Zeeland: Uitgesproken zeeklimaat met een paar bijzonderheden.
Dankzij de aanwezigheid van veel en ook diep water, dat deels in verbinding staat met zee, dat een groot deel van het land omringt kent Zeeland een uitgesproken zeeklimaat. Toch zijn er enkele bijzonderheden. Zo heeft Zeeuws-Vlaanderen duidelijke kenmerken van het Vlaamse klimaat. Het kan er in de zomer soms opmerkelijk warm worden, maar in de winter erg koud. Op de soms voormalige eilanden is vaak sprake van een kreekruggenlandschap en ook zijn er enkele polders. In deze laaggelegen gebieden kan de temperatuur ’s nachts soms verrassend dalen.
Temperatuur,
zon en wind.
Het KNMI-meetpunt Vlissingen, opgericht op 1 december 1854 lag een aantal jaren
(van augustus 1947 t/m mei 1958) bij West-Souburg, maar nu al vele jaren lang
aan de Westerschelde bij de zeesluis van Vlissingen. In Souburg werden sterk
afwijkende waarden gemeten ten opzichte van de ligging aan de Westerschelde.
Meetpunt Vlissingen is dan ook niet representatief voor Zeeland. Na de 2e Wereldoorlog
is het klimatologisch netwerk van meetstations uitgebreid. Tijdens de realisatie
van de Deltawerken was er een uitgebreid meetnetwerk.
Het is niet verwonderlijk dat er in Vlissingen soms de hoogste windsnelheden van het land worden gemeten, maar ook kenmerkt het station zich door zijn hoge nachtelijke minima en de betrekkelijk lage dagelijkse maxima. In de komgronden op Walcheren daalt het kwik ‘s nachts gewoonlijk veel verder dan in Vlissingen. Ook in Wilhelminadorp, op Zuid-Beveland worden soms opmerkelijke waarden gemeten, zodat de door sommigen geuite bewering dat het temperatuurverloop overal in Zeeland zeer vlak is - als gevolg van de zee-invloed - niet klopt. In Zeeuws Vlaanderen vinden we Westdorpe (vroeger Kapellebrug/St. Jansteen). Op die meetlocatie worden in de zomer bij oosten- tot zuidenwind overdag soms de hoogste temperaturen van het land gemeten, vergelijkbaar met die in delen van Limburg. Maar het kan er boven de aanwezige zavelgrond in de winter ook flink vriezen, terwijl de vorst elders in Zeeland en zeker in Vlissingen niet veel voorstelt. Het meetstation Haamstede, in de duinen van Schouwen-Duiveland kent vaak lage minima. Ook in de “zak” van Zuid-Beveland (station Heinekenszand) kent men hoge maxima en lage minima.
Als gevolg van
de ligging aan zee duurt het in het voorjaar vaak lang voordat er hoge temperaturen
worden bereikt, maar bij zuidenwind kan het er toch al snel warm worden. In
de tweede helft van de zomer heeft Zeeland veel voordeel van de ligging aan
de relatief warme zeewateren. De avonden blijven als regel lang warm, tot in
september toe. Het strand bij Zoutelande en Koudekerke op Walcheren wordt, mede
vanwege de naar de middagzon gerichte ligging de Zeeuwse Riviëra genoemd.
Het verschil in maximumtemperatuur tussen Vlissingen en andere plaatsen bedraagt
soms 7 graden. Voor de minima is het verschil soms zelfs 10 graden.
Over zonneschijn heeft men in Zeeland niet te klagen. De koppen aan de westzijde
van de eilanden behoren tot de zonnigste plekken van Nederland. In veel maanden
is het westen van Zeeland op dit punt koploper. Het westelijk deel van de provincie
scoort jaarlijkse gemiddeld tussen 1600 en 1650 uren zonneschijn, het oosten
circa 1550 uur.
Zeeland heeft de naam, een windige provincie te zijn en dat klopt.
Onweer
en neerslag.
De kustgebieden zijn in het voorjaar, net als in andere kustgebieden, relatief
droog en in het najaar relatief nat. Over het jaar genomen zijn delen van Schouwen-Duiveland
droog met jaarlijks iets minder dan 750 mm neerslag. In het oosten van Zeeuws-Vlaanderen
valt gemiddeld 800 tot ruim 825 mm per jaar.
Onweren doet het in Zeeland gemiddeld 25 dagen in het zuidwesten en 28 dagen
in het uiterste oosten. Daarmee is de provincie een middenmoter. In de zomer
onweert het het meest in het oosten van Zeeuws-Vlaanderen.
Bijzonder
weer.
Zeeland kent vanwege de ligging aan zee en de structuur van het landschap toch
nog tamelijk grote weersverschillen over korte afstand, al komt dit niet goed
tot uiting in de globale gemiddelden. Ook kunnen plotselinge temperatuurschommelingen
plaatsvinden. In Vlissingen blijft de temperatuur bij wind tussen zuid en oost
(aanvoer over water) flink achter bij de rest van Zeeland. Valt de zeewind in
(wind uit west tot noord) dan loopt de temperatuur soms sterk op door aanvoer
over Walcheren en vanaf het stedelijk gebied.. Zo werd op 1 mei 2004 bij een
winddraaiing naar west in Vlissingen toch nog een zomerse dag binnengehaald.
Zeeland is de minst sneeuwrijke provincie van Nederland, met slechts 19 dagen
in het uiterste westen en23 in het uiterste oosten. Toch komt het in delen Zeeland
soms tot een opmerkelijk dik sneeuwdek. Het is de laatste tientallen jaren toch
regelmatig voorgekomen dat er een sneeuwdek van 20 cm of zelfs meer is gemeten.
Op 11 april 1978 viel er op Schouwen-Duiveland zelfs een sneeuwdek van 15 tot
20 cm.
De windkracht is in Zeeland natuurlijk een opvallende factor. Het aantal stormen
met extreme uitschieters is relatief hoog. Het windrecord werd op 6 september
1944 in Vlissingen gebroken toen er een uurgemiddelde windsnelheid van 122 km/uur
werd gemeten. De maximale windstoot werd geschat op 175 km/uur. De schatting
was noodzakelijk omdat de windmeter het tijdens de orkaan begaf. De gemiddelde
windsnelheid is in westelijk Zeeland ongeveer anderhalf maal zo hoog als in
Midden- en Oost-Nederland.
Tekst met toestemming van de auteur deels uit: Het
Weer Magazine.
Alle klimaatcijfers, ook in de tabellen hebben als bron het KNMI, De Bilt.
Terug
naar home.