Wat men noemt "Keizerlijke inkt" verwijst naar de in het feodalistische tijdperk speciaal voor het schrijven door de keizer gebruikte inkt. Tijdens de Tang dynastie was de cultuur welvarend en de inktindustrie bloeiend. Keizer Xuan Zong stichtte het "Deugdzaam verzamelen instituut" en stelde in Yizhou een ambtenaar aan die speciaal belast was met het vervaardigen van "Keizerlijke inkt". Aan de in die tijd beroemde Zu Min werd de belangrijke taak van de vervaardiging van keizerlijke inkt toevertrouwd die daarmee de voorloper van latere generaties was.
Tijdens de Qing dynastie bestonden twee soorten "keizerlijke inkt": de eerste soort kwam uit het paleis van het Ministerie van Binnenlandse zaken en werd vervaardigd door het "Keizerlijk schrift bureau". Het kenmerk van deze inkt was, dat materiaal van hoog gehalte werd gebruikt maar dat de regels moesten worden gevolg, dus trouw blijven aan de gevestigde praktijken en zodoende kunst zonder inzicht; de tweede soort was de door het Keizerlijk schrift bureau bestelde inkt in Huizhou enz. waarvan de kenmerken zijn, keuze van roet acceptabel, eigenschap van de gom middelmatig, vakkundigheid van vervaardiging perfect en een hoge artistieke kwaliteit.
De in 1736 aan de macht gekomen keizer Gao Zong, die er van hield met zijn literaire vaardigheden te koop te lopen, was van mening dat de door het keizerlijk schrift bureau vervaardigde "keizerlijke inkt" niet waardig was om door hem te worden gebruikt. Vandaar dat de volgende maatregelen werden genomen: ten eerste moesten de binnen het paleis opgeslagen grote hoeveelheden oude en antieke inkt in stukken worden gesmeten om dienst te doen als grondstof voor de vervaardiging van "Weer mengen inkt"; ten tweede de veroordening aan de districhtmagistraat van Jiangning tot werving van inktexperts die naar de hoofdstad moesten komen om het vervaardigen van inkt te komen onderwijzen. Het "Beoordelen antiek gebouw" koos daarop de twee inktmeesters Wang Weigao en Wu Qingsun die bevel kregen om naar de hoofdstad te komen om gedurende drie jaar in het Keizerlijk schrift bureau het vervaardigen van inkt te komen onderwijzen. Gezien het feit dat het onderwijs binnen het keizerlijk paleis door goed-ontwikkelde inktmakers werd gebracht, productiekosten niet werden geschuwd, met grote zorg werd gewerkt en vernieuwingen en verandering werden uitgeprobeerd is het niet verwonderlijk dat de keizerlijke inkt uit de periode van keizer Gao Zong beroemd werd en wijd in de wereld werd verspreid.
De Chengfeng periode (1851) bracht het binnendringen van het buitenlandse imperialisme, het op volle kracht opkomen van de boerenopstanden en het wankelen van het aan alle kanten belegerde keizerlijke Qing hof en maakte dat binnen het Keizerlijk schrift bureau van het Ministerie van Binnenlandse zaken het maken van inkt een natuurlijke dood stierf.