Henk Huizenga
Herinneringen aan de Brulboei
Zesendertig jaar geleden kwam de Brulboei tot leven. Misschien zegt het je niets, maar het was de eerste schoolkrant op het Gereformeerd Lyceum, verschenen in februari 1973.
Ik was als redacteur nogal actief in het volschrijven de krant, maar ook bij mij was de Brulboei afgedreven naar een stoffig hoekje van mijn geheugen en af en toe bij een verhuizing of het opruimen van de zolder kwam ik ze weer tegen: een stapel van 13 exemplaren met een blauwe omslag dat in de loop der jaren steeds fletser is geworden.
Ik heb er sinds ik eindexamen heb gedaan niet weer in gekeken, maar toch heb ik ze bewaard. Waarom?
De Brulboei was een fenomeen. Het was de uiting van de bewustwording en mondigheid van de gereformeerd-vrijgemaakte scholieren in de jaren zeventig, het was een beetje de flowerpower aan de Henriétte Roland Holststraat, het na-ijlen van de jaren zestig. Wij als scholieren konden gehoord worden, we hadden onze eigen spreekbuis, weliswaar met censuur, maar toch.
Ik herinner me weinig meer van de inhoud van de schoolkrant en nu houd ik zoveel jaren later weer een stukje geboekstaafde schoolcultuur in handen. Al bladerend komen de herinneringen weer boven. Ik herken bepaalde stukken of verhalen die ik zelf geschreven heb: een sprookje over koning Paximiliaan of een verslag van een kampweek. Als ik de kranten doorblader, moet ik tot mijn teleurstelling constateren dat het toch allemaal minder groots, baanbrekend of hemelbestormend was dan in mijn herinnering was blijven hangen. Sommige stukken getuigen van een bewonderingwaardige taalbeheersing of originele woordkeus, maar het gros van de bijdragen is toch wat je van een schoolkrant mag verwachten: interviews met leraren, verrassende quotes, moppen, verslagen van schoolactiviteiten en het obligate gemopper over de kwaliteit van de krant.
Eén scribent betwijfelde het christelijk gehalte van de krant, omdat hij in de functionele toepassing van zijn wiskundige talenten slechts één maal het woordjes Christus had geteld.
Van de redactievergaderingen herinner ik mij weinig meer. Wel de kopijbus, een gevaarte van melkbusachtige afmetingen waar je af en toe op de bodem een aantal handgeschreven velletjes kopij aantrof die daar door meestal anonieme aanstormende schrijftalenten op een onbewaakt ogenblik naar binnen waren geschoven.
Al met al gaf de Brulboei een beeld van waar wij als scholieren mee bezig waren, maar tegelijk weet je dat veel zaken ongeschreven bleven, want de schoolkrant werd gecontroleerd door de schoolleiding, bij wie natuurlijk braafheid en degelijkheid gingen boven originaliteit en spraakmakendheid.
Laat ik nog één fragment citeren, de zwanenzang van de redactie, geschreven vlak voor het eindexamen. Vermoedelijk heb ik het zelf gedicht, maar ik weet het niet zeker meer: