Gelderland: Provincie van klimaatuitersten.
Gelderland is zeer omvangrijk. De afstand Winterswijk-Geldermalsen over de weg is circa 130 km en de afstand Geldermalsen-Zwolle 120 km. Bovendien bestaat het gebied uit zeer uiteenlopende soorten landschappen: Het Veluwe-massief met heuvels en uitgestrekte zandgronden kent een uitgesproken eigen klimaat. De Betuwe is in feite een laaggelegen kom op kleigrond en de Achterhoek is een gebied met bos, wat heide en soms golvend akkerland op zand- of leemgrond. In het uiterste zuidoosten ligt het Montferland, net als de Veluwe een stuwwallenlandschap.
Temperatuur,
zon en wind.
Nemen we de gemiddelde temperatuur dan lijkt er in Gelderland weinig aan de
hand. Vrij koud in het oosten en gemiddeld in het westen. Als we de gemiddelde
temperatuur-amplitude per dag bekijken dan blijkt het grootste deel van Gelderland
in het gebied met de hoogste waarden te liggen. Een en ander is goed verklaarbaar.
Grote delen van de provincie liggen ver van zee, er is zandgrond die overdag
snel opwarmt en ’s nachts gemakkelijk afkoelt, er is op veel plaatsen
beschutting als gevolg van bos en/of heuvels. De hoogste heuvels van de Veluwe,
tot 110 meter hoog, liggen in het gebied tussen Arnhem en westelijk van Apeldoorn
en zijn een onderdeel van de oostelijke Veluwe-stuwwal. Ze zijn hoog genoeg
om aanmerkelijke invloeden op het lokale klimaat te hebben. In de winter merken
we bijvoorbeeld dat op de heuveltoppen tijdens hogedruksituaties soms aanmerkelijk
hogere minimumtemperaturen worden gemeten dan onderaan de heuvels in de IJsselvallei
en rond Arnhem. De toppen van de heuvels komen boven de grondinversie uit.
Wat zonneschijn betreft zijn er vrij grote verschillen, maar dat heeft meer
met de omvang van de provincie te maken. Het gebied dat het dicht bij zee ligt
kent jaarlijks de meeste zonuren, en wel circa 1480 in de westelijke Betuwe
en langs de noordwestelijke Veluwerand, terwijl Winterswijk het met ruim 1400
uur moet doen.
Mensen die niet van wind houden zitten in Gelderland op sommige plaatsen goed,
maar er zijn grote verschillen, die alles te maken hebben met de hoeveelheid
beschutting en de aanwezigheid van bos en hoogteveschillen. De winderigste hoek
van Gelderland is een strook langs de noordwestelijke Veluwe, niet ver van Flevoland
en het IJsselmeer. De streek tussen Arnhem en Eerbeek, onderaan de Veluwe-stuwwal
is de meest windluwe hoek van Nederland.
Onweer
en neerslag.
Qua onweersdagen is Gelderland geen topscorer. Grote delen van de provincie
zitten op 24 onweersdagen per jaar, alleen het westen, nabij Geldermalsen scoort
hoger met 30-32 dagen. Op de een of andere manier wordt in de zuidelijke Achterhoek
en de Liemers veel onweer gemist. Net als qua temperatuur is ook voor wat betreft
de neerslag de provincie een opvallende. De meeste neerslag van Nederland valt
in de omgeving van Beekbergen (936 mm). Niet verwonderlijk omdat zich daar het
midden van de oostelijke stuwwal van de Veluwe bevindt met toppen tot ruim 100
meter hoog. Boven het uitgestrekte, in de zomer warme zand ten westen van deze
plaats kunnen buien zich gemakkelijk ontwikkelen. Opvallend is dat het uiterste
zuidoostpuntje van de Achterhoek gemiddeld de droogste plek van Nederland is
met nog geen 700 mm per jaar (Gendringen, samen met het Limburgse Echt 695 mm).
Gelderland is een sneeuwrijke provincie. Op de oostelijke Veluwe en in de Achterhoek/De
Liemers valt op 30 – 32 dagen sneeuw. Met name op de Veluwe zijn er echter
plaatsen waar meer sneeuw valt. Dat heeft alles te maken met de hoogte. Bekende
plekken waar het in de winter vaak wit is zijn de omgeving van de Posbank, Hoenderloo
en Hoog-Soeren. In die gebieden valt ook vaker een dik pak sneeuw. Het meest
sneeuw-arm, is de westelijke Betuwe.
Bijzonder
weer.
Gelderland is een provincie met zeer veel bijzonder weer en vormt een eldorado
voor de extreem weerliefhebber. Niet alleen het landelijke maximum-, maar ook
het minimumtemperaturrecord is gemeten in Gelderland. Begin januari 1985 werd
door enkele weeramateurs op de Ginkelse heide boven de sneeuw een temperatuur
van -32 graden gemeten. Extreem grote verschillen in dag- en nachttemperaturen
worden gemeten langs de oostelijke Veluwe. Eerbeek is een beroemde meetplek,
onderaan de stuwwal en omzoomd door bossen. Op de heide op de Imbosch zijn eveneens
extreme dagelijkse temperatuurgangen en eveneens extreem lage minima vastgesteld.
Een weeramateur heeft hetzelfde geconstateerd in het noordelijkste deel van
de Veluwe.
In de diepe dalen op de Veluwe, zoals bij de Posbank kunnen zeer lage temperaturen
voorkomen. Zelfs midden in de zomer kan het daar, en ook wel op andere plekken
op de Veluwe aan de grond vriezen. Ook in de Betuwe kan het ’s nachts
soms erg koud worden omdat de landerijen tussen de rivieren laag liggen en bestaan
uit kommen, die vaak lager liggen dan het rivierwaterpeil. De kou hoopt zich
op het laagste punt op. En in de Achterhoek, ver van zee, is in Winterswijk
het officiële nationale minimumtemperatuurrecord gevestigd. (-27.4 graden
op 27 januari 1942).
De hoogste temperaturen worden in de zomer als regel boven de zandgronden gehaald,
met name in die van de Achterhoek. Het nationale warmterecord (38.6 graden)
is eveneens in de provincie gevestigd, en wel op 23 augustus 1944 in Warnsveld,
bij Zutphen.
Ook het landelijke regenrecord werd op de Veluwe geregistreerd en wel op 3 augustus
1948, toen er die dag 208 mm viel. Op 25 juni 1967 trok een verwoestende tornado
over Tricht, bij Geldermalsen. Op de Veluwe zijn in de loop der tijden ook wel
lichte tornado’s gezien. Op 1 juni 1927 raasde een krachtige tornado over
Neede, in de Achterhoek. Op 6 juni 1998 trokken zeer zware onweersbuien ondermeer
over de noordwestelijke Veluwe. In Elburg en bij Nunspeet vielen hagelstenen
van 8 cm doorsnede.
Tekst met toestemming van de auteur deels uit: Het
Weer Magazine.
Alle klimaatcijfers, ook in de tabellen hebben als bron het KNMI, De Bilt.
Terug
naar home.