Hennie
De kleur smaragd op deze pagina is geen toeval. Het
symboliseert Hennie's liefde voor de "Gordel van Smaragd, Nederlands-Indië.
Hennie hield van het leven daar, meer dan het bekrompen en natte
klimaat in zijn thuisland Nederland.
Zelfs na de verschrikkelijke tijd gedurende de Japanse bezetting en de
terugkeer naar Nederland, wilden ze toch weer terug.
Vrij snel na de tweede wereldoorlog gingen ze terug naar
Nederlands-Indië, dat toen nog deel uitmaakte van het Koninkrijk
der Nederlanden.
Maar ja, aan het kolonialisme kwam een einde, en de Nederlanders hebben
hun gezag nooit meer echt weten te herstellen.
De Indonesische
onafhankelijkheid werd op 17 augustus 1945 uitgeroepen, twee dagen
nadat de Japanners zich overgaven(dankzij de atoombom), maar de
Nederlanders trokken zich pas echt terug in 1949.
Dit betekende de definitieve terugkeer van Hennie, zijn vrouw en hun
zoon Jan naar het koude kikkerlandje bij de Noordzee. Dochter
Christa(17)was daar al eerder gebleven na WO II. Het besluit om de
Indonesische onafhankelijkheid per 1945(en niet per 1949) te
erkennen werd pas genomen door de Nederlandse regering in 2005.
Zij bouwden een nieuw bestaan op in Mijdrecht, in de buurt van
Rotterdam.
Terug naar zijn kindertijd.
Hendrik Jan, zoals hij voluit heette, werd geboren als het
tweede(levende) kind van Sjouke
en Janna, in Meppel in 1903, waar
zijn moeder en vader een hotel, cafe en restaurant runden. Bij zijn
geboorte waren er veel soldaten in Meppel, vanwege ernstige conflicten
met spoorwegarbeiders. Ze bouwden een feestje bij zijn geboorte.
Dus, een warm welkom. Hij verbleef er maar korte tijd, want ze
verhuisden
naar Emmen
toen hij pakweg 2 jaar oud was. Daar groeide hij op, net als de
anderen. Hij heeft zichzelf zijn leven lang als Drent beschouwd, in
tegenstelling tot zijn vader Sjouke, die in Friesland was geboren. Hij
had een warme verhouding met zowel zijn vader als zijn moeder
Hennie was redelijk technisch, intelligent ook, maar meer een doener
dan bijvoorbeeld zijn kleine broertje Joop de intellectueel. Hij ging naar de
technische school in
Emmen, net als zijn jongere broer Klaas.
Hij leerde het smidsvak.
Klaas en hij hadden contact met de plaatselijke fietsenhandel in Emmen,
ze kregen oude onderdelen waar ze hun eigen fiets mee bouwden. Als ze
uitprobeerden hoe ver ze er mee konden komen, viel hij meestal uit
elkaar voor ze bij het eind van de straat waren. Grote lol natuurlijk.
Net als zijn broer, zette hij het leren voort na de middelbare school.
Hij ging een aantal jaren naar zee, en combineerde op die manier werk
en studie.
Dit deed hem 'over de schutting' van Emmen kijken, en zorgde ervoor dat
hij in later jaren vertrok naar Nederlands-Indië, toen een land
vol mogelijkheden voor Nederlanders.
Hij had verscheidene betrekkingen als leraar in technische vakken op
meerdere eilanden van de archipel. Intelligent als hij was, leerde hij
zichzelf meerdere van de plaatselijke talen, zoals Maleis en
Soendanees. Hun dochter Christa werd geboren op Oost-Java. Kort daarop:
een ongelukkig intermezzo. Hennie kreeg TBC, net zoals zijn broer Joop in later jaren. Voor behandeling
gingen ze een tijd terug naar Nederland, waar hun zoon Jan
geboren werd. Gelukkig herstelde hij volledig en ze gingen weer naar
Indië.
Het leven was er goed, natuurlijk moest er hard gewerkt worden, maar er
lagen kansen genoeg en ze hadden bedienden. Zijn vrouw
Stien(geboortenaam
Christina) was geestelijk niet zo sterk, maar ze kon zich in de
omstandigheden van die tijd goed handhaven.
Toen kwam de catastrofe. Eerst, in 1940, toen de nazis hun thuisland
binnenvielen, gebeurde er niet veel in Nederlands-Indië. De
Japanners papten aan met de Duitsers, maar de aanval Pearl
Harbour zou nog een jaar duren. Ze hadden nog contact met de familie in
Nederland, maar er was niet veel dat ze voor hen konden doen.
In 1942 kwamen de Jappen. Het was afschuwelijk. Ze begonnen rustigaan,
maar stap voor stap ontnamen de Japanse bezetters de Nederlanders alle
rechten en bezittingen en zetten hen allen in kampen. Christa en haar
moeder gingen naar
Tjihapit, in Bandoeng. Jan, 11 jaar oud, ging naar een jongenskamp
elders op het eiland Java.
En vader Hennie moest werken aan de dodenspoorlijn bij
Pakan Baroe, op het eiland Sumatra. Het was net zo erg als de
Birma-spoorlijn, alleen veel minder bekend.
De Japanners werkten het onzalige plan van een spoorlijn over het
eiland uit, vooral voor goederen, dwars door de jungle. Onder
Nederlands bestuur waren Nederlandse ingenieurs tot de conclusie
gekomen dat dit teveel levens zou kosten. Dat kon de Japanners geen
barst schelen. Mensen waren vervangbaar in hun visie.
Dus stierven pakweg
80.000 romusha's(Indonsische slavenarbeiders) en 8.000 westerlingen(dit
waren
Nederlanders, Britten en Australieërs) door ondervoeding en
tropische ziekten.
Een op de tien overleefde, waaronder Hennie. De hele spoorlijn is in
zijn gehele bestaan slechts eenmaal benut, om de bevrijde gevangenen
terug naar de haven te brengen. Daarna is de jungle er weer overheen
gegroeid, net als in Birma. Vandaag de dag is er amper iets van
terug te vinden. En bijna niemand van de bewoners ter plaatse bezit
enige
kennis over de tragedie die daar plaatsvond. Raar maar waar.
In Signapore werden de vier herenigd in 1945.
Ze voeren naar Nederland, kwamen aan in Rotterdam, en vernamen dat:
- Vader Sjouke was gestorven in
1943
- Broer Klaas was gedood door de
Duitse bezetters in 1944
- Bert als ontsnapte krijgsgevangene
op de vlucht was
- Joop vrij was, maar dat zijn
veroordeling voor collaboratie eraan zat te komen.
- Alle anderen opgesloten zaten in kamp Westerbork wegens collaboratie.
Wat een thuiskomst.
Hennie ging vrijwel onmiddelijk naar Westerbork om zijn moeder vrij te krijgen,
waarin hij wonderwel slaagde. Maar, met zo'n puinhoop als familie, was
alles wat
hij wilde eigenlijk terug naar Indië gaan en zijn positie en goede
leven daar herstellen.
Dus vertrokken Stien, Jan en hij weer. Dochter Christa wilde in
Nederland blijven en deed de kweekschool in Dordrecht. Ze is nooit meer
teruggeweest in het land dat nu Indonesië heet. Ze woonde in
verschillende plaatsen, waaronder op de woonboot van oom Joop.
Aangezien ze niet in de gelegenheid was naar school te gaan in het
Jappenkamp, hielp die haar bijspijkeren met de leerstof. Tot Joop
ervandoor ging en de politie hem kwam zoeken. Hennie was razend, omdat
zijn dochter zo geleden had in het jappenkamp, en nu zoekacties en
ondervragingen door de politie in Nederland moest verduren.
"Ik breek Joop zijn poten", schijnt hij woedend gezegd te hebben. Jaren
later was het contact met Joop
redelijk.
Met Bert echter, degene die onder
een andere naam in Duitsland woonde heeft hij nimmermeer gesproken.....
"Indonesia Merdeka", "Indonesië vrij", was de slogan van de
vrijheidsstrijders. En Merdeka werd Indonesië. Van 1949 tot en met
1963
kwamen rond de 300.000 mensen naar Nederland. Of botweg eruit geschopt,
of uit eigen keuze, omdat ze niet in een onafhankelijk Indonesië
wilden leven.
Hennie en zijn vrouws kwamen ook. Zij hadden geen keus,
werden er gewoon uitgezet.
In Mijdrecht kreeg hij een aanstelling als leraar. In deze naoorlogse
jaren hielp hij een technische school oprichten. Hennie was een
getalenteerd man met
leiderschapskwaliteiten, dus werd hij later direkteur. Het was de
Maarten
van de Vaertschool.
Mij is verteld dat hij goed was. Goed voor zijn leerlingen. Wel streng,
maar dat was de manier die hij van zijn moeder meegekregen had.
Daarnaast had hij de zorg voor zijn vrouw Stien, die nooit volledig
mentaal herstelde van het jappenkamp.
De verhouding van Hennie ten opzichte van zijn broers en zuster was wat
afstandelijk. Logisch, als je bedenkt hoe verschillend de ervaringen
geweest waren. Christa had op de woonboot bij Joop gezeten, tot die hem
droste.
Hij had contact met Frouwkje
en zijn moeder. Met Jacob soms, ze
woonden niet ver bij elkaar uit de buurt. Het verlies van hun moeder in
1964 was verdrietig. Maar het grootste drama was vanzelfsprekend de
tragische dood van Frouwkje.
Aangezien over Bert's reilen en zeilen formeel niets bekend was, en
Klaas al een hele tijd dood, handelden de drie overgebleven broers het
testament af. Hennie bemoeide zich vooral met de juridische kant, Jacob
en Joop regelden de verkoop van de Kolhoop.
De weduwe van Klaas had ook recht op een deel. Hennie ging erheen om
het met haar te bespreken. Ze weigerde hem resoluut binnen te laten,
wat wellicht begrijpelijk is, maar niet terecht tegenover deze man. Die
hele kl**e oorlog was ook niet zijn idee en hij was evenals zij een
slachtoffer, voor het leven getekend. Ik kan heel goed begrijpen dat ze
mijn vader niet wou zien, of oom Jacob, of oom Bert. Zij allen hadden
hun rol gespeeld in de Duitse bezetting. Maar dit gold niet voor
Hennie. Absoluut niet.
Hennie heeft de leeftijd van 85 jaar gehaald, en verzorgde zijn
geestelijk zieke vrouw tot hij het niet meer aankon. Ze ging naar een
instelling in Den Haag, en hij leefde de laatste jaren van zijn leven
alleen.
Ik geloof dat hij een goed, hoewel niet helemaal rimpelloos contact had
met zijn zoon en dochter. Hij was een lieve opa, vertelde een van zijn
kleinzoons mij.
Op 10 januari 1990 overleed Hendrik Jan Postma in Voorhout bij Den
Haag. De kaars was opgebrand. Hij had een vruchtbaar leven. Hij was
vierde van de 6 kinderen Postma die overleed, de tweede door
natuurlijke oorzaken. Klaas was
doodgeschoten , en Frouwkje
pleegde zelfmoord. Bert was
gestorven in 1984 , maar Hennie had ieder contact met hem geweigerd,
wist naar alle waarschijnlijkheid niet waar hij leefde.
Zijn stoffelijke resten werden gecremeerd op zaterdag 13 januari in
"Nieuw
Eykenduynen" in Den Haag.
Hier is
een foto van hem met zijn twee nog levende broers
Jacob en
Joop en een van hem met Joop samen.
Van links naar rechts: Hennie(zittend), Jacob, Joop
Zelfs als oude mannen hadden ze van tijd tot nog onenigheid over het
verleden.
Terug naar het hotel
Naar het familieportret