berend

Herinneringen van Berend

Onze concierge

Wolters gaf ons aanleiding, terecht of niet, een drinklied te schrijven op de wijze van psalm 42. Uiteindelijk weet ik niet wie daar allemaal bij betrokken waren.

Wolters aan zijn vrouw ontkomen
schreeuwt met sterker dan genot
naar de frisse sherrystromen
ja zijn ziel verlangt naar port
ja zijn ziel dorst naar veel meer
naar jenever, ach, wanneer
zal ik heffen fles naar boven
en heer Bokma weer verhogen?

Agatha Koekkoek

In mijn herinnering was ze altijd aan het kleppen, daarachter in de klas, met die heldere en nadrukkelijk aanwezige stem. Gaan we checken op de reünie!

Monseigneur Los

Omdat ik 2 tot 3 jaar ouder was dan het gemiddelde van de klas, zal ik sommige dingen anders hebben ervaren. Los werd soms zo tot wanhoop gedreven dat hij van ellende begon te huilen. Toen monsieur Los zoveel jaar docent was, sprak Buffinga, de rector (wrnd!), hem toe; prees hem als een uitstekend leraar die in de nadagen van zijn docentschap nog de moed had een graad voor Duits te halen. Hij eerde hem met nog andere woorden ten overstaan van ons leerlingen in de aula. Zo was Buffinga ook.

Twee docenten nederlands

Ellen. Het was bijna altijd de moeite waard om bij Ellen in de klas te zijn. Er zijn goede en er zijn boeiende leraren. Ellen was m.i. er één van die laatste categorie. Die andere docent - man met wit haar en bijna/of gepensioneerd - liet ons gedichten leren en we moesten ze ook voor de klas opzeggen. Ik ken ze nog steeds uit mijn hoofd. Hier eentje die wellicht herkenning zal vinden.

De pottenbakker

De meester zegt: "Geef aan de schaal
De bocht van 't brood; waartoe een fraai bokaal,
Als toch de drinknap in heur holle hand
Lessching genoeg voor elken dorst omspant?

Vergun tot eenig sieraad Uwe kruik
De gulle welving van een gladde buik.
Zwaar is het leven, ernstig; bloed en zweet
Proeft ge aan haar gaven als ge drinkt en eet;

enz.

Ook liet hij ons gezinnen ontleden tot op het bot. 'k Vond ik mooi werk.

Cara

Zo heette de tandem waarop George en ik onze fietstochten maakten. We zijn samen naar Londen-Cambridge-Parijs geweest(zomer 1974) en naar Heidelberg(1973).

Cara was een vondst van George. Met gele letters stond deze naam overduidelijk op de zwarte kettingkast. Elk van ons leverde twee letters in van onze schoolliefdes en dat leidde tot een prachtige naam: Cara(de lieflijke). De tandem zelf was een bijzonder lomp en stug ding.

In Dortmund brak ons dat op.

We waren onderweg naar Heidelberg, maar wilden beslist Dordmund aandoen. Dortmunter bier had een heftige reputatie en een bovenmodaal alcohol percentage. Wij wilden dus die fabriek van binnen zien. Wij naar de portier/receptie: 'Mogen wij de fabriek van binnen zien.' 'Leider, dat is niet mogelijk.' 'Maar we zijn helemaal aus Holland gekomen, auf dem Fahrrad, om de fabriek te bekijken.' Leider, hiertegenover is een kroeg.' Wij naar die kroeg, samen met Cara. Zij had zoals gewoonlijk veel bekijks en al gauw werden we door het locale bierteam aan de stamtafel genodigd. We mochten drinken op kosten van onze stamgasten. Ze dachten ons onder tafel te drinken. Nou, mooi niet, want als je een hele dag in de zon fiets ben je tegen de avond uitgedroogd en heb je allemachtig dorst.

We hadden een beetje te veel (van het goede) op toen we Dortmund hinausradelten. Ik zat voorop; het was mijn dag om te sturen. Ik was wat traag in het ontwijken van een opstaande stoeprand. Gans tegen de vlakte. Schade: een knikje in de velg en een scheurtje in de buitenband. Het knikje werd een knik; het scheurtje werd een scheur. Wat hebben we daar een ellende van gehad. Uiteindelijk – op de terugweg - begaf band en wiel het voor de tweede keer ter hoogte van Vries. We hebben ons door de ouders van George moeten laten ophalen. 1100 kilometer in symbiose met Cara geleefd en de laatste 15 kilometer ruw van haar losgescheurd: we hebben ons moeten laten rijden naar Haren.

Cara, zij is niet meer; wij, noch immer auf dem Fahrrad.

Later heb ik met Riens een tocht door het Midden-Oosten gemaakt. Maar dan zitten we in de studententijd. Ook dat was een indrukwekkende tocht die we samen hebben gemaakt.

Jan de Groot

Jan de Groot; groot, kom nou, klein, ontzettend klein! Soms zat Jan de Groot naast me. Bovendien was Jan een vroege leerling: wat voelde ik me dan oud. In mijn herinnering haalde Jan voortdurend tienen, terwijl mijn dag al niet meer stuk kon met een zesje bij Grieks of Latijn. Ons leeftijdsverschil was/is 3 of vier jaar; ons verschil in I.Q. was minimaal het vijfvoudige daarvan. Dag Jan, tot ziens!