Volgens de overlevering staat de uitvinding van het papier maken op naam van een hoveling Cai Lun genaamd die in het midden van de Oostenlijke Han periode (25 v.c. tot 220 n.c.) leefde en in 105 het papier heeft uitgevonden. Ofschoon deze Cai Lun dikwijls als de uitvinder van het papier wordt aangewezen bestond het papier in feite al voor de tijd van Cai Lun. In het "Analytisch woordenboek van karakters" uit het jaar 100 staat al een beschrijving over het vervaardigen van papier op basis van zijde. En in de "Historie van de Han dynastie" staat vermeld dat in het jaar 12 v.c. papier gemaakt van zijde werd gebruikt voor het inpakken van medicijnen voor het keizerlijk hof. In de "Historie van de Later Han dynastie" vinden we over het leven van Jia Kui dat deze in het jaar 76 n.c. zijn studenten twee klassieken gaf om te lezen, een op bamboe strips en een op papier gemaakt van zijde.
Bijproducten van de zijdeproductie was het ruwe materiaal voor het eerste papier. Bij het verwerken van de zijdecocons bleef altijd een onbruikbaar gedeelte over. Deze werden voor een totaal ander doel gebruikt. Deze werden geweekt en daarna gekookt om de hars te verwijderen en het gekookte mengsel werd daarna gestampt om de vezels te breken. Het resultaat werd in de rivier gespoeld op een bamboescherm waarna het scherm met zijn inhoud in de zon werd gedroogd. Eenmaal droog werden deze overblijfselen als vulling gebruikt in gewatterde dekens en jassen enz. Nadat deze gedroogde vulling was verwijderd bleef een hele dun restant van samengekleefde korte harshoudende zijdevezels op het bamboe scherm over. Ooit is iemand op het idee gekomen om deze dunne vezelfilm als schrijfmateriaal te gebruiken, China's eerste papier. Het karakter voor papier, zhi (ֽ), bevat het radicaal voor zijde wat bewijst dat de oorsprong in zijde ligt.
In 1933 werd in China het eerste van hennep gemaakte papier opgegraven, gedateerd 49 v.c. en van slechte kwaliteit en zonder schrift. In 1957 werden verschillende stukken papier, ook gemaakt van hennep, opgegraven, gedateerd eerste of tweede eeuw v.c. wat gebruikt werd voor het inpakken van een bronzen spiegel. In 1974 werd een stuk papier, ook van hennep gemaakt en van veel betere kwaliteit en voorzien van schrift opgegraven met een datering van ongeveer Cai Lun's tijd.
Al is de bovengenoemde Cai Lun dan niet de uitvinder van het papier, hij heeft niettemin grote verdienste voor zijn bijdrage aan zijn verdere verfijning. Cai experimenteerde met lompen, oude visnetten, boomschors en alles wat vezels bezat en mogelijk tot papier kon worden gemaakt. Hij verbeterde ook het proces om in een kortere tijd meer papier te kunnen produceren. Zo werden de vezels oorspronkelijk eerst in water geweekt totdat ze via de natuurlijke weg werden ontbonden, wat natuurlijk een langzaam proces was. Cai kwam op het idee om de vezels eerst in een grote vijzel fijn te stampen wat de totale tijd sterk inkorte en het mogelijk maakte de productie sterk te verhogen.
In de 200 tot 300 jaar die hierop volgde onderging het maken van papier verdere verbetering in zowel kwaliteit als productie. Nu de basis voor het economisch vervaardigen van papier was gelegd kon ook meer aandacht worden besteed aan de kwaliteit van het papier. Materialen zoals vlas en schors van de moerbijboom namen de plaats van ruwere in en resulteerden in fijner papier dan daarvoor. Evenzo kwamen ook technieken voor de productie van gekleurd papier, door gebruik van plantaardige verfstoffen, in deze tijd in gebruik. Een van China's grootste kalligrafen, Wang Xizhi, was gedurende deze periode actief en uit zijn weinig overgeleverd werk is te zien dat papier productie in China al een tamelijk acceptabel peil had bereikt. Voor het maken van papier verschillende soorten vezels aangewend, zo werd volgens Su Yi-jian (957-995) "papier in Scechuan van hennep gemaakt, van bamboe in Kiangsu, bast van de moerbeiboom in het noorden, rotan in Yanqi, korstmos in het zuiden en kaf van koren Zhekiang. Het gebruik van papier verdrong in de vierde eeuw geleidelijk het schrijven op houten en bamboe-latjes en in 404 werd van hogerhand het gebruik van bamboe verboden.
Na de uitvinding van de blokdrukkunst, tijdens het eerste deel van de Tang dynastie (618 tot 907), kwam deze vanaf de tiende eeuw tot grote bloei en waardoor de behoefte aan papier enorm toe nam. Het Chinese gezegde "de prijs van papier in Loyang is gestegen", wat gebruikt wordt om schrijvers voor de populairiteit van hun werk te prijzen, vindt zijn oorsprong uit de tijd dat Zuo Ziu's "Gedicht van de Drie Hoofdsteden" zo veelvuldig werd gecopieerd dat de stad Loyang een tijdelijk tekort aan papier onderging.
De Chinese methode om papier te maken werd in de 3de eeuw naar Korea en Vietnam overgebracht, in de 5de eeuw naar Japan en verder via Sinkiang westwaarts door Centraal Azie verbreid. In het jaar 751, tijdens de oorlog van de arabieren tegen de Tang dynastie maakte een van de Arabische staten enige Chinese oorlogsgevangenen, tussen hen waren ook mannen die het papiermaken meester waren. Naar de toenmalige hoofdstad van Samarkant gebracht leerden zij de technieken van het papiermaken aan hun overwinnaars en in het jaar 900 werd een papierfabriek in Egypte opgericht en in 1100 een in Marocco. Uiteindelijk werd het maken van papier via Noord Afrika naar Spanje verspreid waar in 1150 de eerste papierfabriek van Europa verscheen, meer dan 1000 jaar na de eerste verschijning van het papier in China. In Amerika verscheen de eerste papierfabriek in 1690, in Philadelphia.
Het maken van papier is een tamelijk ingewikkeld en langdurig proces. Een duidelijke geillustreerde verklaring van de Chinese papiermaak techniek waarbij bamboe wordt gebruikt is verschenen in een boek uit de Ming dynastie (1368 tot 1644). Kort beschreven zijn de stappen als volgt:
1. De jonge bamboestokken worden van hun bladeren ontdaan en gedurende 100 dagen in stromend water geweekt en gespoeld.
2. De door het water zacht geworden bamboestokken worden, tesamen met lijm, gedurende acht dagen en acht nachten in een stenen ketel gekookt.
3. Na het koken wordt het mengsel in een grote vijzel gegoten en gestampt tot het een pasta is geworden.
4. De papierpasta wordt op een bamboescherm met houten frame gegoten en heen en weer in het water geschud tot een dunne gelijkmatige laag is ontstaan. Dit is de moeilijkste en crusiale fase voor het verkrijgen van een effen eindproduct; de vakmanschap voor deze fase vereiste veel jaren van oefening voor de benodigde vaardigheid was opgebouwd.
5. Het scherm wordt uit het water gehaald en, nadat de overmaat van vocht is weggelopen, omgedraaid zodat het papier van het scherm boven op de reeds aanwezige stapel van eerder verkregen papier kan vallen.
6. Nadat een bepaald aantal vellen papier is geproduceerd wordt zoveel mogelijk vocht met behulp van een houten plank en stenen gewichten uit het papier geperst.
7. Verbazingwekkend plakken de vellen papier niet aan elkaar; al wat overblijft is ze van elkaar af te pellen en in een oven met lage warmte te drogen. Eenmaal droog kan het eindproduct worden verpakt en naar de plaats van bestemming worden vervoerd.
Deze techniek, een hoogtepunt van Chinees vernuft is tot op de dag van vandaag onveranderd gebleven. Ondanks dat het meeste papier voor kranten, tijdschriften en boeken in China in massaproductie wordt vervaardigd, wordt het papier voor Chinese kalligrafie, schilderkunst en andere speciale gebruiken nog steeds volgens de oude methode vervaardigd.
De vier schatten van het studeervertrek Pagina 2