Rijzend deeg
|
In een uithoek van
één van de miljoenen expanderende celletjes in een bol rijzend deeg zit een
kolonie minimicroobjes zich al vele minimicrobelevens lang af te vragen wie de
enorme, steeds groter wordende ruimte heeft gemaakt waar ze in leven. Hoewel ze
niet weten wie hij is en of hij een hij is, aanbidden ze de onbekende maker van
hun alles.
De hiervan niets
vermoedende bakkersknecht start met een druk op de knop de kneedmachine. Een
proces dat al talloze malen heeft plaatsgevonden begint.
|
|
De minimicroobjes
dichten hun gedachte maker volmaaktheid toe en, omdat ze geloven dat hij alles
wat zij kunnen waarnemen heeft gemaakt om hun bestaan mogelijk te maken, ook
enkele speciaal op hen gerichte eigenschappen; alwetendheid, almacht en
barmhartigheid.
Maar ze zijn er nog niet
uit hoe ze dat moeten rijmen met het lijden en sterven in hun wereldje. Immers,
als hij weet van hun leed en er wat aan kan doen maar het zich niet aantrekt dan
is hij onbarmhartig, als hij er van weet en het zich aantrekt maar er niets aan
kan doen dan is hij niet almachtig en als hij er wat aan kan doen en het zich
ook aantrekt maar er niet van op de hoogte is dan is hij niet alwetend.
|
Om dit probleem op te
lossen hebben ze bedacht dat hij door ook het kwaad te maken hen, de
minimicroobjes, die toch de kroon op zijn maaksel zijn en die hij maakte om hem
te eren, de gift van vrije keuze heeft gegeven. Dat stelt het gros van de
minimicroobjes nog steeds tevreden.
Maar enkele van hen zijn
in gaan zien dat dit de weg naar een deprimerende conclusie opent. Immers, waarom zou hun maker hen maken
om hem te vereren? Welk opperwezen is zo ijdel, zo kleingeestig? Eén die
bovendien voor hen een wereld zou hebben geschapen waarin het kwaad de dienst
uitmaakt en het goede niet meer is dan een gril. De enige reden voor hun bestaan
zou dan zijn dat ze voor zijn vermaak zijn geschapen!
|
|
De meest wijze
minimicroobjes zijn samengekomen om hier hun hoofden over te buigen. Ze vinden
dat dit probleem diepgaand moet worden onderzocht en wel door hun ruimte te
verkennen en de maker te zoeken. Ze vragen daar subsidies voor aan en schakelen
een klein leger van andere minimicroobjes in. Filosofen, psychologen, theologen,
fysici, technici, rekenaars, ieder die kan helpen wordt gemobiliseerd. Slimme
apparaten worden gebouwd waarmee het kleinste, het grootste en het verste worden
bestudeerd. Theorieën worden ontwikkeld, besproken, weerlegd en uitgebreid. |
Nadat alle gegevens
verwerkt en theorieën getoetst zijn publiceren de wijze minimicroobjes de
resultaten in wetenschappelijke tijdschriften. Omdat gewone minimicroobjes die
niet lezen en als ze dat zouden doen ze er niets van zouden snappen vertalen
wetenschapsjournalisten die in gewone minimicrobentaal. En zo komt het in de
minimicroobjeskranten en op de minimicroobjestv. |
|
Weer drukt de
bakkersknecht op de knop van de kneedmachine.
“Tja, de maker.”, zegt
de woordvoerder van de wijze minimicroobjes, een knappe kop die weet hoe hij
moeilijke dingen uit moet leggen, als hem op tv daar naar wordt gevraagd, “Al
ons zoeken heeft geen enkele aanwijzing opgeleverd die de verhalen over hem en
het geloof van onze voorouders ondersteunen. Voor alles wat ooit aan hem is
toegeschreven hebben we verklaringen gevonden die volgen uit de natuurwetten die
onze hele ruimte beheersen. Dat wil natuurlijk niet zeggen dat hij niet bestaat,
maar wel dat als hij bestaat hij buiten onze ruimte is en er geen invloed op
uitoefent. Eigenlijk is dat ook wel logisch hè, dat het bovennatuurlijke niet in
de natuur is.”
|
Daar moet de interviewer
zichtbaar over nadenken. De woordvoerder vervolgt,
“En onze nieuwste instrumenten laten zien dat onze ruimte veel groter is dan we
voorheen dachten. Zien kunnen we ze niet en hun bestaan bewijzen al evenmin,
maar onze berekeningen tonen aan dat er een ontelbaar aantal ruimtes kan bestaan.
Maar alles waar wij mee te maken hebben bevindt zich binnen onze ruimte. Want er
is geen uitwisseling mogelijk met wat zich eventueel in andere ruimtes of buiten
alle ruimtes bevindt.”
|
|
“
|
Hoe zijn de ruimtes dan
ontstaan?”, vraagt de interviewer, “en waar komen die natuurwetten vandaan?
Daarin is toch de hand van de maker zichtbaar.”
“Kijk”, gaat de
woordvoerder verder, “iedereen weet dat +1 en –1 samen nul zijn. Maar ook het
omgekeerde is waar. Nul is +1 en –1. Of +1000 en –1000 of +10 miljard en –10
miljard of iedere som van een positieve waarde en zijn gelijke negatieve waarde.
Daaruit volgt dat iets uit niets kan ontstaan en kan blijven bestaan zolang het
positieve iets en het negatieve iets niet bij elkaar komen want dan is er weer
niets.
|
Daar is geen maker voor
nodig. Het kan net zo goed toeval zijn dat na miljarden oprispingen uit het
niets delen van het positieve iets en het negatieve iets van elkaar verwijderd
raken en elkaar een keer niet volledig kunnen neutraliseren. En je moet toch wel
heel egocentrisch zijn om te kunnen denken dat het niets slechts één keer een
ruimte heeft opgerispt, de onze. Datzelfde geldt voor de natuurwetten. Ieder van
de ontelbare toevallig ontstane ruimtes kan zijn eigen eveneens toevallig
ontstane verzameling van wetten hebben waardoor in zo’n ruimte kan ontstaan wat
die wetten mogelijk maken. |
Dat kan niets zijn en dat kunnen minimicroobjes zijn
of iets heel anders waar we ons geen voorstelling van kunnen maken. Onze ruimte
is dus niet speciaal voor ons gemaakt, maar omdat deze ruimte is zoals die is
konden wij hier ontstaan. Was onze ruimte anders geweest dan waren we hier niet
geweest, maar in één van de ontelbare andere ruimtes. En die zou lijken op die
waar we nu in leven. Want als er maar genoeg ruimtes met daarin verschillende
omstandigheden zijn dan zal er altijd wel eentje zijn waarin de ontwikkeling tot
minimicroobjes leidt.” |
|
De bakkersknecht
drukt op de knop om de volgende hoeveelheid deeg te kneden. Hè, hè, dit is de
laatste, nog even en hij kan naar huis. |
Hij vervolgt, “Bij het
ontstaan van onze ruimte ontstond ook tijd en werden materie en energie
verspreid. We hebben echter lang over het hoofd gezien dat er nog een component
is, intelligentie. Waarschijnlijk doordat we, en dat geldt zeker voor de
intelligentie die buiten onszelf staat, die altijd verbonden hebben met de
maker. We hebben al geconcludeerd dat een eventuele maker zich alleen buiten
onze ruimte kan bevinden. Intelligentie is dan ook iets dat gewoon in onze
ruimte is zoals materie, energie en tijd dat zijn. Intelligentie heeft met tijd
gemeen dat we weten dat het er is en dat we het kunnen meten, maar dat we het
niet begrijpen zoals we materie en energie begrijpen. |
|
|
|
Wat we hebben ontdekt is
dat de hoeveelheden van deze vier componenten zolang onze ruimte bestaat niet
zijn veranderd en dat ze ook niet zullen veranderen in de tijd die onze ruimte
nog zal bestaan. Wel kunnen ze zich in allerlei combinaties met elkaar verbinden.
Maar ze kunnen ook op zichzelf bestaan. Een voorbeeld van een ongebonden
component is de energie in onze ruimte die we als warmte ervaren. In een
minimicroobje zijn alle componenten aanwezig. Hij of zij bestaat uit materie,
leeft door energie, beschikt over intelligentie en heeft een duur. Als een
minimicroobje sterft dan houdt de verbinding tussen de vier componenten op te
bestaan, maar die vergaan daarmee niet.” |
Hoe het dan mogelijk is
dat minimicroobjes zaken als spiritualiteit ervaren vraagt de interviewer.
De woordvoerder legt uit,
“Dat is omdat op zichzelf bestaande ongebonden intelligentie ons kan beïnvloeden.
Ieder minimicroobje heeft wel eens een ingeving gehad of heeft het gevoel gehad
dat hij of zij gestuurd werd door een onzichtbare macht. En dat is het ook. Het
is echter fout om dit te verklaren als de werking van de maker. Eigenlijk zaten
onze verre voorouders, die in vele goden en geesten geloofden, dichter bij de
waarheid. Alleen waren er geen goden of geesten maar voelden ze de invloed van
clusters van ongebonden intelligentie.
|
Natuurlijk wil iedereen geloven dat ons
leven zin kent en dat er sturing, rechtvaardigheid, zekerheid, e.d. zijn en dat
die ons van buiten ons worden gegarandeerd. We moeten ons echter realiseren dat
we er in onze ruimte zelf voor staan. Daarbij kunnen we gebruik maken van de
aanwezige ongebonden intelligentie. Die kunnen we naar ons toe halen via
meditatie of gebed, net hoe je het noemen wilt. Maar, we zijn zelf
verantwoordelijk en er is geen volmaakt opperwezen in onze ruimte aanwezig die
we voor ons karretje kunnen spannen.”
Hij besluit, “Dit is wat
we hebben gevonden en daar zullen we het mee moeten doen.”
|
De bakkersknecht
schuift de deegbollen in de oven en wast zijn handen. Hij heeft zijn dienst er
weer op zitten. |
|
Jim van der Heijden, 8
april 2004
------ooo------
|