KUNST
In Cavalière, Saint-Clair, Le Lavandou, Bormes-les-Mimosas e.o.
Een postkaart van Henri Matisse aan Henri Manguin, 12 juli 1906.
Opvallend is de adressering:
          Mr. Manguin, Kunstschilder, Cavalière (VAR)

In de zomer van 1906 verblijft Manguin in Cavalière om te schilderen en op te trekken met zijn vriend Cross.
Ook Matisse is een vriend van Manguin.
Matisse logeert in Collioure en stuurt een postkaart aan Maguin in Cavalière en schrijft:
Baigneuse à Cavalière, 1905- Henri Maguin.
41 x 33 cm
Op Le Layet te Cavalière.
Les Iles d’or, 1892 - Henri-Edmond Cross,
Huile sur toile, 55 x 60 cm. Paris, Musée d’Orsay.

Een vaal roze kust van de eilanden boven de zee.
Het pointillisme accentueert het licht, de mystiek en het wonderbaarlijke.

Les Iles d’or zijn de eilanden Porquerolles, Port-Cros en du Levant.
Deze liggen vlak voor de kust, meestal vaag zichtbaar in een waas van trillende warmte.
Baigneuses au Lavandou - Alfred Courmes, 1924 18x24 cm.
La Plage de Baigne-cul, 1891-1892.
Henri Edmond Cross, Huile sur toile, 65 x 92 cm. Chicago, The Art Institute.

Het strand van Cabasson (vlak bij Fort de Brégançon) in de zon.
Drie kinderen: liggend, zittend, staand.
Het gele strand reflecteert het licht van de Midi.
De tak van een pin parasol accentueert de compositie.
Portret van Henri-Edmond Cross, 1898, 42 jr  Maximilien Luce. Musee d’Orsay.
Zelfportret van Henri-Edmond Cross, 1880, 24 jr.
Henri-Edmond Cross, 1856, Douai - 1910, St.Clair.
Vanaf zijn tiende jaar krijgt hij al tekenlessen in Lille. Op zijn twintigste verhuist hij naar Parijs.
Op 25 jarige leeftijd exposeert hij voor de eerste maal op de Salon van 1881 onder de naam Cross. Zijn echte naam is namelijk Henri Edmond Delacroix. Hij vertaalt zijn naam in het Engels om verwarring te vermijden met Eugène Delacroix.
Cross is mede oprichter van de Salon des Indépendants (1884).
In 1891 installeert Cross zich in Cabasson te Bormes (vlakbij Fort de Brégançon). Het klimaat is hier beter voor zijn reuma.
Hij bouwt al vlug een huis in Saint-Clair te Lavandou. Daar maakt hij het meeste van zijn werk. Hij ontdekt er de kleuren van de Provence.
Cross is bevriend met de belgische kunstschilder Théo Van Rysselberghe, die vaak in Saint-Clair verblijft. Hij ontvangt er ook veel andere vrienden, zoals Matisse, Maguin, Signac, Vuillard en Bonnard.
Cross hangt het anarchisme aan.
Hij heeft veel succes in de grote galerieën te Parijs. Zijn motieven zijn vooral landschappen en personen in harmonie met de natuur. Kleur en licht worden door deze neo-impressionist met buitengewone gevoeligheid geschilderd. Hij is de poëet van het licht.
Cross heeft veel bijgedragen aan de vernieuwing in de schilderkunst.
Zijn werken zijn o.a. te vinden in musea te New York, Parijs, Genève, Grenoble, Saint-Tropez, Douai, Toledo, e.a.
Hij sterft in 1910, op 54-jarige leeftijd aan kanker in Saint-Clair te Lavandou.
Cap le Layet, 1904 - Henri Edmond Cross
Huile sur toile, 89 x 116 cm
Musée de Grenoble
La Joyeuse Baignade, tussen 1899 en 1902 - Henri-Edmond Cross.
afm. 134 x 132 cm.
Bij Christie’s geveild in 2006 voor 1.080.000 dollar ( 800.000 euro).
Pins à Cavalière, 1906 - Henri Maguin
Op Le Layet  te Cavalière.
Théo van Rysselberghe, 1862, Gent – 1926, Saint-Clair te Lavandou.
Tussen 1882 en 1888 maakt hij drie reizen naar Marokko. Hij ontwikkelt hier zijn eigen realistische stijl, die aanleunt tegen het impressionisme.
In 1886 laat hij zich inspireren door het werk van de impressionisten Claude Monet en Auguste Renoir. Hij is diep onder de indruk van hun nieuwe picturale benadering. Hij begint ook met deze techniek te experimenteren. Hij maakt in die periode veel neo-impressionistische portretten (pointillisme).

Théo Van Rysselberghe verhuist van Brussel naar Parijs. Hij draagt bij aan het anarchistische magazine "Temps Nouveaux".

Vanaf 1892 verblijft hij regelmatig in Saint-Clair, in het huis van zijn broer, de architekt Octave van Rysselberghe.
Hij is bevriend met Henri-Edmond Cross, die in Saint-Clair woont.
In 1910, laat Théo er zijn eigen huis bouwen, ontworpen door zijn broer, op het naastgelegen terrein. In dat jaar sterft zijn vriend Cross aan kanker.
Théo trekt zich volledig terug aan de Middellandse Zee. Hij schildert nu bijna uitsluitend landschappen van de Middellandse Zee en portretten van zijn vrouw en dochter, of van zijn broer Octave.

Théo’s pointillistische techniek, die hij gedurende zoveel jaren gebruikt heeft, wordt na 1903 meer ontspannen en na 1910 verlaat hij deze techniek volledig. Zijn verfstreken worden langer. Hij gebruikt meer levendige kleuren en meer
Baigneuse dans la pinède, 1905
(Baadsters onder de pijnbomen)

Théo van Rysselberghe
La voile rouge, Cap Benat, 1917

Théo van Rysselberghe
Zelfportret  Théo van Rysselberghe
Alfred Courmes 1896, Bormes les Mimosas  - 1993, Paris.
Courmes is geboren in Bormes-les-Mimosas. Zijn stijl is gevormd door verschillende invloeden van kubisme tot surrealisme en expressionisme.
Na de Eerste WO is hij leerling van de kunstschilder Roger de la Fresnaye.
Van 1920 tot 1925 woont Courmes in Le Lavandou.
Daarna gaat hij naar Ostende en Parijs.
In 1926 schildert hij het bekende schilderij van Peggy Guggenheim.
In 1936 ontvangt hij de Prix Paul-Guillaume.
In 1938 maakt hij in de eetzaal van de franse ambassade van Canada in Ottawa een muurschildering van 120 m2 met 240 personen, met als thema "La France heureuse". Het decor ademt de sfeer van Bormes en Le Lavandou. Hij werkt hier 2 jaar aan.
Courmes ontvangt in 1991 de Chevalier de la Légion d’Honneur.

In 2003 is er in Bormes-les-Mimosas een expositie in het Musée Arts et Histoire, getiteld ‘Alfred Courmes et son Pays’.
Alfred Courmes, 1938, decoreert de franse Ambassade van Canada in Ottawa.
Le Lavandou,
15-10-1924

Alfred Courmes
Grande baigneuse du Lavandou, 1924

Alfred Courmes
Baigneuses et enfant, 1906 - Henri Manguin
Aanzichtkaart van Cap le Layet, die Matisse in 1909 stuurt aan Manguin.

Drie jaar later stuurt Matisse, als hij in Saint-Clair is voor een bezoek  aan Cross, wederom een aanzicht-kaart aan Manguin. Hij heeft daarop een amusante vluchtige schets gemaakt van de werkplek van Manguin op Le Layet.

Opm. Cross is dan al ziek. Hij overlijd aan kanker in 1910 .
Henri Charles Manguin, 1874, Parijs – 1949, St. Tropez.
Manguin studeert vanaf 1894 bij Gustave Moreau aan de École des Beaux-Arts, waar hij bevriend raakt met Matisse.
Hij is een levensgenieter, een man vol "joie de vivre".
In 1899 trouwt hij met Jeanne. Zij fungeert vaak als model voor Manguin.

Manguin exposeert in 1902 voor het eerst op de Salon des Indépendants. Onder invloed van het werk van Paul Cézanne en Vincent van Gogh ontwikkelt Manguin een fauvistische stijl, waarin kleur een grote rol speelt. Vooral aan de Franse zuidkust verandert zijn palet in een gloed van hartstochtelijke kleuren.
Hij kiest vanuit zijn optimistische levensvisie vrijwel uitsluitend voor harmonieuze onderwerpen en composities.
In 1905 koopt hij een huis in Saint-Tropez. Hij raakt zo geïnspireerd door het licht en het mediterrane landschap, dat hij er zijn hele verdere leven blijft terugkomen.
Manguin is zeer succesvol. Ambroise Vollard koopt 150 doeken.
Hij is bevriend met Henri-Edmond Cross, die in Saint-Clair woont.
In 1907 vindt de eerste solo-expositie van zijn werk plaats bij Druet.
In 1949 besluit hij zich definitief in Saint-Tropez te vestigen, waar hij enkele maanden later overlijdt.
Zelfportret Henri Charles Manguin
Saint-Tropez en zijn kunstenaars
Aan het eind van de negentiende eeuw begint het vissersplaatsje, Saint-Tropez, aan zijn culturele carrière.
De schrijver Guy de Maupassant schrijft over het stadje in zijn "Reisindrukken" en vestigt zo de aandacht op Saint-Tropez.
In 1892  gaat de schilder Paul Signac in Saint Tropez wonen. Al snel wordt hij gevolgd door Bonnard, Matisse, Van Dongen, Dufy, Manguin e.a.
In het Musée de l'Annonciade kun je veel van hun schilderijen bewonderen.
Salon des Indépendants
Het conservatieve selectiebeleid van de Salon in Parijs is een bron van frustratie voor (neo-)impressionistische kunstenaars. Dit houdt de vernieuwing tegen. Reden voor Henri-Edmond Cross, Paul Signac, Georges Seurat e.a. om in 1884 een eigen tentoonstelling te organiseren, Salon des Indépendants genaamd.
Iedere kunstenaar die wil deelnemen wordt toegelaten. Door het groeiende aanzien van deze onafhankelijke exposities brokkelt de betekenis van de officiële Salon aan het einde van de negentiende eeuw langzaam maar zeker af.
« Quand viens-tu Manguin ! Nous sommes en juillet. Je suppose que le travail t’a repris tout entier et que Cavalière s’est enfin révélé riche de motifs. Tu fais des choses épantantes m’écrit Cross ».

[ Wanneer kom je Manguin ! Wij zijn er in juli. Ik denk dat het werk je weer helemaal in beslag neemt en dat Cavalière je veel inspirerende onderwerpen geeft. Cross schrijft me dat je iets ‘te geks’ maakt ]
Manguin schildert dan op Cap Le Layet :
« Etude pour la Naïade », « Baigneuse à Cavalière », « Pins à Cavalière » .







Etude pour la Naïade, 1905 - Henri Maguin.
37,5 x 48 cm
Op Le Layet  te Cavalière.
intense contrasten, of soms zachtere kleurtonen. Hij is een meester bij het toepassen van licht en warmte in zijn schilderijen. Hij heeft Le Lavandou meerdere malen uitgebeeld, zoals in zijn tekeningen in zwart krijt ‘Le Lavandou’ en in Oost-Indische inkt ‘De hoogten van Lavandou’.
Hij sterft in Saint-Clair op 14 december 1926 en wordt begraven op het kerkhof van Le Lavandou, naast zijn vriend Henri-Edmond Cross.
Paysage du midi, 1895. Théo van Rysselberghe
Pinède de Saint-Clair - Théo van Rysselberghe
Een Académie Européenne Méditerranée in Cavalière.

In de jaren 1930 zijn er vergevorderde plannen voor een internationale kunstacademie in Cavalière: l’Académie Européenne Méditerranée.
Het zou één van de belangrijkste kunstacademie's moeten worden van Europa, waar uitwisseling van ideeën kan plaatsvinden en een moderne artistieke beweging kan ontstaan.

De initiatiefnemers zijn de amsterdamse architekt  Hendricus Theodorus Wijdeveld, de berlijnse architekt  Erich Mendelsohn en de parijse kunstschilder Amédée Ozenfant.

Voor de bouw van de academie is een terrein van 104 ha gekocht in Cavalière. Het strekt zich uit in de collines met prachtig uitzicht over de Middellandse Zee.
Maar terwijl alle plannen al rond zijn, voltrekt zich een catastrofe, die alle plannen te gronde richt.

De fatale bosbrand.
Maandag 16 juli 1934 is er een grote bosbrand.
De liefelijke collines veranderen in een zwartgeblakerd grauw slagveld.
De droom van Wijdeveld, Ozenfant et Mendelsohn gaat in rook op.
Het is de doodklap voor dit veelbelovende project.
Wijdeveld schrijft erover aan Adriaan Roland Holst :

De côtes de Maures is zwaar geteisterd en velen moeten lijden, wij zijn het niet alléén. Wij zijn slechts een klein deel van deze droefenis, maar voor ons betekent het opnieuw handelen. En wij zijn zoo moe, zoo droevig. Wat nu?
Hoe alles ook moge gaan, wij voelen de ramp niet als een straf, daarvoor was ons bedoelen te zuiver, daarvoor onze offers te groot. Het moest zo komen, onafwendbaar is het wereldgebeuren.”
Bron :
-  Expositie ‘Baigneuses’ in het Musée Arts et Histoire au Réseau Lalan te Bormes-les-Mimosas, 2 sept - 17 oktober 2010.
-  Le petit journal du Réseau Lalan, nr 15 février 2003.
-  Nederlands Architectuur Instituut
Hendrik Wijdeveld, 1885-1987.
Hij is architect en wordt gezien als de grootste visionair uit de Nederlandse architectuur-geschiedenis.
Voor Wijdeveld was de wereld een totaaltheater waarin hij zijn dromen kon ensceneren.
Hendrik Wijdeveld wordt wel vergeleken met grote zieners als Frank Lloyd Wright en Le Corbusier. Wijdeveld ontwierp een schacht van twintig kilometer naar het middelpunt van de aarde, maakte een plan voor de herbebossing van Nederland en ontwierp een nieuwe stadswijk met volkstheater in het Vondelpark. Het zijn slechts enkele voorbeelden van zijn verbeeldingskracht.
Contact: raglan@live.nl
Voor de fatale brand zijn de plannen al zo ver, dat er voor de verschillende disciplines kunstenaars met internationale faam zijn aangetrokken. Ook is er een brochure met het programma van de academie gemaakt, waarin hun namen staan.
Fietspad