© Kjeld van Druten 2004

Hoe kom ik met mijn parachute heel beneden?

Koepelcontrole II

Preventie Koepelbotsingen

Door: Kjeld van Druten (september 2004)


WAARSCHUWING!

Parachutespringen is een gevaarlijke sport. De informatie die hier verstrekt wordt dient alleen als achtergrondinformatie. Ga niet zomaar experimenteren met de hier verstrekte informatie, maar vraag om goede begeleiding en scholing van gekwalificeerde instructeurs.
 


Koepelbotsingen voorkomen? 1 is genoeg...

In koepelcontrole I hebben we de basisregels voor het landen van een squareparachute onder de loep genomen. Behalve het landen zijn ook koepelbotsingen regelmatig (zo rond de 10%) de oorzaak van dodelijke ongevallen.
Kenmerk van een koepelbotsing is dat er twee of meer springers bij betrokken zijn (meestal 2) en dat alle betrokkenen elkaar niet gezien hebben, of niet op de hoogte waren elkaars positie tot het moment van de botsing. Een botsing kan al voorkomen worden als 1 van de springers de ander opmerkt en correct reageert.

Planning vooraf
De preventie van koepelbotsingen begint al op de grond. Kijk, indien mogelijk, bij het manifest met wie je nog meer in de load zit en wat de instap- en exitvolgorde moet worden en als dit niet mogelijk is bekijk dit dan bij het instappunt. Met wie je in de load zit bepaalt namelijk voor een groot deel wat je onder de koepel kunt verwachten en waar. Dan weet je tenminste waar je moet kijken. Als je niet wat jouw plek in de exitvolgorde is en wie je dus voor en na je kunt verwachten vraag dit dan aan de jumpmaster. Die moet het je kunnen vertellen.
FS-Formaties gaan over het algemeen als eerste het vliegtuig uit, separeren tussen de 4500ft en 4000ft en openen rond de 3000ft, maar soms lager. Ze vliegen al dan niet geordend naar het landingsgebied (voor gevorderden indien aanwezig). Met name bij 4 en 8-way teams is er vaak een vaste landingsvolgorde binnen het team. Bij grote formaties daarentegen kan dit soms vrij chaotisch verlopen en is het raadzaam om goed op te letten. Wel is het dan gebruikelijk dat de "kleine" parachutes eerder landen dan de "grote" parachutes. Bij FS-groepen gaat vaak een cameraman mee. Deze opent over het algemeen tijdens separatie en hangt dus een stuk hoger onder zijn koepel.
Losse springers en leerlingen gaan na de FS het vliegtuig uit, maar voor de freeflyers (zie het artikel over exitvolgorde). Deze groep springers heeft over het algemeen verminderde referentie en skills, waardoor er in vrije val soms behoorlijke horizontale verplaatsingen kunnen optreden en waarbij soms (al dan niet bewust) wordt afgeweken van afgesproken openingshoogtes. Losse springers openen tussen de 5000ft en 2500ft en kunnen naar een leerlingenlandingsgebied vliegen, of het gebied voor gevorderden. Voor dit laatste is de grootte en de nieuwheid van het materiaal nog weleens een bruikbare hint.
Freeflyers springen meestal in relatief kleine groepjes (2 tot 4 personen), maar kunnen soms ook in grotere groepen springen. Afhankelijk van de ervaring en het type sprong (denk aan een trackingsprong of atmonauti) kan er soms een behoorlijke horizontale separatie zijn met andere groepen.
Over het algemeen hebben freeflyers een hogere valsnelheid, waardoor ze vaak open zijn voor de voorgaande groep. Als de voorgaande groep een FS-groep is kan de separatie vrij groot zijn, doordat de freeflyers minder lang zijn bloot gesteld aan de hoogtewinden en dus minder drift ondervinden (zie het artikel over exitvolgorde). De openingshoogte ligt tussen de 3500ft en 2500ft.
Na de freeflyers komt de AFF. Hoewel AFF eigenlijk een FS-groepje is gaan ze er toch na de freeflyers uit om de simpele reden dat AFF instructeurs het niet willen riskeren dat er iemand op hen af komt in vrije val. Met een leerling ben je namelijk niet zo manoeuvreerbaar. Een andere reden is dat leerlingen niet altijd op de gebriefde hoogte openen, waardoor er verwarring en gevaar kan optreden als ze als eerste zouden uitstappen. Nog een reden, alhoewel van minder belang is de rust. Leerlingen hebben soms wat meer tijd nodig in de deur en als dit lang duurt gebeurt het soms dat andere springers bang zijn de DZ niet meer te halen en beginnen te roepen, of gaan de exit-intervallen inkorten. Dit soort mentale stress heeft een leerling niet nodig. Een AFF-leerling hangt tussen de 5000ft en 3500ft aan zijn parachute, maar de instructeurs vallen door en hangen lager, meestal onder de 3000ft.
Als laatste gaan de tandems. Net als AFF willen ze niet het risico lopen dat er iemand hen in de nek springt, want zeker onder de drogue ben je als tandemmaster slecht manoeuvreerbaar en kunt andere springers dus niet of nauwelijks ontwijken. Tandems openen ook hoger (tussen de 5500ft en 4000ft) en kunnen langer in de lucht blijven onder de koepel.

Houd je aan het plan
Doe tijdens de sprong wat je van plan was, ga je plan niet aanpassen. Als je van plan was om een 4-way FS te gaan doen, maak er dan niet in ene een freeflysprong van. Hiermee breng je de separatie in gevaar en kan het verwachtingspatroon van de andere springers niet meer overeen komen met wat ze zien. Ze verwachten springers op een bepaalde plek, zorg dat je aan dat verwachtingspatroon voldoet.

Het einde van de vrije val
Separatie. Aan het einde van de vrije val is een goede separatie noodzakelijk met de andere springers in je formatie. Het hebben van een goede tracking vermindert dus je kans op een koepelbotsing kort na opening of tijdens de opening. Kijk tijdens je tracking ook om je heen zodat je zeker weet dat je vrije lucht hebt om je parachute te openen. Vooral bij grotere formaties is dit een belangrijk punt. Door de sneller wordende parachutes is een goede separatie steeds belangrijker geworden, omdat je sneller bij elkaar bent. Het kan dus verstandig zijn om iets hoger met separatie te beginnen.
Bij FS opent de cameraman vaak in het midden van de formatie bij separatie. Zorg dus dat je uit dit midden weg bent. Een vertikale separatie is niet de juiste. Als de cameraman een high speed malfunctie heeft kan hij door je koepel vallen.
Tijdens opening. Kijk tijdens de opening van je parachute behalve naar je parachute ook om je heen en pak je achterste risers vast. Je kunt de opening van je parachute sturen door middel van de achterste risers en je parachute op die manier dus op heading houden. Als je toch een off-heading opening hebt en op een ander af vliegt kun je direct wegsturen. Kijk hierbij goed om je heen zodat je niet richting de volgende vliegt.
Let op! Bij eenzelfde input reageert een parachute veel heftiger op de achterste risers dan op de tokkels.
Na de opening. Blijf om je heen kijken en vlieg sturend op je achterste risers weg uit het centrum van de formatie. Pas als je zeker weet dat je voorlopig geen andere springers zult tegen komen kun je je bezig houden met andere dingen: booties los maken, borstband iets losser, slider collapsen, helmvizier open doen, videocamera uit zetten etc. Pas daarna haal je de halve remmen er af. Doe je dit namelijk eerst, dan zul je sneller vliegen en harder dalen, waardoor je sneller van het landingsgebied verwijderd zal zijn. Terwijl je dus met booties enz. bezig bent is het verstandig je positie ten opzichte van de DZ in de gaten te houden. Als je dwars van de line of flight weg vliegt heb je de meeste tijd voor het bovenstaande omdat de kans op ontmoetingen met voorgaande en nakomende springers het kleinst is. Maar bij grote formaties zal je niet altijd de mogelijkheid hiervoor hebben.

Kort na de opening kun je als eerste een botsing verwachten met de springers op jouw level. Kijk dus vooral in dit platte vlak goed om je heen.
Als je zelf gaat sturen kijk dan niet alleen links en rechts van je, maar ook in de richting waar je naartoe gaat bewegen als je erheen stuurt.

Onder de parachute. Zodra je je halve remmen eraf haalt begint eigenlijk het voorbereiden op de landing. Onderdeel van iedere landing is het circuit dat je gaat vliegen en wie je daarin kunt verwachten. Terwijl je dus richting DZ stuurt controleer je of het beeld dat je bij het instappen gevormd hebt klopt met wat je ziet: zijn de diverse groepen springers verdeeld over de lucht zoals de bedoeling was en waar gaan ze heen? Blijf goed om je heen kijken en probeer op de goede hoogte en positie het circuit binnen te vliegen op een zichtbare en voorspelbare manier. Ga binnen het circuit geen rare bewegingen en draaien meer maken om hoogte te verliezen.
Het circuit. Een veel voorkomend probleem binnen het circuit is dat springers erg gefixeerd zijn op hun landing en daardoor (te) weinig om zich heen kijken. Vooral als mensen op final, het laatste stukje voor de landing hangen is dit een probleem. Als ze dan dreigen over het geplande stukje heen te vliegen beginnen sommige springers chassees te maken: zig zaggende bewegingen om hoogte te verliezen. Dat dit erg verstorend kan werken voor het achterop komende verkeer en verkeer links en rechts van ze zijn ze zich niet vaak bewust. Een cruciaal punt binnen het circuit is de laatste draai voor final. Deze kan namelijk nogal verschillen:
Het wijde circuit. In het wijde circuit maak je een grote geleidelijke bocht. Voordeel hiervan is dat je zelf een goed overzicht hebt van alle andere springers in het circuit en je met een wijde geleidelijke bocht op final kunt komen. Nadeel van dit circuit is dat je op relatief lage hoogte je moet voegen tussen de springers die een stijler circuit vliegen. De kans dat zij je niet opmerken is vrij groot, doordat ze gefixeerd zijn op hun eigen laatste draai voor final en dus niet de andere kant, jouw kant, op kijken.
Het smalle circuit. Dit is het circuit dat de meeste springers volgen. Je ziet goed wat er voor je gebeurt, maar de laatste draai is vaak een redelijk scherpe draai. Hierbij wordt dus nogal eens vergeten om op de springers te letten die het wijde circuit vliegen. Dit kan dus mogelijk leiden tot een koepelbotsing op lage hoogte.
Het stijle circuit. Het stijle circuit wordt meestal gevlogen door de springers die een swoop willen maken. Ze komen van grote hoogte "het circuit binnen vallen" en zijn dan al met hun stijle laatste draai bezig. Vaak volgen zij een iets andere koers dan de meeste springers en landen ze aan de rand van het landingsgebied, of in een speciaal aangewezen stuk om te swoopen. Vaak ook wachten deze springers rustig hun beurt af tot ze alle ruimte hebben om hun swoop uit te voeren. Chassees die door andere springers worden uitgevoerd veroorzaken voor deze groep springers soms grote problemen ten aanzien van het voorspellen van de volgende actie en het uitvoeren van een veilige swoop. Swoopers zijn over het algemeen zeer ervaren springers, maar het kan nooit kwaad om om je heen te kijken of er een in aantocht is en deze eventueel voorrang te verlenen.

Samenvatting

Zoals al blijkt kunnen koepelbotsingen op alle momenten tijdens de vlucht ontstaan met als gevaarlijkste momenten:
Tijdens of kort na de opening.
Tijdens het binnenvliegen van het circuit.
Tijdens het maken van de laatste draai voor final.
Het belangrijkste ter preventie van koepelbotsingen is:
Kijken.Tijdens of kort na de opening.
Anticiperen.
Reageren. Met stuuracties met stuurtokkels of op achterste risers.


vragen: thinairskydiving@hotmail.com