De uitvinding van de inktsteen, die met water wordt gebruikt om het harde inkttablet in vloeibare inkt te wrijven, was een mijlpaal in de ontwikkeling van de Chinese cultuur. De inktsteen werd in China een onmisbaar werktuig voor elke geleerde en kalligraaf en werd uiteindelijk zelf ook een artikel van artistieke waardering. Vandaag de dag wrijven Chinese kalligrafen nog steeds inkt op nagenoeg dezelfde manier als enige duizenden jaren geleden en betalen kunsthandelaren in heel Azie hoge prijzen voor gewaardeerde oude exemplaren.
De inktsteen is met de inkt, het penseel en het papier, gezamelijk bekend als de "vier schatten van het studeervertrek". De ontwikkeling en gebruik van de inktsteen is nauw met de andere drie verbonden, speciaal met de inkt. Inkt om te schrijven werd in China nooit in vloeibare vorm uit plantenkleurstoffen vervaardigd zoals in niet-Aziatische landen gewoon was. In plaats daarvan werd het roet van brandend pijnboomhout op een scherm verzameld, gemengd met een natuurlijke hars en te drogen gehangen. De hard geworden inkt, welke afhankelijk van de bij het drogen gebruikte mal kon varieren in vorm en grootte, was gereed voor gebruik, wachtend op de kalligraaf die het op het schurende oppervlakte van een inktsteen zou wrijven.
Praktisch gesproken moet een inksteen zekere kwaliteiten bezitten. Naast de esthetische aantrekkingkracht van de vorm van de steen zelf zijn er verschillende andere belangrijke criteria. De eerste betreft de doeltreffendheid. Aangezien inkttabletten niet door in contact te komen met water oplossen moeten ze op een doeltreffend schurend opppervlak worden gewreven. Een poging om inkt te wrijven op een slechte inktsteen kan even vruchteloos zijn als proberen water uit een steen te persen. Maar als het oppervlak te schurend is, kan het gemakkelijk de delicate dierharen van het penseel beschadigen wanneer deze door de inkt getrokken wordt. De beste steen moet voorzien zijn van de juiste schurende graad, niets meer en niets minder. Verder is het belangrijk dat, wanneer de inkt is gewreven, het niet snel verdampt. De steen moet dus een zekere koelheid bezitten.
In een poging om zowel de praktische behoeften als de esthetische voorkeuren van kalligrafen en verzamelaars gedurende de eeuwen te bevredigen zijn naast steen verschillende materialen voor de fabrikage van de inktsteen gebruikt, zoals keramiek, jade, lakwaar, brons en ijzer. Echter, steen en keramiek waren de algemeenst gekozen materialen, zijnde het meest geschikt voor de praktische taak van het wrijven van inkt. Inkstenen gemaakt van jade en lakwaar waar dikwijls voor esthetisch plezier, maar onvoldoende schurend en, ofschoon een houtskoolvuur onder bronzen en ijzeren inktstenen kon worden geplaatst om bevriezing van de inkt tijdens de koude winters in het noorden van China tegen te gaan, waren ze ook verre van ideaal voor het wrijven van inkt.
Nieuwe archeologische ontdekkingen brengen de vroegste datum voor het gebruik van inktstenen steeds verder terug in de Chinese oudheid. In 1975 legden archeologen in het Yunmeng gebied in de Hubei een oud graf bloot met daarin een inktsteen waarvan de ouderdom op ongeveer 2200 jaar wordt geschat, een datum die terug gaat tot de Qin dynastie (221 tot 206 v.c.). Deze opgraving was speciaal belangrijk omdat dit de eerste inksteen van voor de jaartelling was. Maar de archeologen waren spoedig in staat om de datum veel verder terug te brengen. Slechts vijf jaar later haalde een buitengewone archeologische vonds wereldnieuws: de ontdekking van een inktsteen van meer dan 5000 jaar oud. Opgegraven in de Lindong Jiangzhai Neolitische vindplaats, slechts vijftien kilometer verwijdert van de beroemde Banpo Neolitische vindplaats bij Sian in de provincie Shensi, gedateert in het eerste deel van de Yangshao Neolitische aardewerk cultuur. Tesamen met de inktsteen werden inktballetjes en een keramische waterpot opgegraven. China had in die vroege periode nog geen geschreven schrift maar archeologen geloven dat veel van de patronen op het beschilderde aardewerk uit die tijd met een penseel is gedaan. Ondanks zijn oude leeftijd is de opgegraven inktsteen verre van primitief. Het heeft een deksel en een ingedeukt oppervlak voor het wrijven van de inkt. Het lijkt daardoor veel op de bekende inktstenen van verscheidene duizenden jaren later. Deze vroege inksteen, evenals die in Yunmeng opgegraven is, werd vanwege de vorm van de inkt echter op een wat andere manier gebruikt dan de latere inkstenen. De bij deze vroege inktstenen gevonden inktballetjes waren te klein om in de hand te kunnen worden gehouden en te wrijven zoals de meer recentere inkttabletten. Inplaats daarvan, beide van deze vroege ontdekkingen waren vergezeld van een andere steen in de vorm van een stamper, werd de inkt gemaakt door het plaatsen van een inktballetje op het oppervlak van de grotere inktsteen en het wrijven met de kleinere stamper.
Andere ontdekkingen hebben aangetoond dat met de komst van onze jaartelling steen niet langer voor de vervaardiging van inktstenen werd gebruikt. Gedurende bijna duizend jaar werd keramiek als materiaal gekozen. Deze inktstenen waren echter heel verschillend dan het andere keramiek aardewerk uit die periode. Keramische dakpannen van Chinese paleizen zorgden voor een ongebruikelijk maar zeer bruikbaar materiaal voor het maken van inktstenen. Rechthoekig van vorm en gebogen als een halve maan werd een klein inktkom en water reservoir in het midden van de dakpan uitgebeiteld. Voor grotere duurzaamheid werden deze dakpannen met een hogere temperatuur dan het gewone keramiek gebakken, wat een fijne harde oppervlakte opleverde. Inkttabletten konden met dit type inksteen gemakkelijk worden gewreven en hadden de toegevoegde kwaliteit van het niet beschadigen van het penseel en vertraging van het verdampen van de gewreven inkt. De Chengni inktsteen wordt beschouwd als de beste van alle keramische inktstenen. In de gunst gekomen tijdens de Tang dynastie (618 tot 907) was de fabricatie verreweg het moeilijkst van alle inktstenen, keramisch of anderszins. Overeenkomstig historische aantekeningen, werd een een stoffen zak in een stromende riviertje gehangen. Na ongeveer een jaar werd de zak, waarin fijn slib was afgezet, uit het water gehaald. Steentjes en andere ongerechtigheden werden verwijderd en het overblijvende slib in de zon gedroogd. Daarna werd het vermengd met Huang dan tuan, een harshoudende planten substantie, en tesamen gekneed. Nadat het in een mal was gevormd en met een mes gedecoreerd werd het in een zak gedaan tesamen met kaf van rijst en ossemest en op een donkere koele plaats te drogen gehangen. Later werd het gedurende 10 dagen in een keramiekoven gebakken. Na afkoeling werd het met zwarte was bedekt, in een vat met rijstazijn gedompeld en ten slotte gedurende een keer of zes met grote hitte gestoomd. De kleur van de uiteindelijke inktsteen was afhankelijk van het gebied van productie en andere variabelen zoals de temperatuur van de oven. Zoals de laatste productiestappen klinken als een pagina uit een Chinees kookboek lijken de namen die aan de verschillende kleuren van de inktstenen zijn gegeven afkomstig van de menukaart van een zeevoedsel restaurant. Deze omvatten "garnaalkop rood", "krabschaal blauw", "aal oranje" en "vissebuik wit". Het uiteindelijke voorkomen van de Chengni inktsteen leek sterk op dat van steen en was vermoedelijk even hard. Het had een metaalklank wanneer er tegenaan werd geslagen en zelfs een stalen mes kon zijn oppervlakte niet bekrassen. Ofschoon deze inktstenen in die tijd hogelijk werden gewaardeerd was zonder twijfel de moeilijkheid van productie gedeeltelijk de oorzaak voor hun groeiende zeldzaamheid na de Tang dynastie.
Tijdens de Song dynastie (960 tot 1279) werd weer begonnen met het bijna uitsluitend maken van inktstenen van steen. Dit weerspiegelt de rijpe artistieke uitstraling van de Song dynastie, waarin de nadruk niet langer lag op de complexiteit van vervaardiging maar op de eenvoudige en zuivere schoonheid van natuurlijke steen. Deze voorkeur is tot in de huidige tijd blijven bestaan.
Niet alle stenen zijn gelijk en van alle gebieden die gedurende de Song dynastie intstenen produceerden werden drie als de beste beschouwd: die van Tuanzhou, Xizhou en Qingzhou. Weldra waren stenen uit Qingzhou niet meer te verkrijgen en die van Yaohe werden als even kostbaar beschouwd. Tesamen met de Chengni inktsteen, die gedurende de Song nog in beperkte mate werd geproduceerd, werden de vier bekroond als de beroemdste inktstenen van China. Vandaag de dag, duizend jaar later, worden deze door verzamelaars nog steeds als de beste beschouwd. Bovendien worden de inktstenen uit de gebieden, vroeger bekend als Tuanzhou en Xizhou, nog steeds door eigentijdse ambachtslieden geproduceerd.
Inktstenen gemaakt van Tuanzhou steen waren bekend als Tuanshi inktstenen. Tuanzhou ligt in de huidige Gaoyao streek in de provincie Kuangdong. De stenen werden het eerst gedolven tijdens de Tang dynastie, maar werd bijzonder prijzig gedurende de Song en tot op de huidige dag populair gebleven. In het begin van de Song dynastie waren meer dan zeventig mijnen voor de Tuanshi steen in het Fuke berggebied actief. Tuanhsi inktstenen voelen glad aan maar wrijven inkttabletten met grote doeltreffendheid. Ze zijn purperachtig van kleur wat varieert van blauw-purper tot bijna zwart. Soms lopen aders van rood, oranje, wit of andere kleuren door de steen, bijdragend aan schoonheid en waarde. Als meest kostbaarste kleur wordt beschouwd, de groene of oranje tekening die "ogen" wordt genoemd omdat ze in feite lijken op kleine ogen op het oppervlak van de steen. Deze tekening kan op verschillende plekken voorkomen en een knappe inktsteen vakman kan ze in zijn ontwerp opnemen.
Xizhou inktstenen komen uit het berggebied tussen de huidige Wuyuan streek in de provincie Kiangsi en Xizhou in de provincie Anhui. De in deze regio gedolven stenen zijn leiachtig en zijn zowel harder als gladder dan Tuanshi steen. Wanneer er tegen getikt wordt geeft de Xizhou steen een hoge, bijna metaalachtige klank. Zijn kleur kan zowel zwart of blauwzwart als groen en bruinachtig zijn. Xizhou steen werd gedurende de Zuidelijke Tang dynastie (937 tot 975) op grote schaal gedolven. Keizer Li Jing ontving eens een Xizhou inktsteen van de gouverneur van de Xizhou streek en was hiermee zo verzot mee dat hij opdracht gaf voor een regeringsfabriek voor delving en productie. Gedolven werd tot het eind van de Song dynastie; in feite zoveel dat voor latere dynasti?n niets meer over was.
De "rode zijde" inktstenen van Qingzhou en die van Yaohe waren uiterst zeldzaam omdat ze nooit op grote schaal gedolven konden worden. De Yaohe inktstenen werden gemaakt van stenen uit de bodem van de Yao rivier in de ver verwijderde westelijke Gansu provincie. Niet alleen was het transport naar het gebied moeizaam ook om ze vanuit de rivier te verwijderen was moeilijk. Uiteindelijk veranderde de rivier vanwege een overstroming van koers en werd het onduidelijk waar het oorspronkelijk gebied voor de Yaohe stenen in werkelijkheid te vinden was. Yaohe inktstenen komen voor in gedempte schakeringen van geel, groen of ivoor. Oude vermeldingen betreffende inktstenen hebben de Yaohe stenen de "koning der inktstenen" genoemd maar dit mag meer het resultaat zijn van hun zeldzaamheid dan enige superioriteit over de Tuanshi of Xizhou inktstenen.
Het maken van inktstenen bereikte zijn top tijdens de Song dynastie, maar dit betekende niet dat handwerkslieden uit latere dynasti?n niet zochten naar nieuwe bronnen of experimenteerden met nieuwe ontwerpen. Een ware keizerlijke fanaticus voor goede inktstenen was keizer Gao Zong (1736 tot 1796) uit de Qing dynastie. Hij had keizerlijke inktsteenwerkplaatsen in de Verboden stad opgericht en doorzocht het hele opzoek naar goede inktsteen exemplaren, zowel nieuw als oud. Hij was speciaal gek op inktstenen afkomstig uit de Sungari rivier in het noorden van China die daarvoor nog niet veel aandacht hadden gekregen. Gao Zong's inspanningen stimuleerde de productie in geheel China en centra voor het vervaardigen van inktstenen werden opgericht in Kuangdong, Gansu, Anhui en andere provincies.
Sinds de Song waardeerden geleerden en kalligrafen de kwaliteiten van uitmuntende inktstenen. Van de "Vier schatten" kon het papier slechts eenmaal worden gebruikt, inkttabletten werden opgewreven en penselen versleten. Alleen de inktsteen, mits juist verzorgt, haalt de eeuwigheid. Hoewel niet weinig inspanning werd verricht in het verkrijgen van het beste papier, inkt en penseel, hadden kalligrafen een speciale affectie voor de inktsteen die hem gedurende zijn hele leven van dienst kon zijn. Dikwijls werd de inktsteen, als een uitstekend exemplaar was gevonden, door de eigenaar zelf van een kalligrafie voorzien. Deze praktijk heeft het mogelijk gemaakt om de eigenaar van vele beroemde inktstenen te kunnen traceren. Onnodig te zeggen dat zulke inktstenen hogelijk worden gewaardeerd en dikwijls museumstukken zijn.
De Song geleerde en meester kalligraaf Mi Fei werd eens door keizer Hui Zong (1105 tot 1125) gevraagd in zijn aanwezigheid een kalligrafie te maken. Toen Mi Fei klaar was vroeg de keizer, die uiterst tevreden was over het resultaat, wat hij als beloning wilde hebben. Mi Fei antwoordde dat hij geen geldelijke beloning zocht, maar als de keizer zo vriendelijk was om hem de inktsteen die hij zojuist had gebruikt om de inkt te wrijven zou willen gegeven, hij meer dan tevreden zou zijn. De keizer bezat natuurlijk een uitgebreide collectie kostbare inktstenen en wilde er hiervan wel een aan Mi Fei afstaan, speciaal omdat hij ook in de toekomst van zijn kalligrafische diensten gebruik wenste te maken. Nadat de keizer het verzoek had ingewilligd, verloor Mi Fei geen tijd om zijn prijs veilig te stellen; zonder acht te slaan op het decorum aan de voet van de Drakentroon nam hij de inktsteen met inkt en al op en stak het in een plooi van zijn gewaad. Gelukkig lachte de keizer en nam geen notitie van het breken van de etiquette.
Een inktsteen vereist enige zorg. Na het wrijven van de inkt mag het inkttablet nooit op het oppervlak van de inktsteen blijven liggen. Het, bij de productie van het inkttablet gebruikte bindmiddel, is zo krachtig dat het inkttablet zo stevig aan het oppervlak van de inktsteen kan vastkleven dat het verwijderen werkelijk schade kan toebrengen. Om dezelfde reden dient, na elk gebruik van de inktsteen, deze te worden schoongewassen om alle resten van de gewreven inkt van de steen te verwijderen. Het oppervlak van de inktsteen mag natuurlijk nooit in contact komen met andere schurende of metalen voorwerpen.
Inktstenen komen bijna altijd in een beschermende doos die kan zijn gemaakt van hout, lakwaar of enig ander niet-schurend materiaal. Hoe waardevoller de inktsteen, hoe fijner zijn beschermende doos gewoonlijk zal zijn. In het verleden werden exotische houtsoorten als ebbenhout, paars sandalhout en rozenhout veelvuldig gebruikt voor de inktsteendozen.
Vandaag de dag is zowel voor kalligrafen als studenten het gebruik van de inktsteen om inkt te wrijven meer een keuze dan een noodzakelijkheid. De "tijd is geld" mentaliteit heeft ook zijn weg gevonden in de fijne kunsten, tijdbespaarders als vloeibare kalligrafie inkt en zelfs machines om inkt te wrijven zijn reeds verkrijgbaar. Aangezien voor velen de huidige huidige voor-gewreven inkt in kwaliteit niet minder is dan dat van een gewreven inkttablet is de functie van de inktsteen meer dat van reservoir voor de inkt.
Voor de serieuze kalligraaf heeft het gebruik van de inktsteen echter nog een andere dimensie. Het wrijven van inkt is een meditatieve oefening dat de kalligraaf de kans geeft zijn gedachten voor het schrijven van een verhandeling of gedicht zijn gedachten te ordenen. Misschien zal hij eerst wat wierook branden en peinzend aan zijn schrijftafel zittend wachten op de kleine rookslierten die als kleine wolken omhoog drijven. Zorgvuldig wordt een kleine hoeveelheid water uit een waterpot op de inktsteen gegoten en begint de inktstaaf met een langzame, bedaarde, cirkelende beweging over het oppervlak te bewegen. De geest van de kalligraaf wordt een met de constante baan van de inktstaaf over de steen. Na verschillende minuten is het kleine plasje water zwart geworden en op dezelfde tijd dikker van voorkomen. Na de inkt tot de vereiste toeveelheid en dikte te hebben gewreven wordt zijn penseel in de inkt gedoopt en over het oppervlak van de inktsteen gedrukt. Met een blik van kalme vastberadenheid in zijn ogen brengt hij zijn penseel naar het papier. Met deze bewegingen verenigt hij zich met ontelbare kalligrafen die op dezelfde manier zijn begonnen alvorens zij het penseel op het papier plaatsten.
De vier schatten van het studeervertrek Pagina 4