A-G
Abdominale obesitas : Vetzucht in de buikstreek.
Acanthosis nigricans : Deze aandoening gaat gepaard met gepigmenteerde, fluweel-achtige, iets verdikte plekken die vooral in de plooien van de huid voorkomen, zoals de liezen, de oksels en in de hals. De aandoening komt relatief vaker voor bij diabetici.
Androgenen : Stoffen die mannelijke kenmerken veroorzaken.
Aneurysma : Slagaderbreuk (uitstulping slagader).
ATCH : (adeno corticotroop hormoon); hormoon afgescheiden in het hersenaanhangsel. ACTH zet de bijnierschors aan tot productie van bepaalde corticosteroïden.
Adipeus weefsel : Vetweefsel.
Arousals : In de periodes met REM-slaap en lichte slaap kunnen op het EEG herkenbare kortstondige episodes van grotere hersenactiviteit optreden die lijken op de normale waakactiviteit. Deze worden "arousals" genoemd.
Arterieel : Betrekking hebben op de slagaders.
Artrose : Artrose is een aandoening van de gewrichten, in het dagelijks leven ook wel slijtage genoemd. Artrose is een aandoening waarbij het gewrichtskraakbeen in kwaliteit achteruit gaat en op den duur zelfs geheel kan verdwijnen. De botuiteinden komen dan tegen elkaar. Hierdoor kunnen er ook problemen ontstaan met het onderliggende bot. Als reactie op de verminderde kraakbeenbescherming gaat het bot zijn dragende oppervlak vergroten om de druk op het gewricht te verminderen. Het gewricht kan daardoor uitsteeksels vormen (osteofyten), dikker worden en misvormd raken. Hierdoor worden bewegingen pijnlijk en krijgt men de neiging om het gewricht steeds minder te gaan bewegen.
Asfyxie : Verstikking; dreigend verstikkingsgevaar door uitvallen van de ademhalingsfunctie.
Atherosclerose : Is een verandering van de binnenzijde van de slagaders. Het proces doet zich bij iedereen boven de dertig in meer of mindere mate voor en neemt toe met de leeftijd. Op bepaalde plaatsen op de binnenwand van de slagaders hoopt zich vetachtige materie op, plaques genaamd.
Bariatrische chirurgie : vorm van chirurgie die tot doel heeft de vetmassa en dus het lichaamsgewicht drastisch te verlagen bij mensen met ernstige obesitas.
Biliopancreatische diversie : Een variant van de maagbypass, waarbij een soort 'kortsluiting' in het bovenste deel van het maagdarmkanaal wordt aangelegd waardoor er minder voedsel kan worden opgenomen.
Bio-elektrische impedantie-analyse (BIA) : Meting van de vetmassa door middel van wisselstroom.
Cardiomyopathie : Hartspierziekte.
Catecholamines : Catecholamines verwijzen naar de hormonen epinephrine (adrenaline) en norepinephrine (noradrenaline), die tijdens een zware intensive training vrijgegeven worden en de vetverbranding versnellen.
Het voornaamste resultaat van catecholamines: een verhoging van de stofwisseling en een toename van de vetverbranding.
Cerebrovasculaire accident en (CVA) : Beroerte/herseninfarct, ook wel "attack" of hersenbloeding genoemd.
Cholelithiasis : Galsteenziekte.
Colon : Het colon is het deel van de dikke darm dat tussen de blinde darm (caecum) en de endeldarm (rectum) ligt.
Co-morbiditeit : Het vóórkomen van meerdere aandoeningen (= morbus) tegelijk (= co-). Dit komt relatief vaak voor bij ouderen.
Cortisol : Cortisol wordt soms het stresshormoon genoemd omdat het vrijkomt bij elke vorm van stress , zowel fysiek als psychologisch. Het zorgt ervoor dat bepaalde eiwitten in spieren worden afgebroken waarbij glucose ( energie ) vrijkomt. Deze energie wordt gebruikt om het lichaam weer terug te brengen in homeostase ; op het moment van stress kwamen er adrenaline en noradrenaline vrij om het lichaam alerter te maken en klaar om te vechten/vluchten. Cortisol zorgt ervoor dat dit verlies van energie weer wordt gecompenseerd.
CT scan : Een CT (computer tomografie) apparaat kan een röntgenfoto maken van hele dunne dwarsdoorsneden (plakjes) van de longen, buik of andere delen van het lichaam. Door de plakjes weer samen te voegen tot een geheel, kan men een heel goed beeld krijgen van het lichaamsdeel dat onderzocht is.
Cytokinen (IL6 ): Hormonen van het immuunsysteem, die informatie geven tussen de cellen, ten behoeve van het immuunsysteem. IL6 heeft een groot aantal biologische effecten. Allereerst induceert het de groei en differentiatie van lymfocyten . Voor sommige tumorcellen werkt het als een groeifactor, voor andere als een groeiremmer.
Densitometrie : Densitometrie, ook wel bekend als de onderwatermethode is een nauwkeurige, maar moeilijk te meten methode gebleken. Het kan slechts op een aantal plaatsen in Nederland. Het principe is gebaseerd op het feit dat vet heeft een sterker drijvend vermogen dan de vetvrije massa in het lichaam. Hoe groter de afwijking van het gewicht onder water is, hoe meer vet het heeft.
Diabetes mellitus type 2 : Deze ziekte werd vroeger ook wel ouderdomssuikerziekte genoemd. Vanwege de sterke relatie tussen het optreden van diabetes mellitus type 2 en overgewicht/obesitas zou deze soort van suikerziekte beter overgewichtssuikerziekte kunnen worden genoemd.
Diafragma : Een platte spier die de borstholte van de buikholte scheidt.
Diastole : Ontspanning van het hart na iedere samentrekking.
Dyslipidemie : Verstoring van het vetmetabolisme.
Extensor : Strekspier.
Farmacotherapie : Therapie die voornamelijk of uitsluitend bestaat in de behandeling met geneesmiddelen.
Foetale defecten : Defecten met betrekking tot het ongeboren kind.
Gastroplastiek : Chirurgische maagverkleining.
Glucose-intolerantie : Wanneer iemand last heeft van glucose-intolerantie schommelt de bloedsuikerwaarde sterk en kan zowel te lage als normale of vaak zelfs te hoge bloedsuikerwaarden bereiken.
H-K
Herseninfarct : Zie CVA .
Hartfalen : Onvoldoende werking van de hartspier.
Hartinfarct : Plaatselijke bloedeloosheid van hartweefsel.
Hdl-cholesterol : High density lipoproteïne. Hdl wordt ook wel een 'goed' cholesterol genoemd.
Hirsutisme : Overmatige beharing.
Hoog plasma : Zie dyslipidemie .
Hypercapnie : Te hoog CO2 gehalte van het bloed.
Hyperinsulinemie : Verhoogd insulinegehalte van het bloed ten gevolge van insulineresistentie bij normale productie.
Hypertensie : Verhoogde bloeddruk.
Hypopneus: Tekortschietende ademhaling; te geringe verversing van de lucht in de longblaasjes.
Hypothalamus : Belangrijk centrum van kernen in de tussenhersenen.
Hypoxie : Zuurstoftekort in de weefsels.
IGF-I (insuline-like growth factor): Staat voor insulinegelijkende groeifactor . Het is een natuurlijke substantie die in het menselijke lichaam wordt geproduceerd en de hoogste natuurlijke niveaus tijdens de puberteit bereikt. IGF-1 is een metaboliet van HGH (human growth hormone).
Infertiliteit : Onvruchtbaarheid.
Insuline : Een polypeptide hormoon . Insuline wordt aangemaakt in de pancreas , in de eilandjes van Langerhans ( la insula = eiland ). Uit preproinsuline ontstaat proinsuline en uiteindelijk insuline. Het hormoon stimuleert: synthese van glycogeen in spier en levercellen , synthese van vetzuren , synthese van eiwitten o.a. in spierweefsels en transport van glucose door celwanden zodat het voor cel stofwisseling vrijkomt (dit verlaagt de bloedsuikerspiegel ) en verhindert de afbraak van vetten en glycogeen. Het regelt samen met glucagon en adrenaline die een tegenovergestelde werking hebben op de bloedsuikerspiegel.
Insulineresistentie : Weerstand tegen de eigen insuline.
Jicht : is Een zeer pijnlijke vorm van artritis welk veroorzaakt wordt door een stapeling van urinezuur in het lichaam. De vinger- en teengewrichten zijn de plaatsen waar jicht meest voorkomt. Jicht wordt niet zelden verward met een andere gewrichtsklacht: artrose.
L-R
Laag plasma : Zie dyslipidemie.
Ldl-cholesterol : In het bloed circuleert cholesterol in de vorm van lipoproteïne . Het 'low density' lipoproteïne (LDL) vervoert het cholesterol naar alle delen van het lichaam waar het door de cellen wordt gebruikt. LDL-cholesterol wordt ook wel 'slecht' cholesterol genoemd.
Leptine : Hormoon uit een vetcel met een eetlustremmende werking.
Maagband : De maagband is een middel om hardnekkig overgewicht te bestrijden.
Malabsorptie-operaties : Gebrekkige opname van voedingsstoffen.
Maligniteit : Kwaadaardigheid van een tumor.
Metabolic Equivalent Tasks (MET) : Een methode waarmee activiteiten worden gerangschikt op volgorde van hoeveelheid energieverbruik.
Metabole syndroom : Associatie van obesitas met hypertensie en dyslipidemie.
Morbide obesitas : is Een ziekte die de gezondheid en kwaliteit van het leven ernstig bedreigt. Men spreekt van morbide obesitas als u een Body Mass Index (BMI) heeft van 40 meer
Neoplasmata : Letterlijk "nieuwvormingen", ook wel gezwelvorming genoemd (tumoren).
Obesitas : Vetzucht; ook wel adipositas of zwaarlijvigheid genoemd.
Obstructieve apneus : Ademstilstanden veroorzaakt door verstopping.
Oestrogeen : Vrouwelijk geslachtshormoon.
Prevalentie : Het aantal gevallen per duizend of per honderdduizend op een specifiek moment in de bevolking. Niet te verwarren met incidentie dat het aantal nieuwe gevallen in een bepaald tijdvak aangeeft.
Progesteron : Vrouwelijk geslachtshormoon.
Prostaat : Een klier die onder de blaas zit bij de man . Deze klier produceert een aantal hulpstoffen die aan het sperma worden toegevoegd. De prostaat voorkomt dat er sperma in de blaas kan stromen. Andere naam van de prostaat is voorstanderklier.
Pulmonale functie : De functie van de longen (werkzaamheid).
Pulmonale hypertensie : Pulmonale hypertensie is een zeldzame, progressieve en tot nu toe ongeneeslijke aandoening van de bloedvaten in de longen. Doordat de bloeddruk in de bloedvaten stijgt, krijgt het hart steeds meer moeite om het bloed door de longen te pompen. De rechter hartkamer vergroot zich.
Rectum : De endeldarm ( rectum ) is het laatste deel van de dikke darm.
S-Z
Secundaire polyglobulie (ziekte van Vaquez-Osler): Polyglobulie en erytrocytose zijn synoniemen van deze ziekte. Ook gebruikt men de naam polycytemie voor deze ziekte, maar deze benaming kan alleen gebruikt worden als alleen de rode bloedcellen verhoogd zijn. De verhoogde produktie van rode bloedcellen leidt tot een te hoog hematocriet- (Ht) en hemoglobinegehalte (Hb). Het bloed wordt dik en stroperig, zodat het minder makkelijk door de kleine bloedvaten kan stromen. Dit kan leiden tot zowel stolselvorming (trombose) als bloedingen.
SF36 : Een subjectieve vragenlijst over het lichamelijk functioneren.
Slaap-apneu : Een slaapstoornis waarbij de ademhaling onderbroken wordt tijdens de slaap
Striae : Huidstriemen (huidstrepen bijvoorbeeld na zwangerschap).
Systole : Samentrekking van de hartkamers.
Thorax : De borstkas.
Triglyceriden : Wijze van vetopslag in lichaam en voedsel ( glycerol +3 vetzuren).
TSH (Tyroïdestimulerend hormoon): Stimuleert de schildklier, met als gevolg stimulering van de stofwisseling, verbranding in de cellen en de groei.
Upper airway resistance : bovenste luchtweg weerstand = vaag!
Verhoogde sympaticus activiteit : De sympaticus zorgt voor aanpassing van het lichaam aan inspanning en stresssituaties, stijging van de bloeddruk, versnelling van de ademhaling, versnelling van de hartslag en verhoging van de zweetproductie.
WHO (World Health Organisation): Wereldgezondheidsorganisatie.
Zuurstofsaturatie : Zuurstofgehalte in het bloed.
Zuurstofdesaturaties : Niet voldoende zuurstof verzadiging in het bloed.