Sjouke
Zo ziet het landschap eruit in het
gebied waar mijn grootvader werd geboren. Van de dichtbevolktheid van
Nederland merk je hier niets. Toen niet, vandaag de dag nog steeds niet.
Pal achter de dijk liggen een kroeg en enkele boerderijen, wier
bewoners het op de Waddenzee gewonnen land bewerken. Dat is het gehucht
"Zwarte
Haan".
Als het weer goed is, kun het eiland Ameland in de Waddenzee zien
liggen.
Sjouke en zijn broers Jacob en Klaas zijn in deze streek geboren en
leefden er de
eerste jaren van hun leven. Later noemde hij twee van zijn eigen zoons
naar hen.
Toen sloeg het noodlot toe in het jonge gezin. Vader Jacob Jacobs
Postma stierf, nog maar 38 jaar oud.
Nog los van het verdriet, bezorgde dit de treurende weduwe Frouwkje
Postma-Polstra ook grote financiële problemen, aangezien sociale
voorzieningen zoals we die vandaag de dag kennen natuurlijk nog niet
bestonden.
Een paar jaar later liep ze een nieuwe man tegen het lijf, genaamd
David Sluiter, die haar wel wilde, maar - helaas - niet de twee oudste
kinderen.
Probleem.
Jacob en Sjouke, beiden rond de 12 jaar oud, gingen naar Sneek, naar
hun
grootmoeder.
Grootmoeder zorgde goed voor hen, maar triest genoeg overleed ze enige
jaren later. De jongens moesten opnieuw een nieuw thuis vinden, en deze
keer gingen ze elk ergens anders naartoe. Jacob ging naar zijn oom in
Leeuwarden, die melkboer was. Sjouke ging naar een neef, die een hotel
en restaurant had in Meppel.
Daar leerde hij ook dit vak. Door het te doen. Schrobben, schoonmaken,
afwassen. Geen school meer voor Sjouke vanaf dat moment. Alleen maar
werken, werken, werken, van het krieken van de dag tot 's avonds laat.
Hij ontmoette een meisje, Janna Jans,
uit een dorp in de buurt, Ruinerwold. Ze
trouwden.
Jacob werd geboren in 1901
in Meppel.
Ondernemende types als ze waren,
grepen ze de kans aan om in hun eigen
bedrijf te werken, in Steenwijk, recht tegenover het station. Ze
verhuisden ernaartoe. Er is een verhaal bekend, dat Sjouke zijn neef
een keer in de week ging helpen, op de markt in Meppel. Na het werk
gingen de mannen nog wat drinken, en vaak wat meer ook.
Janna, een strenge vrouw, zorgde er in korte tijd voor dat hij deze
wekelijkse gewoonte opgaf.
Hij heeft de rest van zijn leven geen drup meer gedronken......
Een paar jaar later verhuisden ze terug naar Meppel. Hendrik Jan
- Hennie - werd geboren, Klaas werd geboren.
Opnieuw een kans: Sjouke en Janna kregen de mogelijkheid om het hotel
van Hendrik Anthonius Meijer in Emmen te runnen, een stad vlakbij. En
daar, in
Emmen, hebben ze beiden de rest van hun leven gewoond.
Na een paar drukke jaren wilde het stel hun eigen zaak hebben. Op tot
dan toe onbebouwde grond, vlakbij de pas aangelegde spoorbaan en het
nieuwe station, verrees Hotel Postma. Alles op krediet van de bank.
Janna was hier best wel zenuwachtig over, maar had Sjouke een rotsvast
vertrouwen in hemzelf, in haar, en in zijn christeljike god. Dit was in
1909. Frouwkje was al
geboren in 1906.
In 1910 kwam Johan Sjouke - Joop.
Terwijl de zaken goed gingen, kreeg Sjouke belangstelling voor politiek
en werd lid van de Vrijheidsbond, de toenmalige liberale partij. Hij
werd later ook nog voorzitter van de plaatselijke kamer van koophandel.
Hij was een ijdel man, en hield ervan dat de belangstelling op hem
gericht was. Een eigenschap die enkele van zijn kinderen, zoals Bert en mijn vader Joop erfden.
Hij runde de zaak, vertrouwde jarenlang in praktische zaken zeer op
Janna, terwijl de kinderen opgroeiden. Tijdens de Eerste Wereldoorlog
kwamen vele Belgische vluchtelingen in het hotel, om weer naar huis
terug te keren in 1918.
In de jaren na deze oorlog, werd Sjouke vertegenwoordiger voor de
liberalen voor de drie noordelijke provincies Drenthe, Groningen en
Friesland
in Den Haag. Hij boerde goed, hield van zijn gezin en was een succesvol
man in velerlei opzicht.
Kleine Bert werd geboren in 1922,
de
oudere jongens verlieten het ouderlijk nest en gingen hun eigen weg.
Sjouke had zijn moeder in huis genomen. En gaf haar de liefde en zorg
die zij hem niet had kunnen geven toen hij en zijn broer klein waren.
Voor mij een teken, dat de man een groot hart had. Ze stierf, 3 weken
nadat Bert was geboren in Emmen, in 1922. Haar
graf ligt nog op dezelfde begraafplaats waar Sjouke en Janna later
begraven werden.
Sjouke werd ouder, en wilde tenslotte in 1932 zich terugtrekken uit de
zaak, of in ieder geval rustiger aan doen. De Kolhoop
werd gebouwd, hij en Janna trokken uit het hotel, maar hielpen hun zoon
Jacob en zijn vrouw Frieda nog wel.
Het Nazisme kwam op in het Oosten, in Duitsland. Tot zijn groot
verdriet moest Sjouke toezien hoe zijn zoon Jacob sympathie ontwikkelde
voor hun ideologie, althans de Nederlandse versie. Sjouke was het er
niet mee eens, maar wat kon hij doen?
De tijden werden harder en harder. Sjouke's gezondheid ging achteruit.
In 1940 marcheerden de
nazi's binnen, en maakten van het hotel dat hij opgericht had een van
hun hoofdkwartieren in Emmen.
Zijn zoon verwelkomde hen, in het uniform van de NSB, de Nationaal
Socialistische Beweging.
Klaas was ver weg in Utrecht, bood weerstand tegen de bezetter met zijn
verzetsactiviteiten. Moeder en vader Postma moesten ook hun zoon Joop
financieel bijstaan, die een goede betrekking had als doopsgezind
predikant maar TBC kreeg en ging kuren in Davos, Zwitserland. En Bert
meldde zich aan bij de Waffen SS.
Het werd hem allemaal teveel, hij kon het niet aan, kon hen niet
tegenhouden of helpen.
Op 4 mei 1943, op de leeftijd van 67 jaar, stierf Sjouke Postma
uit Zwarte Haan, door een zwakke gezondheid en door verdriet vanwege de
diepe politieke verdeeldheid onder zijn kinderen.
Hij was een goed man, vast niet volmaakt, ijdel wellicht, en hij liet
een heleboel praktische zaken over aan zijn vrouw en anderen.
Maar het lot dat hem trof, was niet verdiend.
Rust in vrede, beste grootvader. Ik had je graag gekend.
Terug naar het hotel
Naar het familieportret