezen dat voor het doen stoppen van de uitdijing het heelal een 
    gemiddelde massa van 5  waterstofatomen per m3 moet hebben (zwaartekracht 
    compenseert dan expansiekracht), maar dat met alle te vinden materie (zichtbare 
    en donkere tesamen) daar ver onder wordt gebleven. Dus is er wel een begin 
    te duiden, maar zal er nooit een eind zijn." schrijft  Jim van der 
    Heijden. | 
   
 
  
  
    | Heeft de tijd een 
    begin gehad? Newton was er van 
    overtuigd dat de tijd (en ook de ruimte) absoluut was. De tijd heeft altijd 
    bestaan, heeft geen begin en einde, is eigenlijk eeuwig.   | 
    
     
      
    Isaac 
    Newton, 1643-1727 
     zie 
    ook de site   | 
   
  
    
     
    Immanuel Kant, 1724-1804
    zie ook de site
      | 
    Maar, wacht eens, zei Kant. 
    Als het heelal werkelijk geschapen was, waarom is het nodig geweest oneindig 
    te wachten op de schepping van het heelal? Als het heelal daarentegen altijd 
    had bestaan, waarom had dan alles wat nog ging gebeuren niet al lang 
    plaatsgevonden, zodat de gecshiedenis vkooorbij was? En waarom had het 
    heelal nog geen thermisch evenwicht bereikt en had niet alles dezelfde 
    temperatuur? Zie Hawking, Het Universum, blz. 40. | 
   
 
  
  
    
     de 
    onbewogen beweger?  | 
    
      | 
   
  
    |   | 
      | 
   
 
 |