Amsterdamse grachten
De geschiedenis van Amsterdam kenmerkt zich door een groot aantal stadsuitbreidingen. Dat resulteerde in de halve-uivorm van de binnenstad die bekend staat als het historische gezicht van de stad. Dit omvat circa twee honderd grachten, wallen, kades, vaarten, sloten, singels, sluizen, dammen, vijvers, weteringen en kanalen. Een van de belangrijkste toeristische attracties van de hoofdstad zijn de grachten.
De bekendste grachten zijn de Singel, Prinsengracht, Herengracht en Keizersgracht. Deze grachten liggen als een spinnenweb rond het centrum van de stad. Gezamenlijk hebben ze een lengte van ruim10 kilometer en een gemiddelde diepte van 2.40 meter bij een breedte van ongeveer 27 meter. Met de aanleg van de grachtengordel werd in 1613 begonnen. De grachten waren oorspronkelijk bedoeld voor de nieuwe rijkdom die de stad bevolkte en waren dan ook royaal van opzet. Achter de huizen was veel ruimte voor tuinen en groen.
In het verleden waren er meer grachten dan er nu zijn. In de periode tussen 1857 en 1895 zijn er in totaal zestien grachten gedempt. Hier waren hygiƫnische redenen voor, maar het voornaamste doel was om het verkeer meer ruimte te geven. In 1890 werden de Rozengracht en in 1895 de Warmoesgracht gedempt om een goede tramverbinding mogelijk te maken met de nieuwe stadsuitbreidingen in het westelijke gedeelte van de stad.
Voorbeelden van andere gedempte grachten zijn: de Rozengracht, de Vijzelgracht, de Overtoomsche vaart en de Nieuwezijds Voorburgwal.