printversie 10 maart 2004
Lange tijd heeft het denken van Aristoteles onze opvattingen omtrent tijd beïnvloed. Tijd is volgens hem het getal of de maat van de gemeten beweging voor en na. Tegenwoordig is er binnen de filosofie en natuurkunde sprake van andere tijdsopvattingen, zoals bijvoorbeeld die van Augustinus, Bergson en Whitehead. Iedereen weet ongeveer wat tijd is en de meesten zijn daar tevreden mee. Tijd is gewoon datgene wat de klokken aangeven. En daar moet je verder niet over zeuren, aldus Einstein Aristoteles: tijd is een getal dat de beweging meet. Alles wat beweegt, verandert in de tijd. De meest voor de hand liggende beweging is de plaatselijke beweging. Deze plaatselijke beweging wordt geijkt met andere bewegingen in het heelal. Maar is hiervoor wel een standaard? Of hoe kun je de tijdsmaat ijken? Maar er zijn ook filosofen en natuurkundigen die een radicale bezinning op de tijd voorstaan. Dit vereist wel het verlaten van gangbare begrippen omtrent tijd. AUGUSTINUS, EEN BISSCHOP IN STRESS (354-430), een workaholic, een overijvere pastor, ten diepste begaan met het zieleheil van zijn gelovigen, raadt de mensen aan om tijd te nemen voor bezinning en gebed, terwijl hij zelf ingeklemd zit in een overvolle agenda. Hij is rusteloos, zoekt steeds opnieuw naar rust en stort zich van de ene aktiviteit in de andere. Hij benijdt zijn broeders, die rustig in het klooster verblijven en leven op de regelmaat van de getijden. "op de drempel van uw deur nog steeds vastgeplakt in kwalijke stroperigheid van zijn zaakjes, terwijl hij laverend met de teugels der lusten, verdrietigheden en pleziertjes de halster van het vooraf en achteraf aandoet. De deur is nog niet geopend, dat is alleen beloofd. Maar het zal pas morgen gebeuren, het ligt nog in de toekomst; en laat men nou net dood zijn als eenmaal de tijd gekomen is" zo schrijft de filosoof Lyotard over Augustinus Door de tijd raken we geëngageerd met het verleden, zegt Augustinus. De tijd is geen lege huls waar de gebeurtenissen doorheen gaan. De gebeurtenissen zijn zelf verbonden met de tijd en leggen beslag op ons. Op een existentiële manier beschrijft Augustinus zijn tijdsbeleving. Zijn heden is overvol. Maar de herinnerting aan zijn verleden is zo belangrijk, dat er een geestelijke dimensie werkzaam is (vita beata : zin van het leven) In de verwachting neemt men een voorschot op de toekomst. Agustinus onderscheidt dan ook drie tijden: * de tegenwoordige tijd van het verleden *de tegenwoordige tijd van het heden * de tegenwoordige tijd van de toekomst De tijd is de beweging van de menselijke ziel , van de menselijke psyche. De tijd werkt in de geest wonderlijke dingen uit.
|
welkom * reader * toevoegingen * forum * links * email * zinzoeken in een bodemloze put |