Het vulkaaneiland Pantelleria ligt in het Kanaal van Sicilië in de Middellandse Zee. Het eiland meet 83 vierkante kilometer, is 14 kilometer lang en 9 kilometer breed. Het telt ongeveer 7846 bewoners (op 1 januari 2011) en ligt op ongeveer 100 kilometer ten zuidwesten van Sicilië. Het is echter niet het zuidelijkste punt van Italië. Dat is het Pelagische eiland Lampedusa. Het dichtstbijzijnde vaste land is Kaap Mustafa in Tunesië, dat op 70 kilometer ten westen van Pantelleria ligt. Door de positie dichtbij Afrika, vind je er zowel Afrikaanse als Italiaanse invloeden. In de omgeving van eiland botst de warme Afrikaanse luchtstroom met de koelere Europese. Hierdoor waait het vrijwel altijd op het eiland.
Pantelleria en Ustica zijn de enige alleenliggende Italiaanse kleine eilanden die er bestaan. Ondanks dat Ustica veel dichter bij het 'vaste land' van Sicilië ligt is Pantelleria veel minder afhankelijk van de buitenwereld en minder geïsoleerd. Het eiland is veel groter, telt meer inwoners en is dankzij de luchthaven minder afhankelijk van bevoorrading over zee. Net als Ustica wordt het eiland ook wel Perla Nera (zwarte parel) genoemd. Dit vanwege de zwarte kleur van de Basalten ondergrond.
Op het eiland liggen verschillende dorpjes. Het grootste dorp, en met ruim 2500 inwoners tevens de hoofdstad, ligt in het noordwesten en luistert naar de naam Pantelleria. Andere dorpen hebben namen als Gadir, Madonna delle Grazie, Bukkuram, Khamma, Tracino, Rekhale, Karuscia, Penna, Scauri, Mueggen, San Vito en Bugeber.
Het eiland kent verschillende bergtoppen. De hoogste is de Montagna Grande met een hoogte van 836 meter. De Monte Gibele heeft een hoogte van 715 meter. Cuddia Attalora, aan de zuidkant van het eiland, is de op twee na hoogste top met een hoogte van 560 meter.
Het eiland moet ongeveer 200.000 jaar geleden door vulkanische activiteit zijn ontstaan. De lava die uit 50 kraters omhoog kwam vormde het eiland. Er zijn resten van nederzettingen van de Feniciërs gevonden. Maar waarschijnlijk werd het eiland ook daarvoor al bewoond. De Romeinen achtten de strategische ligging van het eiland zeer belangrijk en besloten het in te nemen om van daaruit handel te drijven. Net als in andere delen van het Middellandse Zeegebied leidde dit ook hier tot oorlog. In 255 v. Chr. veroverden de Romeinen het eiland, In 254 v. Chr. waren de Feniciërs aan de winnende hand. Maar, uiteindelijk wonnen de Romeinen in 217 v. Chr. Ze noemden het eiland "Cossyra", wat zoiets als 'kleiner' betekent. Hiermee onderscheidden zij het van het eiland Malta. De Romeinen gebruikten het eiland, tijdens de oorlogen, als plek waar gevangen naartoe werden verbannen en bij de handel van wilde beesten vanuit Afrika. Deze dieren, zoals leeuwen, werden gebruikt in de amfitheaters in het Romeinse rijk. Hierbij voerden gevangenen gevechten op leven en dood met de dieren. Dit alles natuurlijk ter vermaak van het volk.
Na de Romeinen ging het eiland steeds over in andere handen. Vaak ging dat gepaard met hevige strijd. Eerst waren het de Vandalen die het eiland inpikten. Vanaf het jaar 534 hadden de Byzantijnen er de macht. Ook zij hielden het niet lang uit, want in het jaar 700 namen de Arabieren het eiland, tijdens hun opmars in Europa, in. Noorman Roger II van Sicilië veroverde het eiland in het jaar 1123. Hierna volgde een vreedzame en zeer tolerante periode. Christenen, Moslims en Joden leefden er vreedzaam naast elkaar. Dit duurde voort gedurende de Aragoneze periode, vanaf het jaar 1311. In het jaar 1492 echter werden alle Joden uit Italië verdreven. Zo ook de Joden van Pantelleria. De Ottomanen (Turken), onder leiding van de gevreesde Dragut hielden er een aantal malen flink huis. Zij braken in het jaar 1533 alle bebouwing op het eiland af en namen de bewoners gevangen om ze als slaven te werk te stellen. Toen de Turken in het jaar 1571 werden verslagen door de Heilige Liga brak op het eiland eindelijk weer een betrekkelijk rustige periode aan.
Naarmate de middeleeuwen vorderden werd het eiland steeds vaker veroverd en verkocht. Zo ook aan ene 'don Luis de Requensens'. Deze noemde zich 'principe de Pantelleria'. Deze titel ging na zijn dood in het jaar 1576 over op zijn erfgenamen. Dit duurde voort tot het jaar 1834, toen de laatste 'de Requensens' stierf. De 'principe' bezat de helft van het eiland. Hiermee deed hij echter weinig. Behalve om belasting te innen vertoonde hij zich nooit op het eiland. Na het jaar 1834 werd het eiland herverdeeld onder de lokale bewoners. Hierdoor ontwikkelde het eiland zich als een redelijk welvarende regio. De Spanjaarden settelden zich op het eiland. Zij bouwden verschillende voorzieningen, brachten nieuwe beschaving en vooral het Christendom. Later, in juni van het jaar 1860, werd het eiland bij de nieuwe eenheidsstaat Italië gevoegd.
In de aanloop naar de Tweede Wereldoorlog vestigde Benito Mussolini een militaire basis op het eiland. Dit vanwege het strategische belang van de plek. Hij dacht dat het eiland onoverwinbaar was. De geallieerden dachten daar anders over en bombardeerden, tussen 8 met 1943 en 11 juni 1943, het gehele eiland plat. Bij de uiteindelijke verovering werden ruim 11.000 Italiaanse mariniers krijgsgevangen genomen. Pantelleria was het eerste stukje Italië dat door de geallieerden ingenomen werd. Zij maakten er zelf een basis, van waaruit ze eerst Sicilië en daarna het Italiaanse vaste land bestookten.
De Panteschi, zoals de bewoners van het eiland worden genoemd, verdienen hun geld voornamelijk in de landbouw. De boeren telen voornamelijk kappertjes, waardoor het eiland ook wel 'het kappertjeseiland' wordt genoemd. Tevens zijn er veel wijngaarden. De landbouwers zijn erg bekwaam in het cultiveren van hun land. Ze houden de struiken laag bij de grond, waardoor de wind geen vat krijgt op de wijnranken. Zowel de zoete wijnen als de kappertjes zijn van uitmuntende kwaliteit. De jaarlijkse productie van kappertjes bedraagt zo'n 1500 ton per jaar. Daarnaast wordt ongeveer achtduizend hectoliter wijn geproduceerd. Anders dan op alle andere Italiaanse eilanden is de visserij op Pantelleria totaal niet belangrijk. Sinds enkele decennia wordt het toerisme steeds belangrijker. Inmiddels heeft vrijwel elke bewoner van het eiland wel inkomsten uit de toeristenindustrie. Vaak natuurlijk parttime gedurende het zomerseizoen. Probleem in de landbouw en in de toeristenindustrie is het voortdurende gebrek aan zoet water. Wel zijn er op het eiland verschillende warmwaterbronnen. Sommigen hebben de temperatuur van het kookpunt. Aan het water van anderen wordt geneeskrachtige werking toegedicht.
Castello de Barbacane
Qua architectuur heeft het eiland weinig te bieden. Door de bombardementen van de Tweede Wereldoorlog is veel vernield. Wel is er het oude Castello de Barbacane uit het jaar 1566 bewaard gebleven. Dit stelt echter weinig voor. Het plein van Pantelleria is lelijk en onaantrekkelijk. Mooier zijn echter de kleinere dorpjes. Deze zien er vaak schilderachtig uit. Merkwaardige gebouwen zijn de Dammusi. De muren van deze gebouwen zijn erg dik, waardoor het er binnen in de zomer koel is en in de winter warm. Verder hebben ze koepelvormige daken. Bij de bouw van de huizen werd geen cement gebruikt. Tegenwoordig worden de dammusi veelal verhuurd als verblijf voor toeristen. Giorgio Armani ontdekte enkele decennia geleden de grote potentie van de dammusi. Sindsdien verblijven grote sterren als Madonna, Sting, Rupert Everett, Hugh Grant en Martin Scorsese vrijwel elk jaar enkele weken in een dammuso.
Een Damusso
Bij de plaats Mursia kun je enkele Sesi vinden. Dit zijn mysterieuze graven die waarschijnlijk rond 1800 v. Chr. zijn gebruikt. Over de exacte stichters is weinig bekend. Slechts één Sesi is nog volledig intact. Deze 'Sesi Grande' heeft een omtrek van ongeveer 50 meter. Erg indrukwekkend zijn de Sesi niet. Ook op andere plaatsen zijn gebruiksvoorwerpen uit het Neolithicum gevonden. Deze worden tentoongesteld in verschillende musea in Italië en met name in Siracuse op Sicilië.
De flora en fauna van het eiland maken het uitstekend geschikt om er te wandelen. Een groot deel van het eiland is bebouwd en er is relatief veel groen. De rotsformaties zijn spectaculair. Natuurlijk is een wandeling naar de top van de Montagna Grande of de Monte Gibele een hele uitdaging. De top van Monte Gibele bestaat uit een krater en is biedt een prachtig uitzicht over het eiland en de zee. Vaak kan Tunesië van hieruit worden gezien en een enkele keer zelfs Sicilië. Rond de krater is het landschap uniek. Het doet denken aan de bekende dode kraters van Haïti. Voor mensen die niet van klimmen houden is de top ook met jeeps te bereiken. Excursies zijn te boeken in de hoofdstad. De vlakte van Monastero, midden op het eiland, is ook prima geschikt voor wandelingen of om paard te rijden.
Echte stranden kent het eiland niet veel. Daardoor is het eiland eigenlijk niet geschikt voor een zonvakantie. Wel zijn er verschillende plaatsen rotsen waarvandaan de zee bereikt kan worden. Er zijn verschillende bronnen met water van verschillende temperaturen. Er is een groot sodahoudend meer op het eiland; Lago Specchio di Venere. Deze naam betekent in het Nederlands 'de spiegel van Venus'. De jaloerse Venus, uit de Romeinse Mythologie, zou het meer gebruikt hebben als spiegel om zich te vergelijken met schoonheid van haar rivale Psyche. De modder in het meer zou goed zijn voor de huid. Daarom nemen veel toeristen hier een modderbad. Tevens is er een aantal natuurlijke sauna's te vinden op het eiland. Zo is de Bagno Asciutto een natuurlijke sauna in de nabijheid van het dorpje Siba.
Er zijn verschillende toeristenklasse hotels te vinden op Pantelleria. Qua kwaliteit verschillen deze hotels niet veel van elkaar. Wel is de ligging van bepaalde hotels fraaier dan die van andere. Hotels worden steeds vaker overgenomen door internationale ketens, waardoor de kwaliteit beïnvloedt wordt. Erg aan te bevelen valt het overnachten in een damusso. Deze zijn in verschillende prijsklassen aanwezig. Er zijn verschillende restaurantjes en barretjes in de verschillende dorpjes te vinden. In de kleinere dorpjes zijn deze alleen in het hoogseizoen geopend.
Vanaf het dorpsplein van Pantelleria rijden bussen naar verschillende plaatsen op het eiland. Het eindpunt van de ene buslijn is het plaatsje Scauri, dat aan de andere zijde van het eiland ligt. Dit dorp ligt op de rotsen op een hoogte van 90 meter boven het gelijknamige haventje. Anders dan de hoofdstad is dit dorpje wel bewaard gebleven. Het ademt een karakteristieke sfeer uit.
Op het eiland zijn eenvoudig en tegen een geringe vergoeding huurauto’s beschikbaar. Daarnaast is het ook mogelijk een taxi te nemen of een scooter te huren.
Pantelleria is te bereiken met de boot vanuit het Siciliaanse Trapani. De ferry van de maatschappij Siremar vertrekt vrijwel dagelijks om middennacht vanuit Trapani. 's Ochtends om kwart voor zeven komt deze in Pantelleria aan. Tussen 10uur en 12uur vertrekt deze weer naar Trapani. Maatschappij Ustica voert eveneens een dienstregeling uit van Trapani naar Pantelleria. In de zomermaanden vaart er dagelijks een draagvleugelboot naar het eiland. Deze vertrekt in de vroege avond naar het eiland en doet 2 en een half uur over de oversteek. In het hoogseizoen (juli en augustus) vertrekt vanuit het Siciliaanse Mazara del Vallo ook drie maal per week (maandag, woensdag, vrijdag) een draagvleugelboot van de maatschappij Ustica naar Pantelleria. Deze doet een uur en een kwartier over de overtocht.
Vanwege de aanwezigheid van een NATO-basis op het eiland beschikt Pantelleria ook over een vliegveld. Vooral vanaf de Siciliaanse steden Trapani en Palermo wordt op dit vliegveld gevlogen. Maar, het is ook mogelijk om bijvoorbeeld van het grote Milaan Malpensa naar het eiland te vliegen. Vluchten worden voornamelijk verzorgd door de maatschappijen Alitalia, Meridiana en AirOne.
In juli van het jaar 1831 vond er 4 kilometer ten noorden van de haven van Pantelleria een vreemd verschijnsel plaats. Na een eruptie ontstond er een nieuw eiland. De commandant van een Frans schip noemde dat eiland Julia. De autoriteiten op Sicilië besloten het eiland echter Ferninandea te noemen. Hierover ontstond een diplomatieke rel tussen de Fransen en Italianen. Het waren echter de Engelsen die als eerste aan land gingen en er hun vlag plantten. Zij noemde het eiland Graham. Terwijl de rel steeds grotere vormen aannam verdween het 63 meter hoge eiland, dat een omtrek had van 5 kilometer, vanzelf weer in zee. Hierdoor waren de problemen weer opgelost. Wat overgebleven is, is een ondiepte in de zee, de Banco Graham. Vanwege seismische activiteit in de omgeving verwachten seismologen dat het eiland in de toekomst wellicht weer naar boven zal komen. Om nieuwe claims over de soevereiniteit van het eiland uit te sluiten hebben Italiaanse duikers reeds de vlag op het hoogste punt van het eiland geplant.
Hieronder is een plattegrond van het eiland Pantelleria te vinden. Met behulp van de muis kan de kaart worden bewegen en worden in en uit gezoomd op de plattegrond. Tevens is het mogelijk om de satellietfoto ('Satellite') van het eiland te bekijken. Ook daarop is het mogelijk om in te zoomen tot in de kleinste details.
Een grotere versie van de plattegrond is te vinden op de website van Google. Die website is te bereiken door hier te klikken.