Computercriminaliteit die alweer wat meer lijkt op zoals we die nu kennen, begon in de vroege negentiende eeuw. De Fransman Joseph Marie Jacquard bedacht weefgetouwen die werden aangestuurd met behulp van een primitief ponskaartensysteem. Ponskaarten zijn de voorlopers van moderne computerprogramma’s. Zijdewevers waren niet zo blij met deze aantasting van hun werkgelegenheid en saboteerden daarom nogal eens Jacquards vindingen. Dit vroege verzet tegen automatisering kan worden gezien als een voorloper van de acties van black-hathackers van tegenwoordig.
Ook in het Groot-Brittannië van de vroege negentiende eeuw werden regelmatig machines gesaboteerd. De daders waren arbeiders die vreesden voor het verlies van hun baan. Deze vernielzuchtige types heetten Luddieten, een naam die ze te danken hadden aan hun vermeende leider, ene Ned Ludd. Tegenwoordig staat de term ‘Luddiet’ gelijk aan iemand die uit sociale of culturele overwegingen niets moet hebben van technologische vooruitgang. In tegenstelling tot vroeger staat hier echter niet meer de doodstraf op. De Britten executeerden destijds nogal wat werknemers wegens ‘machine breaking’.
In 1966 vond de eerste echte computermisdaad plaats die tot een vervolging leidde. Een programmeur die werkte voor een bank in de
Amerikaanse stad Minneapolis voegde aan de banksoftware wat extra computercode toe. Dankzij dit staaltje huisvlijt kon de programmeur
niet meer rood komen te staan.
Daarna kwam de opkomst van de salami-aanval. Dit was een aanval waarbij steeds een klein bedrag van een rekening naar je eigen rekening
werd geschreven. Bijvoorbeeld was er iemand die bij een fastfood keten bij elke snack van 2.99, 1 cent naar zijn eigen rekening overmaakte.
Dit maakte niet erg veel winst (maar 3600) maar met andere salami-aanvallen werden grote bedragen binnengehaald.
Het Amerikaanse telefoonnet lag eind jaren zestig en begin jaren zeventig onder vuur van phreakers, hackers die zich specialiseren in telefonie. Een van de beroemdste phreakers is Vietnam-veteraan John Draper. Hij kreeg het voor elkaar om met een fluitje uit een doos Cap’n Crunch (een soort graanontbijt) de telefooncentrale voor de gek te houden. Draper kon gratis het hele land doorbellen en krijgt al snel de bijnaam Cap’n Crunch.