Voor het weergeven van de inhoud op deze pagina is een nieuwe versie van Adobe Flash Player vereist.

Adobe Flash Player ophalen

 

Toen op een ongelukkige dag, doemde uit de massa op de markt even een glimp op van een schepsel dat fijner was dan dauw in maanlicht, 't was een moment, dat wist mijn verstand, maar voor mij werd zij uit-getekend als een helder visioen, het was of de hele wereld een moment veranderde in haar, uren staarden wij elkaar buiten adem van emotie aan, wij verenigden ons op dat moment inniger dan duizend zalige liefdesnachten kunnen verwerkelijken, toen was ze weg, ik stiet een onbestemde schreeuw en viel op de aarde neer.
Vanaf dat moment kende ik nooit meer de rust die mij daarvoor zo eigen was, o vervloekte dag, o vervloekt moment, zelfs voedsel hield ik niet meer binnen.
Overdag zocht ik de duisternis, en in de duisternis zocht ik vertwijfeld het verkoelende licht, ik was totaal in haar ban, als ik haar niet kreeg was mijn leven ten einde. Dag en nacht liet ik naar haar zoeken, mijn mensen liepen overal, zelf lag ik ziek en te zwak op bed. Zij werd nog die zelfde week gevonden, het bleek de dochter van een bevriende koopman te zijn, tot beider profijt bedreven wij vaak samen de handel, het huwelijk werd snel geregeld, zij had ook al haar schone zinnen op mij gezet, de feesten duurden drie weken, ja, drie weken lang waren er grote feesten, tijdens die feesten werd er door de mensen veel besproken en gehandeld, en alle gevolgen die hier uit voortvloeiden bleken gunstig en vruchtbaar te zijn.

Men was zeer te spreken over het huwelijk en zegende het vreugdevol wetend dat het voor hen ook goed zou zijn. Nu ik bekend was dacht iedereen ineens over mij, zij zagen hoe ik uit het niets kwam en nu rijk en machtig was, zij dachten dat ik dat misschien ook wel met hun stad kon doen, want de tijden waren op het moment niet zeer goed, velen leefden, zoals ik deed, aan de grens van de schrikwekkende armoede. Zij meenden bijna bijgelovig dat mijn gunstige invloed hun redden kon. Steeds luidere stemmen gingen op om mij koning te maken en dat maakte de huidige koning bang. Om iedereen gunstig te stemmen bood hij mij de machtige positie van onder-regent. Niet wetend wat te doen, liet ik mij leiden door de raadgevingen die mijn vrouw mij insprak, zij drong er ernstig op aan deze functie aan te nemen, dan zei zij nederig en met neergeslagen ogen dat ik ook om haar moest denken, haar aanzien was alles, zij vertelde dat ook zij arm was geweest, langzaam had haar vader fortuin gemaakt, maar de herinnering maakte dat zij hoger wilde, immer hoger, zij vertelde mij dat zij in mij de man had herkend die haar tot eerste vrouw van de stad zou maken, dit was de stap die het voor ons beide beter zou maken, en na deze zaken gehoord te hebben besloot ik de positie aan te nemen.

Doordat de oogsten dat jaar niet goed waren raakte de stad werkelijk ernstig in de problemen, binnen korte tijd was er grote nood, iedereen had sieraden en ander waardevols al onvoordelig geruild met de woekeraars die nu kwamen in karavanen met graan, maar nu de laatste reserves waren gesleten, begonnen ook die lieden minder te komen, wie wel kwamen waren de gieren en andere aaseters, zij roken de aankomende dood. De koning was ten einde raad, er was ook al lange tijd geen vermogen meer in de schatkamers van het paleis, hier eindigde zijn macht, hij liet omroepen dat diegene die de stad redden kon gekroond zou worden tot koning. De mensen riepen onder het paleis van de honger, mijn vrouw zei dat het verschrikkelijk was dat we niet konden helpen in deze ramp. Ik vertelde haar dat ik dat wel kon, toen zij dat hoorde keek zij mij ongelovig aan en vroeg mij hoe ik dat wel wilde doen, ik vertelde haar van de schat en dat die in mijn bezit was, zij keek mij zeer gelukkig aan en zei dat haar droom werkelijk was uitgekomen, zij zou koningin worden. En zo was het dat ik met een grote voorraad goud de mensen van een smartelijke hongerdood redde, wat mij tot ieders vreugde tot koning maakte, want steeds sterker geloofden de mensen dat ik hen geluk bracht. lange tijd kende de stad een grote bloei, iedere nacht waren er op het paleis grote banketten en festijnen, het goede scheen niet op te kunnen, iedereen wende aan het genoegen.

Op een dag vertelde mijn vrouw dat het paleis wat sober en klein was geworden, zij wilde grootser huishouden. Ik liet haar een groter paleis bouwen. Weer later vroeg zij hoe groot die schat eigenlijk was, zij vertelde mij met neergeslagen ogen dat zij de schat graag eens zou bekijken, het was haar grootste wens, zij zei dit met zo een verleidelijke stem dat ik haar op een kwade nacht mee in het kasteel nam, ik liet haar de stad van binnen de muren zien, zij was verrukt van wat zij zag, en iedere nacht wilde zij weer terug, haar ogen kregen niet genoeg. Toen ik haar in de gewelven een deel van de schatten toonde raakte zij buiten zinnen, zij huilde van geluk, wij hadden elkaar daar in die gewelven meerdere malen achter elkaar lief, haar fantasie liet niet af, ik merkte dat goud een vreemde invloed had op haar. Na weer een tijd vertelde zij dat het misschien niet goed was het volk deze rijkdom te onthouden, zij stelde mij voor om de stad binnen de muren door het volk te laten betrekken, zij smeekte mij de poorten voor iedereen te openen. Met deze gang van zaken was ik niet gelukkig, maar ik zag de waarheid van haar woorden, bovendien hoe moest ik haar ook maar iets weigeren, ik was haar gevangene, ik was gewoonweg verslaafd aan haar. Onder luid gejuich nam het volk de stad in zijn bezit, en hoewel mijn roem groter was dan van welke koning dan ook, kon ik nooit meer rustig genieten van de hoge stille terrassen. Ik begon langzaam een steeds teruggetrokkener leven te leiden, mijn vrouw begon zich in die tijd van mij te vervreemden, van enkele trouwe dienaren hoorde ik de geruchten dat zij steeds vaker het bed deelde met grote goedgevormde slaven, haar lusten schenen onmogelijk gestild te kunnen worden, en ik werd oud. In plaats dat het volk van deze zaken geleerd zou hebben, zich eens indacht dat zij niet de waarheid hadden verkondigd toen zij spraken over het kasteel en luid vertelden dat de muren geen muren waren, dat de grote schat niet bestond, zij beleefden allen het tegendeel en genoten er van, zij deden of zij alles met eigen handen hadden gemaakt, zeker wanneer er buiten-stadse afgezanten in de stad waren.
Weldra broeide het van intriges, zeker om mijn persoon, velen zagen mijn ouderdom en dachten begerig wie deze zetel wel erven zou, vaak was ik dagenlang te vinden in de diepe gewelven onder het paleis, nadenkend zwierf ik daar door de zalen vol rijkdommen, ik bestudeerde daar ook vele geschriften die mij de duistere zaken des levens enigszins verhelderden, de kleuren van sommige stenen riepen verre verledens in mij op, deden mij de dromen dromen die dichters dromen, en die hen eigenlijk pas tot dichters maken, hier schreef ik vele weemoedige liederen.
Ik zat in het hart van het labyrint aan een heldere zachte fontein, en daar vloeide mijn hart op het papier, gedichten van scheurend verlangen naar mijn geliefde, juweel der juwelen, geur der geuren schreef ik daar in tranen uit mijn hart. Deze plek riep een vreemde diepte in mij aan, steeds trok ik hier naar toe om mij over te geven aan de zoete geur van de dood die ik, zo voelde ik, weldra sterven zou.
Op een dag, toen ik zo aan de rand van de vijver zat, en diep in gedachten was verzonken, hoorde ik plots zachte heerlijke stemmen, zij klonken helder als het water zelf, het was alsof zij al uren met mij spraken, het was alsof zij al immer tot mij gesproken hadden, zij waren in mij als zoete bijna onopgemerkte fluisteringen, ik luisterde als een slaapwandelaar naar hen, ik hoorde maar wist niet dat ik hoorde, en wat ik hoorde kwam slechts sporadisch in mijn gedachten op. Nu ik ze herkende en opmerkte wist ik dat zij het waren die in mij immer de oneindige vrede en de oneindige verschrikking te gelijkertijd waren.
Ik keek verward op om te zien vanwaar de stemmen nu dan kwamen, ik keek omhoog, en in't rond, maar dan zag ik vissen in de vijver en ik zag dat zij het waren die tot mij spraken.

 
<terug   verder>
 
   
Copyright "Benedant."