Zandhappen in Libië
deel III: de zand fata morgana
(door Travel-trek gastschrijvers Ellen en Peter)
De zandtrip
Wat was dit geweeeeeeeeeeeeldig!
Nadat we 180 liter hadden getankt gingen we met twee Toyota Landcruisers de woestijn in. Het is verplicht om met twee auto's te gaan voor het geval er één pech mocht krijgen, en mobiele telefoons zijn hier nog maar voor een enkeling weggelegd.
Wij reden in de eerste wagen met Saad, de gids. De tweede wagen was tevens de keuken en werd bestuurd door Atman met als bijrijder Bilyl, de kok.
Het landschap was kaal net als waar we met de motor zijn doorgereden. Richting Wadi Methkandoush veranderde de omgeving in een zwart kolenlandschap. Alsof we op de maan waren beland. Hier hebben we de rotstekeningen bekeken. Met deze tekeningen heeft men ontdekt welke diersoorten er vroeger moeten hebben geleefd, o.a. olifanten, giraffes, nijlpaarden, zelfs krokodillen en vissen. Hieruit blijkt ook dat dit deel van de woestijn vroeger savanne is geweest.
Volgens de boekjes zijn de tekeningen zo'n 10.000 à 12.000 jaar oud.
Het was werkelijk bloedheet. Gelukkig hebben we geen last gehad van fata morgana's, geen koel biertje
dat in de verte staat te wachten en als je er eindelijk bent is verdwenen.....
In dit land is elke druppel alcohol niet alleen volgens de Islam, maar ook volgens de wet verboden. Het was zo warm dat we nu zelfs snakten naar een koel alcoholvrij biertje. Zelfs Ina, die normaal gesproken cola verafschuwt genoot van haar heerlijke warme Pepsi! Bilyl en Atman deden hun uiterste best om van het hete alcoholvrije bier en de hete Pepsi toch iets drinkbaars te maken door de blikjes onder natte jute lappen te leggen en deze zo in de wind te zetten. Door de wind wordt de warmte aan de blikjes ontrokken.
Tsja, vakantie is hier wel een kwestie van flexibel zijn en behoeftes bijstellen.....
Langzaam veranderde het landschap in alleen maar zand met prachtige duinen.
We waren hier ook op het meest gunstige moment van de dag zodat we konden genieten van de prachtige kleuren en de scherpe silhouetten door de ondergaande zon. Dit was inmiddels de "Murzuq Idehan (zandzee)" waar we tevens overnachtten.
Deze "zandzee" heeft een oppervlakte van 35.000 vierkante kilometer en is niet veel kleiner dan Zwitserland. Het kleinste obstakel kan weer een basis zijn voor een nieuwe duin.
Wat is er mooier om hier je tentje neer te zetten en je heerlijk laten te verwennen door Bilyl die heel effectief te werk gaat en zo toch een driegangen maaltijd op tafel toverde.
Het is zo stil dat je bijna de stilte hoort en aan de hemel staan miljoenen sterren!
De tweede dag reden we een stuk piste waar in 2003 ook de Parijs-Dakar rally is langsgekomen. Het is niet te geloven dat we daar nu zelf overheen zijn gereden, terwijl we ieder jaar voor de buis zaten te kwijlen. Tussen de middag gingen we steeds lunchen en een uurtje uitbuiken onder een boom om op deze manier het heetst van de dag te overbruggen.
Saad kwam al vroeg met de vraag of we al wilden lunchen omdat we bij de laatste boom waren en het nog drie uur rijden zou zijn naar Ghat.
Dit geeft enigszins weer hoe enorm uitgestrekt het landschap is.....
Aan het eind van de middag bereikten we het meest bekende gebergte de "Jebel Akasus". Dit bestaat uit hoge rotspartijen met daartussen hoge zandduinen, weer een heel ander spektakel! Saad zocht steeds de mooiste plekjes voor ons op en we sloegen onze tenten op bij de bekende "natural arch".
De derde dag ging door de Adrar-Akasus met weer totaal andere rotspartijen en rotstekeningen.
Van hieruit leidde de weg vanwege de beperkte tijd over asfalt met als (geweldig) toetje de Ubari Idehan met zijn zoutmeren, ook wel "Ramlat Dawada" genoemd. Dit is wederom een geweldige zandzee met torenhoge zandduinen. Onze Landcruiser reed er zonder enige moeite tegenop en gaf ons het gevoel in een achtbaan te zitten.
Het was 45 km rijden naar de meren en vanaf de duinkammen hadden we steeds een geweldig uitzicht. Zand, duinen en nog eens zand, zover het oog reikt. Totdat we ineens een oase van palmbomen zagen met daartussen het glinsterende water van een meertje.
Het was geweldig …
…sensationeel …
… er zijn eigenlijk geen woorden voor.
Ina verzuchtte dat ze nu wist hoe het "paradijs" eruit moet zien.....
De Ubari-meren bevatten een zoutgehalte bijna gelijkwaardig aan de "Dode Zee". De meest bekende zijn Lake Mavo, Gebrouan en Mandara. Het grootste meer is Lake Gebrouan.
Saad kent het gebied als zijn broekzak, hetgeen geen wonder is omdat hij tot elf jaar geleden in Old Gebrouan heeft gewoond . Alle bewoners zijn inmiddels vertrokken naar de nieuwe stad
Gebrouan.
***
De wormeters
De inwoners van Old Gebrouan werden ook wel weinig flatteus "de wormeters" genoemd. Deze naam is ontstaan nadat de eerste Europeaan, een Engelsman, het meer bezocht. Het eten van de inwoners bestond ooit uit dunne rode garnaalachtige beestjes die werden gevonden in de ondiepe delen van het meer waar ze in de bovenste zoute lagen dreven.
Het vissen op deze garnalen was voorbehouden aan de vrouwen die hun vangst verwerkten in cakes die door de zon werden gedroogd. Het overschot aan cakes werden samen met dadels en ander fruit uit de oase geruild met passerende Touaregs tegen tabak en olijfolie.
Het was een fantastische trip om nooit te vergeten ... één grote, hete,
schitterende zand fata morgana ...
Het is moeilijk uit te leggen omdat je pas enig idee krijgt als je het zelf meemaakt. Alle moeilijkheden van het begin zijn hierdoor al weer snel vergeten. We zijn moe en vies maar helemaal voldaan en nemen straks een heerlijke douche in ons hotel in Sebha.
Vorig verhaal Volgende verhaal