|
Koepelbotsingen voorkomen? 1 is genoeg...
In koepelcontrole I
hebben we de basisregels voor het landen van een squareparachute onder
de loep genomen. Behalve het landen zijn ook koepelbotsingen regelmatig
(zo rond de 10%) de oorzaak van dodelijke ongevallen.
Kenmerk van een koepelbotsing is dat er twee of meer springers bij
betrokken zijn (meestal 2) en dat alle betrokkenen elkaar niet gezien
hebben, of niet op de hoogte waren elkaars positie tot het moment
van de botsing. Een botsing kan al voorkomen worden als 1 van de springers
de ander opmerkt en correct reageert.
|
Planning vooraf
De preventie van koepelbotsingen begint al op de grond. Kijk, indien
mogelijk, bij het manifest met wie je nog meer in de load zit en wat
de instap- en exitvolgorde moet worden en als dit niet mogelijk is
bekijk dit dan bij het instappunt. Met wie je in de load zit bepaalt
namelijk voor een groot deel wat je onder de koepel kunt verwachten
en waar. Dan weet je tenminste waar je moet kijken. Als je niet wat
jouw plek in de exitvolgorde is en wie je dus voor en na je kunt verwachten
vraag dit dan aan de jumpmaster. Die moet het je kunnen vertellen. |
|
|
FS-Formaties gaan over het algemeen als eerste
het vliegtuig uit, separeren tussen de 4500ft en 4000ft en openen
rond de 3000ft, maar soms lager. Ze vliegen al dan niet geordend naar
het landingsgebied (voor gevorderden indien aanwezig). Met name bij
4 en 8-way teams is er vaak een vaste landingsvolgorde binnen het
team. Bij grote formaties daarentegen kan dit soms vrij chaotisch
verlopen en is het raadzaam om goed op te letten. Wel is het dan gebruikelijk
dat de "kleine" parachutes eerder landen dan de "grote"
parachutes. Bij FS-groepen gaat vaak een cameraman mee. Deze opent
over het algemeen tijdens separatie en hangt dus een stuk hoger onder
zijn koepel. |
|
|
Losse springers en leerlingen gaan na de FS het
vliegtuig uit, maar voor de freeflyers (zie het artikel
over exitvolgorde).
Deze groep springers heeft over het algemeen verminderde referentie
en skills, waardoor er in vrije val soms behoorlijke horizontale verplaatsingen
kunnen optreden en waarbij soms (al dan niet bewust) wordt afgeweken
van afgesproken openingshoogtes. Losse springers openen tussen de
5000ft en 2500ft en kunnen naar een leerlingenlandingsgebied vliegen,
of het gebied voor gevorderden. Voor dit laatste is de grootte en
de nieuwheid van het materiaal nog weleens een bruikbare hint. |
|
Freeflyers springen meestal in relatief kleine
groepjes (2 tot 4 personen), maar kunnen soms ook in grotere groepen
springen. Afhankelijk van de ervaring en het type sprong (denk aan
een trackingsprong of atmonauti) kan er soms een behoorlijke horizontale
separatie zijn met andere groepen.
Over het algemeen hebben freeflyers een hogere valsnelheid, waardoor
ze vaak open zijn voor de voorgaande groep. Als de voorgaande groep
een FS-groep is kan de separatie vrij groot zijn, doordat de freeflyers
minder lang zijn bloot gesteld aan de hoogtewinden en dus minder drift
ondervinden (zie het artikel over exitvolgorde).
De openingshoogte ligt tussen de 3500ft en 2500ft. |
|
Na de freeflyers komt de AFF. Hoewel AFF eigenlijk een FS-groepje
is gaan ze er toch na de freeflyers uit om de simpele reden dat AFF
instructeurs het niet willen riskeren dat er iemand op hen af komt
in vrije val. Met een leerling ben je namelijk niet zo manoeuvreerbaar.
Een andere reden is dat leerlingen niet altijd op de gebriefde hoogte
openen, waardoor er verwarring en gevaar kan optreden als ze als eerste
zouden uitstappen. Nog een reden, alhoewel van minder belang is de
rust. Leerlingen hebben soms wat meer tijd nodig in de deur en als
dit lang duurt gebeurt het soms dat andere springers bang zijn de
DZ niet meer te halen en beginnen te roepen, of gaan de exit-intervallen
inkorten. Dit soort mentale stress heeft een leerling niet nodig.
Een AFF-leerling hangt tussen de 5000ft en 3500ft aan zijn parachute,
maar de instructeurs vallen door en hangen lager, meestal onder de
3000ft. |
|
|
Als laatste gaan de tandems. Net als AFF willen
ze niet het risico lopen dat er iemand hen in de nek springt, want
zeker onder de drogue ben
je als tandemmaster slecht manoeuvreerbaar en kunt andere springers
dus niet of nauwelijks ontwijken. Tandems openen ook hoger (tussen
de 5500ft en 4000ft) en kunnen langer in de lucht blijven onder de
koepel. |
Houd je aan het plan
Doe tijdens de sprong wat je van plan was, ga je plan niet aanpassen. Als
je van plan was om een 4-way FS te gaan doen, maak er dan niet in ene een
freeflysprong van. Hiermee breng je de separatie in gevaar en kan het verwachtingspatroon
van de andere springers niet meer overeen komen met wat ze zien. Ze verwachten
springers op een bepaalde plek, zorg dat je aan dat verwachtingspatroon
voldoet.
Het einde van de vrije val
Separatie.
Aan het einde van de vrije val is een goede separatie noodzakelijk
met de andere springers in je formatie. Het hebben van een goede tracking
vermindert dus je kans op een koepelbotsing kort na opening of tijdens
de opening. Kijk tijdens je tracking ook om je heen zodat je zeker
weet dat je vrije lucht hebt om je parachute te openen. Vooral bij
grotere formaties is dit een belangrijk punt. Door de sneller wordende
parachutes is een goede separatie steeds belangrijker geworden, omdat
je sneller bij elkaar bent. Het kan dus verstandig zijn om iets hoger
met separatie te beginnen.
Bij FS opent de cameraman vaak in het midden van de formatie bij separatie.
Zorg dus dat je uit dit midden weg bent. Een vertikale separatie is
niet de juiste. Als de cameraman een high speed malfunctie heeft kan
hij door je koepel vallen. |
Tijdens
opening. Kijk tijdens de opening van je parachute behalve naar
je parachute ook om je heen en pak je achterste
risers vast. Je kunt de opening van je parachute sturen
door middel van de achterste risers en je parachute op die manier
dus op heading houden. Als je toch een off-heading opening hebt en
op een ander af vliegt kun je direct wegsturen. Kijk hierbij goed
om je heen zodat je niet richting de volgende vliegt.
Let op! Bij eenzelfde input reageert
een parachute veel heftiger op de achterste risers dan op de tokkels.
|
|
Na
de opening. Blijf om je heen kijken en vlieg sturend op je achterste
risers weg uit het centrum van de formatie. Pas als je zeker weet
dat je voorlopig geen andere springers zult tegen komen kun je je
bezig houden met andere dingen: booties los maken, borstband iets
losser, slider collapsen, helmvizier open doen, videocamera uit zetten
etc. Pas daarna haal je de halve remmen
er af. Doe je dit namelijk eerst, dan zul je sneller
vliegen en harder dalen, waardoor je sneller van het landingsgebied
verwijderd zal zijn. Terwijl je dus met booties enz. bezig bent is
het verstandig je positie ten opzichte van de DZ in de gaten te houden.
Als je dwars van de line of flight weg vliegt heb je de meeste tijd
voor het bovenstaande omdat de kans op ontmoetingen met voorgaande
en nakomende springers het kleinst is. Maar bij grote formaties zal
je niet altijd de mogelijkheid hiervoor hebben. |
Kort na de opening kun je als eerste
een botsing verwachten met de springers op jouw level.
Kijk dus vooral in dit platte vlak goed om je heen. |
Als je zelf gaat sturen kijk dan niet alleen links en
rechts van je, maar ook in de richting waar je naartoe
gaat bewegen als je erheen stuurt. |
|
|
Onder
de parachute. Zodra je je halve remmen eraf haalt begint eigenlijk
het voorbereiden op de landing. Onderdeel van iedere landing is het
circuit dat je gaat vliegen en wie je daarin kunt verwachten. Terwijl
je dus richting DZ stuurt controleer je of het beeld dat je bij het
instappen gevormd hebt klopt met wat je ziet: zijn de diverse groepen
springers verdeeld over de lucht zoals de bedoeling was en waar gaan
ze heen? Blijf goed om je heen kijken en probeer op de goede hoogte
en positie het circuit binnen te vliegen op een zichtbare en voorspelbare
manier. Ga binnen het circuit geen rare bewegingen en draaien meer
maken om hoogte te verliezen. |
|
Het
circuit. Een veel voorkomend probleem binnen het circuit is dat
springers erg gefixeerd zijn op hun landing en daardoor (te) weinig
om zich heen kijken. Vooral als mensen op final, het laatste stukje
voor de landing hangen is dit een probleem. Als ze dan dreigen over
het geplande stukje heen te vliegen beginnen sommige springers chassees
te maken: zig zaggende bewegingen om hoogte te verliezen. Dat dit
erg verstorend kan werken voor het achterop komende verkeer en verkeer
links en rechts van ze zijn ze zich niet vaak bewust. Een cruciaal
punt binnen het circuit is de laatste draai voor final. Deze kan namelijk
nogal verschillen: |
|
Het wijde circuit. In het wijde circuit maak
je een grote geleidelijke bocht. Voordeel hiervan is dat je zelf een
goed overzicht hebt van alle andere springers in het circuit en je
met een wijde geleidelijke bocht op final kunt komen. Nadeel van dit
circuit is dat je op relatief lage hoogte je moet voegen tussen de
springers die een stijler circuit vliegen. De kans dat zij je niet
opmerken is vrij groot, doordat ze gefixeerd zijn op hun eigen laatste
draai voor final en dus niet de andere kant, jouw kant, op kijken. |
|
Het smalle circuit. Dit is het circuit dat de
meeste springers volgen. Je ziet goed wat er voor je gebeurt, maar
de laatste draai is vaak een redelijk scherpe draai. Hierbij wordt
dus nogal eens vergeten om op de springers te letten die het wijde
circuit vliegen. Dit kan dus mogelijk leiden tot een koepelbotsing
op lage hoogte. |
|
Het stijle circuit. Het stijle circuit
wordt meestal gevlogen door de springers die een swoop willen maken.
Ze komen van grote hoogte "het circuit binnen vallen" en
zijn dan al met hun stijle laatste draai bezig. Vaak volgen zij een
iets andere koers dan de meeste springers en landen ze aan de rand
van het landingsgebied, of in een speciaal aangewezen stuk om te swoopen.
Vaak ook wachten deze springers rustig hun beurt af tot ze alle ruimte
hebben om hun swoop uit te voeren. Chassees die door andere springers
worden uitgevoerd veroorzaken voor deze groep springers soms grote
problemen ten aanzien van het voorspellen van de volgende actie en
het uitvoeren van een veilige swoop. Swoopers zijn over het algemeen
zeer ervaren springers, maar het kan nooit kwaad om om je heen te
kijken of er een in aantocht is en deze eventueel voorrang te verlenen. |
Samenvatting
Zoals al blijkt kunnen koepelbotsingen op alle momenten tijdens de vlucht
ontstaan met als gevaarlijkste momenten:
Tijdens of kort na de opening. |
Tijdens
het binnenvliegen van het circuit. |
Tijdens
het maken van de laatste draai voor final. |
|
Het belangrijkste ter preventie van koepelbotsingen
is:
Kijken.Tijdens of kort na de opening.
|
Anticiperen. |
Reageren.
Met stuuracties met stuurtokkels of op achterste risers. |
|
vragen: thinairskydiving@hotmail.com
|
|