Obesitas info

Fysiostart | Saxion | S.V. Tabula Rasa

Behandeling

Behandeling

Om obesitas te behandelen zijn er en aantal strategieën voorhanden. Hieronder zal ik een opsomming geven van de behandelingen die op dit moment in onderzoeken worden genoemd. (NIH 1998) (KEM 2004) (ZEL 2004) Dit zijn diëten, bewegingsprogramma's, een combinatie van beide (dieet en beweging), farmacotherapie, gedragstherapie en bariatrische chirurgie.

Diëten

In de literatuur zijn er aanbevelingen in de verschillende diëten, om calorie-arm en vetarm te consumeren met een dagelijkse inname tussen de 800 tot 1500 kilocalorieën. (NIH 1998) (KEM 2004) (ZEL 2004) Meestal helpt het de patiënt al als deze per dag 500 tot 1000 kilocalorieën minder tot zich neemt. Dit resulteert in een gewichtsverlies van ongeveer een 0.5 - 1 kilo per week. Zeer lage calorie-diëten (minder dan 800 kilocalorieën per dag) hebben niet aangetoond dat ze effectiever zijn na een jaar en hebben als nadeel dat ze na verloop van een jaar nog steeds zeer goed moeten worden gecontroleerd door een diëtist. Er bestaat ook nog een probleem van de frequentie van diëten, de intensiteit hiervan en het soort diëten. Het is nog steeds niet duidelijk wat hier het beste werkt. Wat het beste lijkt te werken is dat een persoon vaak (een tot twee keer per maand) naar een diëtist gaat en aan gedragsverandering gaat werken. Dit alles met verschillende componenten zoals een dagboek, familie betrokkenheid en groepstherapie, verspreid over de sessies. Uiteindelijk draait het erom dat een patiënt ongeveer 10 procent van z'n lichaamsgewicht kwijtraakt. (NIH 1998)

Bewegingsprogramma's

Obesitas wordt vaak gezien als het gevolg van fysieke inactiviteit. (STU 2004) Beweging zorgt voor een negatieve energie-inname/-uitgavebalans en leidt daarmee tot het verliezen van lichaamsvet.(STU 2004) De effectiviteit van diëten blijkt veel hoger te liggen, wat niet zegt dat beweging niet goed is, maar alleen bewegen is niet heel erg effectief. (NIH 1998) Beweging dient te gebeuren op 60% tot 85% van de maximale hartfrequentie en dient tussen de drie en zeven dagen per week plaats te vinden gedurende 30 tot 60 minuten per sessie. (KEM 2000) (FUJ 2002) Deze activiteiten staan voor een verbruik van ongeveer 150 kilocalorieën per dag (tussen de 500 en 1000 kilocalorieën per week). (FUJ 2002) Het komt soms voor dat patiënten met erg hoge BMI-scores niet in staat zijn om die fysieke activiteit vol te houden. Het inspanningsniveau mag dan naar beneden, omdat het verkrijgen van een negatieve energie balans het doel is en niet het trainen van de hartspier. (NIH 1998)

Farmacotherapie

Tegenwoordig bestaan er twee soorten medicijnen voor behandeling van overgewicht en obesitas: eetlustremmers en stofwisselingremmers. Dat deze medicijnen werken weten we, maar de langetermijngevolgen zijn nog niet voldoende onderzocht om daar een uitspraak over te doen. De eetlustremmers waaronder mazindol, diethylproporrio en phenermine zijn algemeen aanvaard als hulpmiddelen binnen de behandeling van obesitas. Alleenstaand helpen ze weinig omdat er niets veranderd is in het gedrag van de patiënt en het gewicht er weer aankomt zodra men stop met de medicatie. Stofwisselingremmers zoals orlistat (xenical) zorgt dat ongeveer 30% van het ingenomen vet niet wordt opgenomen in het lichaam, wat het lichaam verlaat via het de darmen en kan zorgen voor een olieachtige ontlasting. Dit laatste kenmerk van het medicijn heeft een waarschuwende werking voor de gebruiker, wat voorkomt dat diegene teveel vet inneemt om de gevolgen hiervan. (NIH 1998)

Gedrag

Gedragstherapie richt zich meestal op het veranderen van de eet- en bewegingsgewoonten van een individu. Gedragstherapie heeft een aantal elementen in zich, waaronder controle van de drang tot eten, doelen stellen, cognitieve reconstructie en zelfbeheersing met als doel (definitieve) gedragsverandering. Over de effectiviteit valt moeilijk iets te zeggen omdat de onderzoeken die hiernaar gedaan zijn niet een grote populatie hebben. Toch zijn er aanwijzingen dat deze soort van therapie effect heeft. (NIH 1998) In het hoofdstuk van de fysiotherapeutische verrichtingen staat hiervan een uitgebreide beschrijving.

Bariatrische chirurgie

Bariatrische chirurgie heeft tot doel het ingrijpend en langdurig verlagen van het lichaamsgewicht van patiënten met ernstige of morbide obesitas. Drie soorten operaties kunnen worden onderscheiden: restrictieve operaties waarbij de reservoirfunctie van de maag wordt verkleind door middel van gastroplastiek of een verstelbare maagband, malabsorptie-operaties waarbij voedingsmiddelen minder worden geresorbeerd zoals bij biliopancreatische diversie en een combinatie van beide principes: maagbypass. Chirurgische behandeling van morbide obesitas is de enige effectieve methode om op lange termijn voldoende gewichtsverlies en behoud van het bereikte gewicht te garanderen voor een selecte groep patiënten. In aanmerking komen patiënten die gedurende langere tijd een BMI 40 kg/m2 hebben of een BMI 35 kg/m2 met ernstige comorbiditeit. Andere criteria zijn: leeftijd van 18-60 jaar, acceptatie van een operatiesterfte van 0,5-1% en in het verleden bewezen succesvol behaald, maar tijdelijk gewichtsverlies. De patiënten dienen preoperatief multidisciplinair (door chirurg, internist, anesthesioloog, diëtist en psycholoog) te worden gescreend en postoperatief gedurende tenminste 5 jaar gevolgd te worden. In Nederland vindt bariatrische chirurgie in ongeveer dertig centra plaats; Er bestaat in het algemeen een lange wachtlijst voor deze operaties. De effectiviteit, ook op lange termijn, is beter dan met welke andere conservatieve methode ook: gemiddeld 20-40 kg gewichtsafname en afname van de BMI met 10-15 kg/m2. Ook wordt er een indrukwekkende verbetering van de kwaliteit van leven en verlaging van co-morbiditeit zoals diabetes mellitus type 2 waargenomen. De operatieve sterfte is bij ervaren chirurgen minder dan 1%; wel zijn er regelmatig re-operaties nodig wegens onvoldoende effectiviteit, complicaties of bijwerkingen. (ZEL 2004)

 

About Me | Site Map | ©2005 Rintje Hibma