Terug            Dag 1        Dag 3        Dag 4

 

Van Raon-l'Etape naar Rixheim

Dinsdag 06-08-2007  

Routeplan

Raon-l'Etape - Lièpvre

Lièpvre - Col du Bonhomme

Col du Bonhomme - Cernay

Cernay - Rixheim

D392 - N420 - D130 - D426 - D425 - D424 - D39 - D155 - D46

D459 - D48 - N415

D148 - D61 - D430 - D431

N66

 

Zes uur, uitgeslapen en tijd om het stadje te verkennen. Johan is verdwenen, maar blijkt verhuisd te zijn met matras en beddengoed naar de ruime badkamer. Ik heb deze nacht waarschijnlijk een eik omgezaagd …

Het stadje heeft niet veel om het lijf: een paar straten, een kerk en een school. Opvallend is het goot aantal gesneuvelden in beide wereldoorlogen, waarvan de naam vermeld staat aan het gemeentehuis. In de krantenwinkel koopt ik een markeerstift om de route aan te duiden op de Michelinkaart. We moeten ons weer met ambachtelijke middelen behelpen want mijn GPS heeft deze nacht de geest gegeven: ik zie nog alleen een gele lijn op het zwarte scherm. 

We nemen een ‘echt’ Frans ontbijt, d.w.z. enkele croissants en een grote kop koffie, in een café.

 

 

En dan zijn we klaar voor de koninginnerit: de Route des Crêtes. Die naam mag je gerust met een hoofdletter schrijven: de weg werd in de eerste wereldoorlog aangelegd om de frontlijnen van noord naar zuid te verbinden en de bevoorrading van de Franse troepen te garanderen, buiten het zicht van de Duitsers. Een titanenwerk van de poilus dat, na de zinloze oorlog, een uitstekende motorweg opleverde.  De route is 80 km lang en loopt van Le Bonhomme tot Cernay, over de col du Bonhomme, de Schlucht, de Hohneck, de Markstein en le Grand Ballon.

 

De Vogezen strekken zich uit over de westelijke zijde van de Rijnvallei in noordoostelijke richting, en loopt van Bazel tot Mainz, over een afstand van 250 km. Van 1871 (de Frans-Duitse oorlog, 'gewonnen' door Duitsland dat hierdoor zijn grondgebied kon uitbreiden) tot 1918 liep hier de grens tussen Frankrijk en Duitsland. Er zijn verschillende geologische overeenkomsten tussen de Vogezen en het Zwarte Woud. De Vogezen bestaan voornamelijk uit graniet en rode zandsteen.

 

De Vogezen lagen in het Frankische Middenrijk. In 843 werd het uitgestrekte Europese van Karel de Grote verdeeld onder zijn drie kleinzonen door het Verdrag van Verdun. Het Middenrijk werd toegewezen aan Lotharius, die de oudste was en niet vrij van ambities: hij begeerde de keizerskroon. De jongere broers, heersers van het Westrijk en het Oostrijk, lieten het hier niet bij en gingen in het verweer tegen Lotharius. Het grondgebied van Lotharius werd steeds kleiner en de kern van zijn rijk bevatte uiteindelijk niet veel meer dan de gebieden Elzas en Lotharingen. 
Duizend jaar later was dit gebied nog steeds een twistappel tussen Frankrijk en Duitsland, niet in de laatste plaats vanwege de rijke ijzerertsmijnen die zich hier bevonden en die van groot belang waren voor de zware industrie van beide landen. Als Frankrijk de Frans-Pruisische oorlog van 1870-1871 verliest moet het de Elzas en Lotharingen afstaan aan Duitsland. Dit verlies en de daardoor ontstane revanchegedachte was één van de oorzaken van de Franse deelname aan de Eerste Wereldoorlog in 1914. Tot de oorlogsdoelstellingen van Frankrijk behoorde de herovering van deze gebieden. Hierbij werden zelfs de oorspronkelijke grenzen van het Romeinse rijk tot aan de Rijn, ontstaan door de veroveringen van Julius Caesar, als argumentatie gebruikt voor de rechtvaardiging van de Franse eisen.
 

http://www.wereldoorlog1418.nl/vogezen/artikel-strijd-in-de-vogezen.html

http://www.wereldoorlog1418.nl/slagaandegrenzen/index.html#04

 

 

De eerste kilometers gaan over de Col du Donon (718 m). Even verder, op de weg naar Schirmeck, komen we aan het concentratiekamp van Struthof-Natzweiler. De Nazi’s bouwden dit kamp net voor de toenmalige Franse grens voor de uitroeiing van politieke gevangenen en verzetstrijders uit de bezette gebieden. Cynisch hoe dit oord van verschrikking ingebed ligt in deze idyllische omgeving. Dit was voor de oorlog een vakantieoord en skistation, maar de nabijheid van de granietgroeven waar de gevangenen zware arbeid konden verrichten, maakte de plaats uitermate geschikt voor een vernietigingskamp. Natzweiler was een Nacht-un-Nebel kamp. Wie hier terechtkwam verdween zonder enig spoor. Van de veertig duizend gevangenen stierven er vijfentwintig duizend.

Het prikkeldraad, de wachttorens, de barakken en de schouw van het crematorium zijn ijzingwekkende getuigen van een morbide efficiëntie om  mensen te vernietigen. Boven het kamp staat midden het kerkhof met de 1 120 graven een indrukwekkend monument met het gigantisch beeld van een gevangene. Sobere eenvoud die aanspreekt.

 

http://www.cheminsdememoire.gouv.fr/page/afficheLieu.php?idLang=fr&idLieu=981

Terug naar de motoren. Het wordt heet vandaag; alle ritsen van het motorpak gaan open en het vizier staat op maximale verluchting. We snorren verder over de Hohwald (640 m) en de Kreuzweg (766 m) naar Villé. Even verder, op de Col de Fouchy (603 m) zien we in de verte de burcht van Haut-Koenigsbourg. In Lièpvre is het tijd voor de koffie. Weer parkeren we onze brommers tussen een meute (Franse) Japanners. Zalig nemen we de tijd bij een grand café en een babbel. Eigenaardig hoe de gesprekken dikwijls onbewust over het werk gaan.

De weg wordt steeds mooier en mooier. Via Sainte-Marie-aux-Mines - een onbetekenend stadje dat zijn naam te danken heeft aan zilver- en kopermijnen - gaat het naar de Col du Bonhomme (949 m). Dit is echt leuk motorrijden: scherpe bochten, klimmen en dan weer dalen. De tweede versnelling van de Tiger is uitermate geschikt voor dit werk en remmen is praktisch overbodig.

 

 

Op de Schlucht (1 258 m) is het druk. Wandelaars, fietsers, motorrijders, iedereen stopt hier voor een hap en een drank. Van de zo geroemde culinaire geneugtes van Frankrijk is hier weinig te bespeuren. Het broodje is voedsel, meer kan je er niet van zeggen. Maar daarom niet getreurd, de weg wacht en we slingeren ons verder naar de Hohneck (1 362 m). Het wegje naar de top is spectaculair, maar toch slaagt een Duitse autocar erin tot boven te geraken, weliswaar door de andere weggebruikers naar de kant te duwen. We parkeren de motors en klimmen naar de oriëntatietafel voor een verbluffend panorama. 

 

 

 

Daarna gaat het richting Grand Ballon (1 424 m), de hoogste top van de Vogezen. Weer veel volk hier op de parking, maar weinig voetgangers die naar boven klimmen...

Voor ons geen probleem, vooral niet voor Johan, met zijn nieuwe supermotorlaarzen. Op de top bevindt zich een weerstation en het monument van de Diables bleus, de jagersregimenten die meevochten in de eerste wereldoorlog. Zij waren de enigen die hun blauwe uniform behielden; de andere regimenten waren vanaf 1915 om veiligheidsredenen overgeschakeld op het mindere opzichtige kaki.

We genieten van de rust, het panorama en de zon. Dit is echte vakantie.

 

 

Van hieruit is het maar een paar kilometer meer naar le Vieil Armand, nog een restant van de slachting van de eerste wereldoorlog. In het gevecht om de berg, die in Duitse handen was (Hartmannswillerkopf) te veroveren sneuvelden hier tienduizenden soldaten. In de crypte van het monument liggen de overblijfselen van 12 000 soldaten; op het kerkhof zijn nog eens 1 260 zerken en verschillende massagraven voor onbekenden. Men schat dat de strijd in twee maanden tijd, om en bij de 20 000 slachtoffers eiste. De begraafplaats is sereen, de crypte daarentegen getuigt van wansmaak.

 

 

http://www.greatwardifferent.com/Great_War/Alsace/Hartmanns_01.htm

 

De Route des Crêtes loopt ten einde, nog een tiental kilometer scheiden ons van Cernay. De weg daalt en is zeer bochtig. Hier en daar zijn er kasseistroken uit een ver verleden. Cernay zelf is een rustig stadje, waar we zelfs enige moeite hadden om een café te vinden. In de bar waar we ons op het terras nestelen, is een feestje aan de gang. Opvallend hoeveel mensen hier Duits praten. De verfransing was hier blijkbaar niet zo'n succes.

Tijd om een hotel op te zoeken. Onze Michelin verwijst ons naar een pittoresk verblijf in Mulhouse. De stad is heel druk en het centrum is moeilijk te bereiken wegens de talrijke omleidingen. We beslissen dan maar uit te wijken naar Rixheim, waar Johan's GPS ons naar de Relais de Rixheim leidt. Het is een no nonsence hotel, modern en voorzien van een ruime parking. Voor we naar de kamer trekken, verzetten we weer een paar pressions.

De kamer zelf is in orde. Het diner is standaard, er is maar één menu dat waarschijnlijk iedere dag geserveerd wordt. Maar het smaakt.

Het weer belooft niet veel goeds voor morgen, misschien moeten we het programma aanpassen en de tocht naar de Ballon d'Alsace vervangen door een bezoek aan Colmar. We zien het morgen wel. Slaapwel...

 

 

Terug          Dag 1        Dag 3        Dag 4