Pesten bij kinderen
Taken JGZ (2/4)
De JGZ-verpleegkundige kan pesten signaleren door bij een kind de volgende anamnese af te nemen (Nederlands Centrum Jeugdgezondheid, 2014):
- Algemeen welbevinden:
Zit je lekker in je vel? Hoe voel je je op school?
- Gepest:
Ben je de laatste tijd wel eens gepest of mag je wel eens niet meedoen met de groep?
- Pester:
Heb je de laatste tijd wel eens iemand gepest, uitgelachen of gezegd dat hij/zij niet mee mag doen met de groep.
- Cyberpesten/digipesten (vanaf 8 jaar):
Krijg je wel eens iets vervelends via je mobiele telefoon, internet of online gamen? Stuur je zelf wel eens negatieve berichten naar anderen?
- Meeloper:
Doe je wel eens mee met het pesten van andere kinderen?
- Gevolgen van pesten:
Ben je bang of somber? Heb je hoofdpijn, buikpijn, weinig zin in eten? Slaap je goed?
Deze vraagstelling tracht recht te doen aan de constateringen van Vaillancourt e.a. (2010), dat het bij het opsporen van pestgedrag van belang is om vragen te stellen over de symptomen en niet (alleen) naar pest zelf.
Als er sprake is van een pestprobleem (gepest, zelf pesten of mee doen met pesten) kan een aanvullende anamnese worden afgenomen waarbij het pesten verder wordt uitgevraagd. Aspecten die hierbij aan de orde kunnen komen, zijn:
- Hoe vaak het pesten gebeurt en hoe lang het pesten gaande is;
- Op welke plaatsen en in welke situaties het pesten plaatsvindt;
- Wie er pest(en), of de pester uit de eigen klas komt en worden anderen ook gepest;
- Van welke vorm(en) van pesten er sprake is;
- Hoe ernstig het pesten is en wat voor effect het pesten op het kind heeft;
- Zijn er geassocieerde problemen (sociaal, thuis, op school, fysiek, etc.);
- Zijn er suïcidegedachten (bij kinderen >12 jaar);
- Zijn ouders, leerkrachten of andere volwassenen op de hoogte van het pesten;
- Wat er al gedaan is om het pesten te stoppen en of dit heeft geholpen.