Home      Dag 2

Van Relegem naar Esch-sur-Alzette

Maandag 29-08-2005  

Routeplan

Relegem - Montmédy

Montmédy - Torgny

Torgny - Longuyon

Longuyon - Fort de Fermont

Fort de Fermont - Esch-sur-Alzette

N9 - R0 - E411 - N85 - N801 - N895 - N43

D118

D29c

D17a

D174 - N43 - D16 - D57 - D909 - D16

 

Relegem, 7:30 uur. Prachtig weer: zonnig, geen wolkje aan de lucht, al aangename temperatuur maar nog niet warm genoeg om de jas open te ritsen. Maar het wordt vast schitterend. En er is geen file op de ring, de laatste vakantiedagen, nietwaar. Ook op de E411 richting Namen gaat het probleemloos. De driecilinder van de Tiger snort aangenaam aan 6 000 toeren. Voor ik besef ben ik aan afrit 27. Via Tintigny passeer ik de grens in Limes (what's in a name...). Hier rijd ik op bekend terrein: de départemantale naar Montmédy passeert via het hallucinante Avioth, het dorpje met de middeleeuwse basiliek in the middle of nowhere, dat we vorig jaar aandeden op de terugweg van Bourgondië. Maar ik hou het bij een vluchtige groet en hou de stevenen gericht op Montmédy.

Het garnizoenstadje op zijn 100 meter hoge rots doet lekker ouderwets aan: heerlijk stil, geen toerist te bekennen, amper een inwoner. Je rijdt binnen via een paar ophaalbruggen en komt dan op het centrale plein. Wordt dit nu gerestaureerd, of is men ermee gestopt? Voor mijn part mag het zo blijven: vergane glorie rond een zonnige fontein. De classicistische kerk is alleen al aantrekkelijk door de schimmel op de muren en de gesloten zitbanken. Je ruikt er letterlijk geschiedenis tussen de pokdalige muren. Waarom kon geen enkel militair bolwerk het zonder een kerk? De hypocrisie van het establishment?

Via het bureau van het Syndicat d'Initiative kan je op de remparts. Het is een aangename wandeling door kazematten, onderaardse gangen, kazernes en over vestingmuren. Hier en daar krijg je wat uitleg bij de points auditifs. Mooie uitzichten over de omgeving.

 

 

Montmédy werd pas in 1659 Frans door het Verdrag van de Pyreneeën. Het verdrag markeerde definitief de grens tussen Frankrijk en Spanje en verlegde bovendien de noordelijke grens van Frankrijk: delen van Vlaanderen, Henegouwen en Luxemburg gingen over van Spaanse in Franse handen. De structuur van de vesting laat duidelijk zien dat ze gericht is tegen Frankrijk en pas nadien aangepast werd door Vauban als speerpunt tegen de Spaanse Nederlanden. Voor 1659 was de vesting in het bezit van de hertogen van Luxemburg, daarna werd het Bourgondisch (1477), Oostenrijks en Spaans

http://perso.wanadoo.fr/stenay/francais/environs/montmedy.htm

http://www.montmedy.com/

http://www.herodote.net/histoire11070.htm

 

Via smalle wegjes gaan we even terug de grens over naar Torgny. Het dorp doet zijn best om de Provence te imiteren: okerkleurige huizen in natuursteen met rode zuiderse pannen. Het contrast met Montmédy is groot: hier is alles (te) netjes opgeblonken en bebloemd, maar voor de rest is het er even rustig. Op het dorpsplein sluimert de lavoir in de zon.  Het enige café-restaurant is gesloten. Echte zuiderse rust. Voor het restaurant is iemand het terras aan het opvoegen. Blijkt een rasechte kempenaar te zijn die hier de klussen opknapt. Hij is zich hier een paar jaar geleden komen vestigen. 'Werk genoeg in de streek meneer, als je maar wilt' niettegenstaande de torenhoge werkloosheidscijfers...

 

Het bloed stroomt weer door de benen en ik verlaat de Provence voor het noorden van Frans-Lotharingen.

In Longuyon liggen een Duits Friedhof en een Frans cimetière, beide met gesneuvelden van de eerste wereldoorlog, broederlijk naast elkaar. Zoals overal is het Duitse kerkhof heel sober en stemmig. Kunnen de anderen veel van leren. En Joden waren toen nog geen Untermenschen: ze liggen broederlijk naast hun landgenoten begraven.

 

Eerst nog een broodje pur porc bij een frisse pint en dan hop naar de Maginotlinie. Je kan de verdedigingsgordel niet missen: her en der liggen bunkers verspreid in de velden. Verscholen in het bos ligt het fort van Fermont. De parking bevindt zich aan de weg op een kleine kilometer van de ingang. Ik laat mijn brommerke achter in de hoop het straks ongeschonden terug te vinden.

De forten zijn meestal volgens hetzelfde plan gebouwd: er is een entrée des hommes die als ingang dient van de troepenkwartieren en een entrée des munitions. Kilometerlange onderaardse gangen verbinden de munitieopslagplaatsen en de soldatenkwartieren met de geschutskoepels. Een elektrische trein, die vroeger de munitie vervoerde, brengt nu de bezoekers tot in het hart van de vesting. Zo'n fort is een wereld op zich met zijn slaapplaatsen, eigen keuken, energievoorziening, kapel, ziekenhuis, etc.

Fermont kwam, zoals het overgrote deel van de Maginotlijn ongeschonden uit de oorlog. De moderne Duitse Blitzkrieg met vliegtuigen en parachutisten liet zich weinig gelegen aan de strategisch achterhaalde fortengordel. Via België en Luxemburg en tussen de forten door werd het Franse grondgebied veroverd; de ganse linie was in een mum van tijd omsingeld. Bij de wapenstilstand  was er bij manier van spreken nog geen schot gelost en de versterkingen werden overgedragen aan de bezetter, die ze gebruikte als munitiedepot of wapenfabriek. Zonde van het goede geld dat de Franse belastingbetaler moest ophoesten voor de bouw.... Cynische noot: aan het einde van de oorlog hadden de geallieerden een zware klus om de forten terug in handen te krijgen. Duizenden Amerikaanse soldaten lieten er het leven. Of waren de forten toch geen miskleun, als ze maar met het nodige strategische inzicht en verbeten doortastendheid gebruikt werden?

 

http://www.longuyon.com/

 

In Fermont geraakte ik aan de babbel met een Kortrijks gezin, vader, moeder en de naar schatting veertigjarige zoon. De vader kon boeiend vertellen over zijn ervaringen in de tweede wereldoorlog. De zoon kon er maar niet inkomen dat ik zo op mijn eentje aan het toeren was...  Hij was nogal geïnteresseerd in mijn motor en keurde de Tiger van onder tot boven. Wie weet toert hij binnenkort ook rond, misschien wel op een Virago of een Harley.

Als je Fermont wil bezoeken, informeer je over de openingstijden, de Groene Michelin is op dat vlak niet zo accuraat. Tussen haakjes: de plaatselijke gids doet zijn job uitstekend en het bezoek duurt ongeveer 3 uur.

 

Over rustige wegen gaat het verder oostwaarts over Audun en Aumetz. Het is onderhand al rond zes uur, dus een hotel zoeken. Veel is er niet in de buurt, ht wordt dus Thionville of Esch. De laatste stad spreekt mij meer aan dan het industriële Thionville, dus noordwaarts. Een rondje door de stad leert dat het aanbod niet zo indrukwekkend is, tot ik Hotel Acacia vind, een tweesterren Logis de Luxembourg. De motor blijft op de straat, pal voor de ingang. Het hotel is rustig-aangenaam, netjes en heeft een goed restaurant. Je betaalt er iets meer, maar het loont. Het diner mag er zijn: een overheerlijke foie d'oie met appeltjes en honig, succulente lamskoteletjes en een gemengd dessert (ijs, witte en zwarte chocolademousse en een puntje appeltaart) achteraf. De halve pinot noire uit de streek smaakte aangenaam. Na een stadswandeling en een pintje op het marktplein was het slapenstijd.

 

http://www.hotel-acacia.lu/

 

Home      Dag 2