Limburg: De warmste provincie in ons land.
Limburg is een langgerekte provincie, die ver naar het zuiden reikt. Bovendien komen er in het zuiden veel meer hoogteverschillen voor dan in ons land gebruikelijk is. Het uiterste zuiden met heuveltoppen tot meer dan 200 meter hoogte reikt hiermee tot de categorie heuvellandschap. Dit alles maakt Limburg ook voor weerliefhebbers een interessante provincie.
Het zal niemand verbazen dat het klimaat in Zuid-Limburg het warmste is van ons land. Het voorjaar komt er het eerst op gang en in de zomer scoren stations in Limburg niet zelden de hoogste dagwaarden van het land. In het winterhalfjaar wil Zuid-Limurg qua temperatuur nog wel eens verrassend hoog scoren. Op de hoogste heuvels in het zuiden sneeuwt het in de winter veel meer dan elders in het land. Ook valt daar meer neerslag dan elders in het land.
Temperatuur,
zon en wind.
Vooral in Zuid-Limburg komen over korte afstand vaak grote temperatuurverschillen
voor. Enerzijds is het een gevolg van het verstedelijkte mijngebied, maar ook
de hoogteverschillen spelen een grote rol. In de landelijke weerberichtgeving
in Nederland wordt hier vaak onvoldoende rekening mee gehouden. In het zuiden
van Limburg komen bij zuiden- of zuidoostenwind soms extra hoge temperaturen
voor. Dit is het gevolg van föhneffecten, opgewekt door de Eiffel en de
Ardennen. Het kwik stijgt hierdoor net een of een paar graden hoger dan meer
naar het noorden. Al op 24 februari, in 1990, werd in Hoensbroek een warme dag
geregistreerd (20 graden) en op 15 april 2003 werd de vroegste zomerse dag gescoord.
In de recordzomer van 2003 noteerde Bob in totaal maar liefst 81 zomerse en
25 tropische(ex-aequo met het jaar 1995) dagen. Het hoogteverschil over korte
afstand is ook een belangrijke oorzaak van optredende temperatuurverschillen.
De verschillen tussen bijvoorbeeld Marmeris, gelegen in een beekdal bij Vijlen
en Vijlen zelf, 80 meter hoger vallen erg op. Door weeramateurs zijn in het
verleden ook wel metingen gedaan op de Vaalserberg, waarbij geconstateerd kon
worden dan de temperaturen er gemiddeld meer dan een graad lager waren dan in
het dorp. In het noorden van Limburg vallen de KNMI-meetpunten Arcen en Ell
op met hun hoge maximumtemperaturen, niet zelden de hoogste van het land. Dit
komt door de relatief beschutte omgeving en de aanwezigheid van zandgrond. In
het voorjaar treedt in de beekdalen in het zuiden vaak veel meer nachtvorst
op dan op de heuvelplateau’s. Fruitkwekers in de dalen hebben hier veel
vaker hinder van dan de collega’s op de heuvels.
Wat zonneschijn betreft behoort Limburg tot de minder zonnige gebieden van ons
land. Dit komt vooral in de zomer tot uiting, wanneer boven deze provincie vaak
meer convectieve bewolking aanwezig is dan dichterbij zee. Delen van Limburg
hebben dan ook een overgangsklimaat tussen zee- en landklimaat. In Limburg schijnt
de zon jaarlijks rond of iets meer dan 1450 uur. Waaien doet het in Limburg
niet zo hard als dichterbij zee, althans in het noorden en midden. Op de heuvels
komen wel forse winduitschieters voor, maar in de dalen kan het zeer beschut
zijn.
Onweer
en neerslag.
Onweersbuien, die van zuid naar noord over Limburg trekken (dit komt nog al
eens voor) splitsen zich vaak in twee delen. Het ene deel trekt dan vaak via
Geleen en Sittard en de andere helft over de oostelijke Mijnstreek (Kerkrade-Vaals).
Als een onweersbui in Hoensbroek arriveert is het dan vaak meteen goed raak.
Bob tapte wel neerslagsommen af van 40 tot 73 mm, terwijl het even verderop
vrijwel droog bleef. Dankzij het lokale karakter van de buien leidt dit vaak
tot wateroverlast en modderstromen, ook als gevolg van de hoogteverschillen.
Ook nabij Valkenburg kent men dergelijke verschijnselen. Sommige buien worden
sterk geactiveerd boven het chemisch bedrijf DSM in Geleen en uitgroeien tot
ware wolkbreuken. Bob houdt er rekening mee dat dit door de uitstoot van gassen
van deze fabriek komt.
Het noorden en midden van de provincie behoren tot de droogste gebieden in Nederland.
In Echt valt jaarlijks maar 695.3 mm neerslag en is hiermee de droogste plaats
in Nederland, een fractie minder dan in Gendringen in de Achterhoek, waar jaarlijks
695.5 mm valt. Daarentegen valt in de omgeving van Vaals als gevolg van de hoogteverschillen
juist veel neerslag, al is Vaals niet de natste plaats van Nederland. Er valt
jaarlijks 902.7 mm neerslag.
Sneeuw is in de winter in Limburg een redelijk veel voorkomend verschijnsel, met name op de hoogste heuvels. Op de Vaalserberg en het Vijler massief (hoogste punt 279 meter) vallen soms tientallen centimeters sneeuw, die langere tijd blijven liggen. Iets verder naar het zuiden, in de Ardennen valt jaarlijks op rond 60 dagen sneeuw. In Limburg is dit gemiddeld op 30 dagen het geval, in het noorden wat minder, in het zuiden meer.
Bijzonder
weer.
Het moge duidelijk zijn dat de bijzondere kenmerken van het klimaat in Limburg
vooral worden bepaald door de hoogteverschillen in het midden en zuiden van
de provincie. Grote neerslagverschillen over korte afstand, effecten van stijgingsneerslag,
grote verschillen in sneeuwhoogten, föhneffect in het zuiden met de daarmee
gepaard gaande hoge temperaturen maken Limburg een interessant gebied voor de
liefhebber van bijzonder weer.
Tekst met toestemming van de auteur deels uit: Het
Weer Magazine.
Alle klimaatcijfers, ook in de tabellen hebben als bron het KNMI, De Bilt.
Terug
naar home.