Flevoland. Altijd wind in kale vlakten?
Voor veel mensen is Flevoland saai. Het is er soms eentonig, vlak, het lijkt er altijd te waaien, maar op veel plaatsen is het nog rustig. In het voorjaar is het vooral nabij het IJsselmeer/Markermeer zonnig als er met een noordenwind koude lucht van hoge breedten wordt aangevoerd. Vaak zien we dan de stapelwolken die zich boven Noord-Holland beginnen te vormen, boven het Markermeer weer oplossen om zich vervolgens boven Flevoland weer te ontwikkelen. Is de wind aflandig, dus zuid of zuidoost dan is het in de zomer warm en in de winter meestal koud. Grote delen van Flevoland liggen op drie of vier meter beneden N.A.P. en dat betekent dat koude lucht zich tijdens rustige stralingsnachten als in een badkuip kan verzamelen en verder afkoelen zodat het KNMI-station Lelystad soms verrassend lage minimumtemperaturen registreert. Flevoland biedt op weergebied meer interessants.
Hoewel er al in de 17e eeuw plannen waren de Zuiderzee in te polderen, duurde het nog lang eer men dit technisch en financieel kon realiseren. Dat de plannen uiteindelijk toch gerealiseerd werden, was mede te danken aan het weer. In 1916 werd vrijwel de hele Zuiderzeekust getroffen door een zware watersnoodramp. Niet veel later was de Zuiderzeewet eindelijk een feit. Ongeveer tussen 1930 en de 1970 werd deze wet, na veel herzieningen, uitgevoerd. Flevoland is daar één van de resultaten van.
Vóór
de aanleg van de Afsluitdijk (1932) veroorzaakten stormen regelmatig flinke
overstromingen langs de Zuiderzeekust. De stormvloed van 1916 was de laatste
die het gebied trof.
Tijdens de inpoldering trof men regelmatig scheepswrakken aan. Een aantal werd
geborgen voor onderzoek, de rest kreeg een “zeemansgraf” onder een
berg aarde. Door heel Flevoland kan men deze kleine heuveltjes tegenkomen. Het
zijn stille getuigen van het weer boven de voormalige Zuiderzee; het spookte
er regelmatig…
De provincie heeft de reputatie van “winderige kale vlakte”. Vooral in de eerste jaren was het hier slecht toeven. De elementen hadden vrij spel en voor de eerste pioniers (aanvankelijk agrariërs die aan strenge normen moesten voldoen, en onderduikers) was het een harde tijd. In de Flevolandse steden en dorpen is tegenwoordig weinig meer te merken van die barre tijden (hoewel net opgeleverde nieuwbouwwijken er nog wel aan terug doen denken). Buiten de bebouwde kom is de wind wel nog steeds duidelijk aanwezig.
Vanwege deze eigenschap heeft Flevoland een pioniersrol gespeeld in de ontwikkeling van de windenergie. Al gauw hadden veel boerderijen een eigen windmolen, en de lange rij windmolens langs de A6 ten noorden van Lelystad en de Eemdijk ten oosten van Almere zijn markante herkenningspunten in Flevoland.
Voor weerliefhebbers
is Flevoland ideaal, omdat hier nog op veel plaatsen zonder veel hinder “van
horizon tot horizon” kan worden gekeken, en omdat er niet zoveel lichtvervuiling
is (helaas geldt dit niet voor het kassengebied tussen Almere en Lelystad…).
Weerlicht, noorderlicht en naderende buien zijn prachtig te observeren.
Langs het IJsselmeer en Markermeer kan men, bij gunstige omstandigheden, al
gauw een tuba zien, die niet zelden een echte waterhoos wordt.
De Houtribdijk (beter bekend als de dijk Enkhuizen-Lelystad, sinds 1976 open
voor verkeer) moet soms worden afgesloten als gevolg van storm of kruiend ijs.
Na een winterse periode heeft de westkant van Flevoland, vanwege het bevroren
Markeermeer en IJsselmeer, vaak te maken met mist en lage temperaturen, terwijl
het elders in het land dan al zonnig en (veel) zachter kan zijn.
Als in het najaar naderende buien worden opgejaagd door het relatief warme IJsselmeerwater,
kan er in de Noordoostpolder in korte tijd een grote hoeveelheid neerslag (=100
mm!) vallen. De landbouw heeft hier regelmatig grote schade door geleden.
Tekst met toestemming van de auteur deels uit: Het
Weer Magazine.
Alle klimaatcijfers, ook in de tabellen hebben als bron het KNMI, De Bilt.
Terug
naar home.