Raad eens hoeveel ik van je hou?
(Sam McBratney)
'Grote Haas, kom eens hier met je oren. Ik moet je iets héél belangrijks vertellen. Raad eens hoeveel ik van je hou?'
'Oei, dat is moeilijk, ' zegt Grote Haas. 'Dat kan ik niet raden. Hoeveel dan wel?'
'Zóveel!' Hazeltje rekt zijn armen uit zo ver hij maar kan.
Grote Haas strekt ook zijn armen: 'En zóveel hou ik van jou!'
Dat is een heleboel, denkt Hazeltje.
'Ik hou van jou … tot zó hoog boven mijn hoofd!'
'Ik hou van jou … tot zóóó hoog boven mijn hoofd!'
Gossie,wat hoog, denkt Hazeltje. Had ik maar zulke lange armen.
Maar dit kan Grote Haas vast niet nadoen. Eén twee hup, op mijn handen. 'Joehoe, kijk eens hoe hoog ik kom!'
'Ik hou van jou helemaal tot boven in mijn tenen!'
'En ik hou ook van jou helemaal tot boven in je tenen!'
Grote Haas zwaait Hazeltje hoog boven zijn hoofd.
'Ha!' lacht Hazeltje. 'Ik hou van jou zo hoog als ik kan springen!'
Hop! Hop! en … HOP!
'En ik hou van jou zo hoog als ik kan springen. Let maar eens op!'
Grote Haas neemt zo'n grote sprong dat zijn oren de takken raken.
Tjonge, denkt Hazeltje. Als ik toch eens zo kon springen.
'Ik hou van jou … ik hou van jou … zo ver als het pad daar beneden! Helemaal tot aan de rivier!'
'Ik hou van jou tot óver de rivier. Nee, wacht eens, nog véél, véél verder. Helemaal tot achter de heuvels.'
'Ik hou van jou helemaal tot aan de maan,' zegt Hazeltje en hij doet zijn ogen dicht.
'Dàt is ver, 'zegt Grote Haas. 'Dat is heel, heel erg ver.'
Grote Haas legt Hazeltje voorzichtig in zijn bedje van varens.
Hij geeft hem een nachtzoen.
En terwijl Grote Haas dicht naast Hazeltje gaat liggen fluistert hij:
'Ik hou van jou helemaal tot aan de maan en terug.'
|