Toch wereldse wijsjes ?
- het getuigenis van Victor Cayer de la Palme uit de 16de eeuw
- psalm 66 met een cornemuse (doedelzak), d.w.z uit te voeren
met bourdon
- psalm 72 gebaseerd op het jolie chanson 'Petite Camusette'
gegevens en analyse
: Pierre Pidoux, Franc, Bourgeois, Davantès, leur contribution à al création
des mélodies du psautier de Genève, 2 dln. Genève 1993), onuitgegeven
studie. Het onderstaande citaat en de eerste 'check' (poging tot verificatie òf
falsificatie) ervan zijn te vinden in dl. 1
p. 105-106. Pidoux houdt het verhaal - onder zeer veel voorbehoud - voor
mogelijk. Ikzelf denk er net iets anders over...
De 'legende' dat de
psalmen op volksliedjes zouden zijn gebaseerd is al heel oud. En hoe ouder hoe
betrouwbaarder, nietwaar ? Zodanig dat een oude legende zelfs als argument kan worden gebruikt om de legende zelf te staven (wat volgens mij
niet bepaald een
zuiver logische operatie is, maar dit terzijde: petitio principii; circular
reasoning).
Het gaat hier om een quote van een zekere
Pierre-Victor Cayer de la Palme, 1525-1610, een bekeerling, die predikant is
geworden, maar die later weer
teruggekeerd is in de 'schoot der moederkerk' en die daar ook rekenschap van
heeft moeten afleggen natuurlijk. In zijn getuigenis doet hij een boekje open over de hugenotenspiritualiteit en komt
binnen dat kader dan ook te
spreken over het karakter en de oorpsrong van bepaalde van hun psalm-melodieën. Zijn opmerking
wordt geciteerd door Florimond de Raemond (in Histoire de la naissance,
progrez et décadence de l‘Hérésie, Rouen 1623, NB: een anti-calvinistische
bron, dus slechts met de nodige reserve en argwaan te benutten).
Natuurlijk haalt ook O. Douen dit
citaat met vreugde aan. Bij hem geen argwaan en reserve, maar Entdeckersfreude:
Zie je wel. Zijn theorie is waar. Een tijdgenoot heeft het zelf gezegd ! Afin:
wat heeft Cayer nu precies beweert ? Hij zegt dat hij het volgende uit de mond
van de componist (musicien) van de melodie zelf heeft gehoord. De beide
melodieën waarnaar het citaat verwijst (ps. 66 en ps. 72) komen voor het eerst
voor in de uitgave van 1543 en zijn dus van de hand van Guillaume Franc:
"... un certain de leurs pseaumes
rhymez (le LXVI) se sonne au son de la cornemuse Or sus louez Dieu tout le
monde. Et un autre se chante sur cette jolie chanson: Petite Camusette;
je dy par le jugement de celuy qui a fait la composition de la musique. Ce
musicien le dit à Calvin qui s'en print à rire."
psalm 66
de melodie van psalm
66 / 118 is inderdaad redelijk eenvoudig van structuur en kàn desgewenst uitgevoerd worden met een bourdon de cornemuse (doedelzak).
Klinkt best aardig...
psalm 72 en
Petite Camusette...
De melodie van psalm 72 loopt
in deze eerste regel ongeveer parallel met de jolie
chanson 'Petite Camusette'. Na
deze regel houdt de vergelijking wel op. Hetzelfde zou je overigens
kunnen zeggen van 'Aus tiefer Not', dat ook met deze sprong begint, maar zich
vervolgens in een heel andere tonale richting ontwikkelt.
Dit chanson
is er eentje uit de categorie 'Robin et Marion', eind
15de eeuw, tamelijk droevig.
Petite camusette à la mort m'avez
mis.
Robin et Marion, s'en vont au bois
joli
Ils s'en vont bras à bras, Ils se sont endormis.
Petite camusette à la mort m'avez
mis.
De melodie heeft de Vlaamse polyfonisten erg bekoord
(waarschijnlijk vanwege die
prachtige kwintsprong, neer en op). Geregeld wordt zelfs één
hunner, Johannes Ockeghem als componist van de melodie genoemd, maar dat lijkt me sterk.
Hij is wel de eerste die dit chanson van een fraaie polyfone bewerking voorzag.
Later deden Josquin (à 6) , Févin en Willaert hem na. Josquin heeft de melodie ook
gebruikt als cantus firmus voor een 'mis' (die dan Missa 'Petite Camusette'
heet).
Nota bene: dat is allemaal lang vóórdat de melodie van psalm 72 werd gecomponeerd 1543.
Ik stel vast:
1. De vergelijking
beperkt zich tot 1 regel
2. Psalm 72
gaat ritmisch heel anders met dezelfde noten om,
waardoor de melodische waarde van de noten toch wel verschuift.
Een heel andere frasering dus. Geen gering
verschil.
Wat blijft er dan nog over ? Niet
veel, want na deze (tweeledige) beginregel houdt de gelijkenis op....
Ook hier lijkt dus eerder sprake van een al dan niet bewust citaat uit het
collectief melodisch geheugen... 't Zou knipoog kunnen zijn, maar niet veel
meer... of juist wel veel meer: een eerbetoon van de melodist-componist uit
Genève aan één van zijn illustere voorgangers. Zo was een 'citaat' in die dagen
vaak bedoeld !
Is dit belangrijk ?
Neen. kijk maar:
Ce
musicien le dit à Calvin qui s’en print à rire…
Voilà
Calvijn moest er om glimlachen. Verrassend soms, de geschiedenis. Een
eeuw lang is er gedebatteerd over deze these met een verbetenheid die
ongelooflijk is. Moest Calvijn ons bezig zien, hij zou niet meer zijn
bijgekomen !
Dick Wursten, 29 augustus 2004 /
uitbreiding 4 oktober 2004 / revisie 10 oktober 2004. /
correctie 16 februari 2005
|