Reisverslag Bosnië 2002
Leonard Davids
Woensdagavond 8 mei 2002
Het is begonnen!
Vandaag zijn alle deelnemers aan het hulpkonvooi naar Bosnië bij elkaar gekomen om hulpgoederen in te laden, het bijbehorende papierwerk in orde te maken en de laatste voorbereidingen te plegen voor de lange reis. Het verzamelpunt was het Land Rover Experience Center de Uiver in Doenrade, waar de ene na de andere Land Rover voorzien van buitenissige aanhangers voorreed. Van 4-paardstrailers tot legeraanhangers, bakkies in alle vormen en maten zijn geregeld, geritseld, gehuurd of aangeschaft om zoveel mogelijk goederen mee te kunnen nemen. Onder het genot van verse vlaaien en koffie werden de deelnemers verwelkomd door Jan Timmermans, organisator van het konvooi, en Hub Feijts, directeur van de Uiver. Daar volgde ook een korte briefing en vervolgens was het in konvooi naar een leegstaande supermarkt in Urmond, de plaats waar alle ingezamelde goederen in de afgelopen tijd zijn opgeslagen. Hier heeft een team van Bosnische vluchtelingen de dozen, tassen en zakken leeggehaald en gesorteerd op bruikbaarheid en bestemming. Vervolgens is alles in nieuwe stevige dozen verpakt en per product verzameld. Het was voor de deelnemers dus een kwestie van op afroep met auto en aanhanger voorrijden, waarna vliegensvlug kon worden ingeladen. Met een ladinglijst moest vervolgens een korte rit naar een expeditiekantoor en de douane worden gemaakt om de goederen officieel te laten uitklaren. Wij mogen dan wel denken dat we ons bezighouden met liefdewerk-oud papier, maar officieel is er natuurlijk sprake van uitvoer van goederen. Vorig jaar heeft het in- en uitklaren bij alle grensovergangen veel vertraging opgeleverd en dat deed af en toe denken aan reizen naar het Oostblok, in de jaren zeventig. Wij zijn gewend tegenwoordig zonder problemen heel Europa te doorkruisen, maar een ritje zoals dit, naar jonge landen in een onrustige hoek van de wereld, maken duidelijk dat dat niet overal vanzelfsprekend is.
De auto's zijn nu gepakt, de teller is gestopt op meer dan dertig ton en 250 kubieke meter hulpgoederen. De tanks zijn vol, het eten is ingeslagen en sommigen hebben zelfs nog inentingen tegen geelzucht gehaald, voor het geval er nog een extra rit naar Sebrenica wordt gemaakt. Tijdens het eerste deel van de rit, door Duitsland en Oostenrijk, worden geen problemen verwacht en we zouden donderdagavond in de buurt van Linz onze eerste overnachting kunnen hebben. In tegenstelling tot vorig jaar wordt nu in drie kleine konvooien gereden, zodat de gemiddelde snelheid hoger zou moeten kunnen liggen. Vanaf de grens met Slovenië wordt het konvooi compleet gemaakt, en in Zagreb voegt de vrachtwagen zich bij ons. Die is vooruit gereisd om het rijverbod op feestdagen in Oostenrijk voor te zijn.
Morgen meer nieuws, nu gauw slapen want om vier uur gaat de wekker.
Donderdag 9 mei 2002
Excuses gelden niet meer. We zijn vertrokken! Voor de tweede keer is een hulpkonvooi met Land Rovers op weg gegaan om hulpgoederen naar Bosnië te brengen. We hebben van de vorige keer geleerd en zijn nu hopelijk in een aantal situaties beter voorbereid. Er gaan dit jaar iets minder auto’s mee, maar kunnen meer goederen vervoeren omdat alle auto’s een aanhanger trekken. Door de uitgebreide voorbereiding zou de communicatie beter moeten verlopen, het rijden door de steden vlotter moeten gaan en de wachttijd bij de grenzen korter en minder vervelend. Wat is gebleven is het Alpha Bravo Charlie Delta jargon, oftewel het uitspreken van het alfabet in militaire spelling. Alle auto’s hebben een roepnaam en zelfs buiten de auto’s roept men elkaar al met Charlie of Roger aan, al heten ze Kees of Jan.
Onderweg blijkt de snelheid veel constanter en het rijden minder vermoeiend. We splitsen af en toe op in kleine groepen waardoor het overige verkeer minder last heeft en we elkaars snelheid beter kunnen corrigeren. Het weer werkt volop mee en de pauzes zijn dan ook aangenaam. Iedere drie a drieëneenhalf uur wordt gestopt voor diesel, koffie en een plas, maar weten gemiddeld bijna 70km/u te halen. Op wat kleine verlichtingsproblemen na blijft alles goed functioneren, en het lucht op dat alleen de Iveco bus van Jacques Hopmans motorproblemen heeft. Een klein koelwaterlekje, dat gemakkelijk kan worden verholpen. Gelukkig maar, want net als een leger marcheren wij ook op onze maag. Een lange rit als dit, na een vermoeiende dag vol sjouwwerk en een korte nacht in de gymzaal van een schooltje, kun je alleen volhouden als je goed en regelmatig eet. En daar is Jacques en zijn bus vol keukengeheimen onmisbaar voor. Het interieur is een kruising tussen een supermarkt en een bordeel, maar op de een of nadere manier zit er voldoende leeftocht weggestouwd om ons allemaal naar Bosnië en terug in leven te houden!
De reis verloopt verder probleemloos, of het moet zijn dat Jan Timmermans de 27mc misbruikt voor het zingen van Limburgse liederen en in staat blijkt voortdurend onbereikbaar te zijn, ondanks dat hij steeds meer zendbakkies in de auto krijgt. Een bijzonder fenomeen, waar we de komende dagen eens in moeten duiken.
Voor mij persoonlijk is de rit een stuk gezelliger geworden nu Ellen v.d Berg invalbijrijder is geworden. Ze heeft iets moois met Johan Timmerman in C1, maar hun gesprekken voeren ze gelukkig op een apart kanaal, of per sms. Ze hebben elkaar ontmoet tijdens het vorige Bosnië konvooi, en ik durf te voorspellen dat als daar later kindertjes uit komen ze geheid Charlie, Yankee of Zulu gaan heten...
half elf, tijd om naar bed te gaan. Morgen het lange wachten bij de vele grensovergangen. We hebben van Nico Klok op de vrachtwagen gehoord dat de vertraging wel eens zes uur zou kunnen zijn.
Zaterdag 11 mei 2002
Rustdag
uitslapen, wel tot 8 uur!
Het was iedereen aan te zien dat de dag van gisteren zwaar was geweest. Het ontbijt was stil, en het gedwongen wachten op de douane voor het officieel inklaren van de goederen deerde niemand. Koffiedrinken in de schaduw van de bomen, beetje sleutelen aan de Defender, eigenlijk een gewone dag uit het leven van de gemiddelde Land Roverrijder. Pas aan het einde van de dag stond een eerste rit gepland, naar een weeshuis in Tuzla. De enige klus die geklaard moest worden was het opnieuw laden van de vrachtwagen. Op de een of ander manier slagen we er steeds weer in zaken voor in de trailer te zetten die er het eerst uit moeten. Bovendien moet er het nodige worden overgeladen in de aanhangers. Gelukkig wordt in het leger voor zoiets gewoon een blik soldaten opengetrokken, dus met wat handwerk van de mannen en Riet bij de deur als een moderne Mies Bouwman wordt een soort een van de acht gespeeld. Computer, strijktafel, fiets, kinderkleding, van alles komt voorbij.
Het weeshuis in Tuzla is weliswaar redelijk schoon en netjes, maar toch maakt een bezoek ook deze keer weer grote indruk. Voor de kinderen is onze komst een soort sinterklaasfeest, met voor elk kind een eigen pakket, en vorig jaar bijvoorbeeld tapijt voor de kamers. De blikken van de jonge babies in hun wiegjes, het tevreden snoepen van de peuters en vooral de jongens en meiden die hun pakket direct meenemen naar hun kamer om alles te bekijken en te passen, daar raakt elke deelnemer behoorlijk van onder de indruk.
De geur van Bosnië, dat was ik vergeten. Kolenkachels zijn in Nederland helemaal vreemd, maar de elektriciteitscentrale stookt nog gewoon zonder dure filters of moderne verbrandingstechnieken en die speciale geur ruik je overal. Het lijkt niet te passen bij het beeld van de moderne stad, die wel wat doet denken aan Oostenrijk, Frankrijk of misschien Italie. Het is schijn, want de inkomens liggen laag, dus uitgaan in Tuzla is vooral flaneren en kijken, niet kopen en de terrasjes zijn praktisch leeg. Sowieso is maar een handjevol straten opgeknapt en het grootste deel van de stad is van Oost-Europees niveau.
Het geeft sommige deelnemers de kans een beetje te wennen aan de vluchtelingenkampen die we de komende dagen gaan bezoeken. Enkele bekende adressen, maar we gaan nu ook naar de regio Sebrenica, en ik verwacht daar nog wel iets slechtere kampen aan te treffen dan bijvoorbeeld Grabov Potok waar we vorig jaar waren. Modder, houten barakken en zelfs krotwoningen, en er zijn bewoners die al vanaf het begin, dus meer dan acht jaar, in dergelijke omstandigheden hebben gewoond.
We hebben nog een zware dag voor de boeg.
Zondag 12 mei 2002
Van het lawaai van de enthousiaste kinderen in het weeshuis naar de stilte van Srebrenica. Van de relatieve luxe van Tuzla naar de modder van Grabov Potok. Vandaag was een dag van contrasten.
Het was één van de moeilijkste dagen in tijden voor Mulfetta en haar man. Voor het eerst in tien jaar keerde Suljaga terug naar zijn huis, in een wijk boven de plaats Zvornik. Volgens verhalen was het na zijn overhaaste vertrek compleet verwoest en toen we via een smal kronkelend straatje, met de auto's in een laag en de aanhangers rakelings langs muurtjes en afgronden, eindelijk bij een ruïne vol brandnetels kwamen zagen we dat er niet overdreven was. Er stond alleen nog een stuk muur en de resten van de badkamer, vol begroeid met brandnetels. De aanblik maakte een grote indruk en we werden er allemaal behoorlijk stil van. Gelukkig werd Suljaga meteen herkend en al gauw kwamen buren en oude bekenden een kijkje nemen. In de wijk, nauwelijks bereikbaar met auto's en al helemaal niet met aanhangers, is een uitdeeldepot van een hulporganisatie gevestigd waar we dozen met schoonmaakmiddelen en beddengoed moesten afleveren. Ouderwets sjouwwerk dus, jammer genoeg niet voor het eerst deze week. Het zwaarste kwam echter nog, want keren bleek in de nauwe straatjes niet mogelijk en dus wachtte ons nog een flink stukje stuurwerk, met soms maar centimeters tussen het plaatwerk en de huizen. En alles steil omhoog, over wegdek dat in jaren niet is onderhouden en soms niet meer dan een grindpad met diepe geulen. We werden onderweg ronduit onvriendelijk aangekeken en eenmaal werd het pad min of meer geblokkeerd door een bewoner. Zvornik, in de republiek Srpska, is duidelijk een heel ander gebied dan de regio rond Tuzla, waar we tot dan toe waren geweest. De armoe lijkt er groter en in tegenstelling tot Bosnië-Herzegovina is er weinig te merken van opbouw. De bewoners stralen meer apathie uit en hangen in groepjes bij elkaar.
Dat was ook het beeld in Srebrenica, onze volgende bestemming. Een beladen naam, ook ter plaatse, en bij het binnenrijden krijg je de indruk dat de oorlog er pas net voorbij is. Tussen de vele beschadigde flatgebouwen veel ruines of open plekken, en de beschadigingen zijn maar provisorisch hersteld. De stad staat ruim in de belangstelling bij buitenlandse hulporganisaties en de verschillende projecten worden gecoördineerd door een speciale dienst. Bij hen leverden we het resterende deel van de goederen af, nieuwsgierig aangestaard door steeds meer kinderen. Suljaga maakte zich populair door een doos beren uit te delen, maar de overige bewoners leken nauwelijks geïnteresseerd. De stilte in de stad is beangstigend, er zijn nauwelijks mensen op straat en praktisch geen winkels of bedrijven. Het ontbreekt de mensen daarom aan geld en die spiraal is nauwelijks te doorbreken. Daarom is het toch goed om een hulprit te maken, hoe klein het effect ook is en hoezeer je je kunt afvragen of je niet alle partijen gelijkelijk moet ondersteunen.
Ook de andere groep had een indrukwekkende dag. Het kamp Grabov Potok is afgelegen, modderig en armoedig, precies wat je je voorstelt of kent van televisie of krant. De bewoners zijn acht jaar geleden met hun bezittingen in een koffertje gekomen en wonen in een hutje van afvalhout of een barak en alleen voor moeders met kinderen en ouden van dagen is er plaats in het stenen hoofdgebouw. Je gaat ernaartoe met het idee te worden ontvangen als sinterklaas, maar de ontvangst is ronduit koel, om niet te zeggen vijandig. De komst wordt bovendien overschaduwd door een naar ongeluk met een van de kinderen, veroorzaakt door een andere weggebruiker. Gelukkig is arts Dik v.d Leun meegekomen en samen met Lars Hopman (oplettende lezers herkennen in hem de Kroatische politieman uit Garderen) wordt het bewusteloze kind behandeld en naar een ziekenhuis vervoerd. De bewoners van het kamp zijn ontevreden over de kampleiding en willen dat wij de goederen uitdelen, maar het risico daarvan is te groot. Wel wordt aan het eind het speelgoed persoonlijk aan de kinderen uitgedeeld, om te voorkomen dat het binnen de kortste keren op de zwarte markt wordt verhandeld. De vorig jaar uitgereikte fietsen zijn ook in geen velden of wegen te bekennen. Hopelijk hebben ze nog wat opgebracht, maar frustrerend is het wel.
Er valt 's avonds tussen de twee groepen dus het nodige te bepraten. Gaandeweg de week beginnen de persoonlijke ervaringen mee te spelen en realiseert iedereen zich dat dit konvooi je meer doet dan je vooraf had gedacht. Er wordt hier en daar best af en toe geslikt en op tanden gebeten. De omvang van het probleem is zo groot dat je je keer op keer afvraagt of je niet meer kunt doen. De machteloosheid frustreert. Een reis als deze moet je dus zeker niet in je eentje doen. De gezamenlijke ervaringen scheppen een band en je doet met een initiatief als dit hechte vriendschappen op. Je komt hondsmoe thuis, maar met een ontzettend voldaan gevoel.
Leermoment van de dag: De aanhanger van Nico lijkt wel een dubbele bodem te hebben. Voor ons gevoel hebben we al twee opleggers vervoerd, maar nog steeds komen er dozen, fornuizen en strijktafels uit.
Alleen al de gedachte dat we dat morgen nog allemaal moeten afleveren zou je een slapeloze nacht moeten bezorgen, maar gelukkig zijn we allemaal hondsmoe en hoef je maar naar je bed te kijken om in slaap te vallen. Morgen bij het ontbijt voorzichtig maar eens het slapen met open ramen ter sprake brengen, want de lucht in de slaapzaal is niet te harden. Nou ja, ook dat is weer een ervaring.
Maandag 13 mei 2002
Wat moeten we toch een rare indruk maken op de militairen van de kazerne waar we tijdelijk onderdak hebben. Met verbazing kijken ze toe, hoe wij keer op keer de oplegger uitruimen, met aanhangers rondrijden en dan weer deze, dan weer die lading in handen nemen om vervolgens weer neer te zetten. Sommigen laten de boel de boel en pakken een goed boek, anderen sjouwen met rollen tapijt of hun leven er van afhangt. Land Roverrijders zijn nogal onafhankelijk en nemen niet alles zomaar voor waar aan, dus er wordt het nodige afgediscussieerd. Soms tot wanhoop van Jacques, Lars, Berry, Rick en Ellen, actief in de nationale reserve en meegereisd vanwege hun kennis van de gevaren en ervaring met verbindingen, koken en militaire zaken. De werking van een democratisch-anarchistisch collectief wordt ze zoetjesaan duidelijk en ze vragen zich verbaasd af hoe een evenement van de Land Rover Club er uit moet zien, als er niet twintig, maar wel eens tweehonderd bij elkaar te vinden zijn! Omgekeerd maken wij kennis met keukengerei ter grootte van tuingereedschap, monsterverpakkingen hagelslag en als munitiekisten vermomde voorraadkisten. De sterke lucht van gebakken eieren doet daarentegen weer vertrouwd aan voor wie wel eens in de clubtent komt.
Het conflict in Bosnië, en eigenlijk alle vergelijkbare brandhaarden in de wereld, wordt voor ons samengevat bij ons bezoek aan een dorpje nabij Zvornik. Het ligt in de republiek Srpska en Serviers en moslims wonen er naast elkaar. Tijdens het conflict werden veel Bosniers gedwongen te vluchten en nu ze zijn teruggekeerd, moeten ze toezien hoe hun huizen worden bewoond door Serviers. De situatie is vergelijkbaar met veel dorpen in het gebied en wordt gecontroleerd door de VN. De spanning is te snijden en de kleine steken worden voortdurend over en weer uitgedeeld.
Er rest de moslims weinig anders dan rond te hangen in het dorp. Werk is er weinig en voor mijn gevoel wachten de meesten af tot hun huis ooit wordt verlaten door de huidige bewoners. Verzoening vindt er op deze manier natuurlijk niet plaats, integendeel zelfs. Misschien hebben diegenen die gevlucht zijn bij nader inzien een betere keuze gemaakt door een nieuw leven te beginnen, in een ander land. Wat ik zou doen in een vergelijkbare situatie weet ik niet, maar ik ben blij dat ik niet voor de keuze sta. Onze komst in het kleine dorp blijft in ieder geval niet onopgemerkt, want terwijl wij uitladen rijden er voortdurend auto's langzaam voorbij met nieuwsgierig kijkende mensen.
In het weeshuis dat door de andere groep wordt bezocht gaat het er vrolijk aan toe. Louter blije gezichten en het doet diegenen die na gisteren een beetje teneergeslagen waren erg goed. Ook het kind in het ziekenhuis maakt het goed en gaat terug naar het vluchtelingenkamp met een mooie speelgoedbeer.
Opluchting bij iedereen als de laatste aanhangers leeg op de kazerne terugkeren. Het betekent echter ook dat dit konvooi er weer bijna opzit. Een hoop ervaringen, en dat alles in een week, al lijken het er wel twee.
Een lange reis, veel wachten, slechte wegen, dat zou voor de meesten al genoeg zijn. Maar daarbovenop dan nog slapen op een kazerne, in een bedompte zaal, sanitair van voor de jaartelling (nog een hangwc gezien onlangs?) armoe en ellende zien, sjouwen met zware spullen, onregelmatig eten en ook de norse sfeer, je vraagt je af waar je het voor doet.
Maar de beloning is er ook naar. Sommige van de deelnemers van vorig jaar zie ik nog regelmatig en ook deze keer heb ik erg veel verschillende en bijzondere mensen ontmoet. Het land is en blijft natuurlijk prachtig, al breek je je nek over de spullen die lukraak worden neergesmeten. Koelkasten, autowrakken, huisvuil, je gaat er na een week al aan wennen. Dat zal wat worden als we volgende week terug zijn. Alledaagse dingen vallen opeens weer op, luxe is niet meer zo vanzelfsprekend als voorheen.
Een konvooi als dit is zeker geen plezierreisje, maar toch heb je enorm veel plezier met elkaar. Het is ook geen droevige ervaring, al vraag je je soms af hoeveel ellende een mens aan kan. Het is sowieso een enorme ervaring, waar je nog lang aan terugdenkt. En dat je uiteindelijk voor anderen, misschien maar één, iets kunt betekenen maakt het helemaal de moeite waard.
Dinsdag 14 mei 2002
Foto's zeggen meer dan duizend woorden.
De afgelopen dagen heeft u kunnen zien hoe het ons is vergaan tijdens het Bosnië- konvooi. De beelden hebben een verhaal verteld, en in woorden hebben is geprobeerd aan te geven welke invloed de situaties op ons hebben gehad. Geuren en geluiden zijn helaas niet weer te geven, maar maken een belangrijk deel van de beleving uit. Hoe goed je ook bent voorbereid, en met de oefeningen in Garderen, het uitgebreide draaiboek en de verhalen van hen die er al geweest waren hadden we daar alles aan gedaan, toch is de eigen ervaring anders, intenser.
Dat de reis ons allemaal iets heeft gedaan staat dan ook vast.
We hadden na het afleveren van de goederen daarom een paar dagen rust ingelast in Kroatië om ontspannen de terugreis te kunnen maken.
Kroatië maakte tot voor twintig jaar ook deel uit van dezelfde republiek Joegoslavie, maar lijkt in niets op de buurstaten Bosnie-Herzegovina en Sprska. Het heeft meer iets weg van Italie en het was daarom best even wennen aan de schone dorpjes, de vrolijke kleuren, de relatieve welvaart en de afwezigheid van ruines.
De verhalen kwamen gauw los. Nare belevenissen, maar ook grappige voorvallen. Het vervelende ongeval in het kamp Grabov Potok, dat uiteindelijk nog relatief goed afliep, de wantrouwende houding van een groot deel van de bevolking, maar ook het 'geval "van Lunteren!"', waarbij de slagboom van de kazerne het aflegde tegen het roofrack van een passerende Land Rover. Voldoende stof voor wel een week napraten, maar langzamerhand moest er ook weer aan werk worden gedacht.
In kleine groepen werd er daarom teruggereisd naar Nederland. Via de kortste route, of met bijvoorbeeld nog een leuk off road ritje door de heuvels rond de plaats Bizet. Met behulp van een gids reden we over prachtige paadjes en eindigden boven op een kale berg, met een prachtig uitzicht tot aan de Adriatische Zee.
Iedereen is weer thuis, de wasmachines draaien, de auto zit van binnen en van buiten onder het stof, de geleende aanhangers moeten weer terug.
Over een paar dagen herinnert alleen het autoschildje met 'Land Rover Convoy of Humanity 2002' aan de bijzondere reis die twintig Land Rovers hebben gemaakt.