Pesten bij kinderen
Evaluatie (3/3)
Ook heb ik een rapportage van de commissie over de aanpak van pesten voor het ministerie van OCW. De commissie wil dat scholen in het funderend onderwijs een structurele anti-pestaanpak hebben. Die aanpak - via een anti-pestprogramma - moet zowel pesten voorkómen, door “het bevorderen van een sociaal veilig schoolklimaat” (preventie), maar moet ook houvast geven bij wat er gedaan moet worden als het pesten daadwerkelijk aan de orde is (curatief, regulerend). Daarbij moeten de scholen een wetenschappelijk en empirisch bewezen effectieve methode hanteren. Ik wist niet dat de methoden onvoldoende waren geïdentificeerd. Dit vond ik interessant om te vermelden, ook omdat ik niet wist dat de bestaande methoden niet met een voldoende (maar hooguit - vooralsnog - als “veelbelovend”) zijn gekwalificeerd. Dit is goed om te weten, omdat je als verpleegkundige een doorverwijzing doet en dan moet weten of dat wat de instellingen bieden voldoet aan wat het ministerie van OCW eist.
Bij het kiezen van de literatuur om de mc vragen te maken heb ik opgelet dat ik geen literatuur koos die een niet-gevalideerd programma betreft. KiVa en PRIMA zijn twee van de programma’s uit de door mij bestudeerde literatuur die als anti-pestprogramma worden gebruikt. Deze programma’s zijn volgens het ministerie in principe geschikt als anti-pestprogramma, maar er moet nog een theoretische en/of empirische aanpassing plaatsvinden, ten aanzien van door de commissie aangegeven aspecten. Op basis daarvan heb ik de informatie uit de literatuur over deze programma’s als betrouwbare informatie beschouwd.
Mijn leerervaring die ik in een vervolgsituatie kan toepassen is dat ik duidelijk op een rijtje moet hebben welke instanties over de beste en meest betrouwbare pestprogramma’s beschikken als ik moet doorverwijzen, zodat ik zeker ben dat het kind op een fatsoenlijke en betrouwbare manier wordt geholpen. Ook heb ik geleerd dat ik goed geïnformeerd moet zijn als ik deze kinderen op gesprek krijg. Door dit thema goed uit te diepen heb ik mijn kennis een stuk vooruit kunnen helpen.
Voor wie in de zorg met pesten te maken krijgt beveel ik aan om de JGZ-Richtlijn Pesten en het verslag van de OCW-commissie goed door te nemen. Dan kun je gerust zijn dat je je op de juiste wijze voorbereid hebt om je cliënten (het kind en zijn omgeving) de best mogelijke zorg te kunnen verlenen.
Bij het kiezen van de literatuur om de mc vragen te maken heb ik opgelet dat ik geen literatuur koos die een niet-gevalideerd programma betreft. KiVa en PRIMA zijn twee van de programma’s uit de door mij bestudeerde literatuur die als anti-pestprogramma worden gebruikt. Deze programma’s zijn volgens het ministerie in principe geschikt als anti-pestprogramma, maar er moet nog een theoretische en/of empirische aanpassing plaatsvinden, ten aanzien van door de commissie aangegeven aspecten. Op basis daarvan heb ik de informatie uit de literatuur over deze programma’s als betrouwbare informatie beschouwd.
Mijn leerervaring die ik in een vervolgsituatie kan toepassen is dat ik duidelijk op een rijtje moet hebben welke instanties over de beste en meest betrouwbare pestprogramma’s beschikken als ik moet doorverwijzen, zodat ik zeker ben dat het kind op een fatsoenlijke en betrouwbare manier wordt geholpen. Ook heb ik geleerd dat ik goed geïnformeerd moet zijn als ik deze kinderen op gesprek krijg. Door dit thema goed uit te diepen heb ik mijn kennis een stuk vooruit kunnen helpen.
Voor wie in de zorg met pesten te maken krijgt beveel ik aan om de JGZ-Richtlijn Pesten en het verslag van de OCW-commissie goed door te nemen. Dan kun je gerust zijn dat je je op de juiste wijze voorbereid hebt om je cliënten (het kind en zijn omgeving) de best mogelijke zorg te kunnen verlenen.