Kenmerken van het sprookje

Vlinder

Plaats & tijd

Plaats en tijd zijn niet nader bepaald, want dit zou de fantasie belemmeren en tenslotte gaat het sprookje toch over de mens van alle tijden en plaatsen. Alleen al door het stereotype begin weet elke luisteraar dat het verhaal een sprookje is en hij/zij dus alles mag verwachten.

"Er waren eens, in een ver land..."

Personages

De personages in een sprookje zijn altijd symbolen. Schoenlappers, molenaars, wezen, dommeriken staan symbool voor de gewone mens. Koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen vertegenwoordigen de mens zoals hij zou willen zijn: mooi en machtig. Feeën kunnen de gewone mens helpen zich te verheffen uit zijn uitzichtloze situatie, boze tovenaars zullen dat proberen te verhinderen. Sprookjes leren ons vaak dat elke mens, als hij maar geluk, wijsheid of goedheid heeft, kan slagen in het leven.

Een molenaar, een koning, een arme schoenlapper

Getallen

Niet alleen de personages zijn symbolen. Vaak zijn ook getallen gekozen om hun symboliek. Wij kennen vandaag de dag alleen nog maar het cijfer 13 als symbool voor het ongeluk, maar vroeger werd aan meerdere getallen een bepaalde waarde toegeschreven. De cijfers 3 en 7 komen heel vaak voor in sprookjes.

7 dwergen, 3 biggetjes

Op reis

Wanneer in een sprookje de helden een opdracht moeten volbrengen, gaan ze op reis. Dit staat symbool voor de verschillende stadia in het leven waarbij de mens telkens het oude achterlaat en een stap zet in de richting van het nieuwe, het onbekende. In sprookjes wordt vaak een wijsheid doorgegeven die van pas komt bij de overgangsriten.

"...en toen gingen zij op weg..."

Taalgebruik

Het taalgebruik in  een sprookje is eenvoudig (geen stijlfiguren), maar dat wil niet zeggen dat sprookjes kinderachtige verhalen zijn. Integendeel, het herhalen van sleutelzinnen en het gebruik van oude woorden (archaïsmen) geven aan het sprookje een plechtstatig, magisch tintje.

"...en weer sprak de toverkol de magische woorden..."

Levensles

Bovenal geldt de levensles dat het goede wordt beloond en het kwade bestraft. In het sprookje geeft de mens uiting aan zijn verlangen naar een betere wereld.

"En zij leefden nog lang en gelukkig..."