wp31e89fb1_0f.jpg
wp22da946f_0f.jpg

Magnum Incendium Romae

De brand van Rome

 

 

De grote brand van Rome vond plaats in de nacht van 19 juli 64 n. Chr. in de winkels gelegen onder de houten tribunes van het Circus Maximus. Tijdens deze droge periode in de zomer sloegen de vlammen om zich heen, bijkomend nadeel was dat de huizen destijds vrijwel allemaal gebouwd waren van hout, waardoor het vuur zich met een razend tempo wist te verspreiden. De brand sloeg over naar het Forum Boarium, de Aventijn en verwoestte daarna de keizerlijke paleizen op de Palatijn. Destijds bestond Rome uit veertien districten. Tijdens de vijf dagen durende brand werden er vier districten volledig verwoest en zeven zwaar beschadigd. De brand werd uiteindelijk onder controle gebracht, nadat aan de voet van de Esquilijn een groot aantal huizen en een pas gebouwd deel van het nieuwe paleis van Nero werden neergehaald waardoor het vuur zich niet meer verder kon uitbreiden. In totaal was 70% van de stad ten prooi was gevallen van de grote brand.

 

Tijdens de brand van Rome was Nero keizer. Terwijl de brand woedde, was Nero in zijn villa in de stad Antium, te lui om naar Rome te komen. Pas toen de omvang van de brand enorm bleek te zijn, kwam hij naar Rome. Volgens historici Cassius Dio en Suetonius trok Nero een toneelkostuum aan en zong Griekse liederen over de vernietiging van de stad Ilium. Echter volgens de schrijver Tacitus is dit anders gegaan. Hij schrijft dat Nero zich wel naar Rome haastte om hulpacties te organiseren. Ook zegt Tacitus dat Nero zijn paleizen opende voor daklozen en dat hij voedsel uitdeelde.

 

Om te voorkomen dat er later weer branden uit zouden breken werden de bouwregels voor de stad veranderd. Huizen mochten niet meer zo dicht op elkaar staan en moesten aan de voorzijde van een zogenaamde porticus voorzien zijn. Hierdoor konden brandweerlieden gemakkelijker op de hogere verdiepingen klimmen.

 

Na de brand liet Nero een enorm paleis van 300 hectare groot bouwen in een deel van de stad dat door de brand was verwoest, het Domus Aurea. Door deze actie gingen veel mensen denken dat Nero er zelf voor had gezorgd dat Rome voor een groot deel is afgebrand, zodat er ruimte werd gemaakt voor zijn bouwprojecten. Om duidelijk te maken dat dit niet de reden was voor de brand, liet Nero de goden en orakels raadplegen, maar toen hij hiermee faalde schoof hij de schuld bij het relatief nieuwe geloof van de christenen. Zij waren een eenvoudige zondebok, aangezien zij toch al werden gehaat door de Romeinen. Veel van hen werden in zijn circus om het leven gebracht, dit ging vaak op gruwelijke wijze. Je kunt je afvragen waarom de christenen volgens vele Romeinen geschikt waren als zondebok. Dit kwam omdat ze veelal weigerden deel te nemen aan de formaliteiten van de Romeinse staatsreligie en dan met name de keizerverering.

 

 

De brand van Rome volgens Tacitus

 

Een verslag van de grote brand van Rome en de gevolgen daarvan: naar de vertaling van Tacitus uit zijn boek Annales: deel XV hoofdstuk 38 t/m 41. Dit is geen letterlijke vertaling van de teksten van Tacitus, maar een in eigen woorden gemaakt stuk van de vertaling met hier en daar een toelichting.

 

Hoofdstuk 38 Het ontstaan van de brand

 

Tacitus vermeldt dat het niet zeker was hoe de brand is ontstaan, of dit door toeval is ontstaan of door een list van keizer, geschiedschrijvers vermelden het allebei. Maar wat wel zeker was, was dat dit de meest erge en verschrikkelijke brand was die Rome ooit had meegemaakt. De brand begon in het deel van het Circus Maximus, dat aan de Palatijn en Caelius grenst. Tegelijkertijd ontstond de brand in de winkeltjes waarin brandbaar koopwaar was opgeslagen. Door de wind aangewakkerd werd de brand steeds groter, zodat het de gehele lange zijde van het Circus in zijn greep had. Aangezien de huizen niet omgeven waren door muren en er op die manier niets als hindernis kon dienen, verspreidde de brand zich in een razend tempo. De brand begon eerst in vlakte, steeg op naar de hogere gedeeltes van de stad om vervolgens de lager gelegen gebieden weer te verwoesten. De brand was niet onder controle te krijgen door de mensen, wat mede kwam door de smalle steegjes en de uitspringende huizenrijen zoals in  Rome het geval was.

In Rome ontstond paniek, waarbij het gejammer van de doodsbange vrouwen, de weerloze oudjes en de onervaren jongeren kwam. De een dacht vooral om zijn eigen veiligheid, terwijl de ander de zwakkeren probeerde te redden en mee te sleuren. Door het getreuzel en het gehaast werd alles verhinderd. De omvang van de brand werd de mensen al snel duidelijk. Terwijl ze van het vuur wegvluchtten, werden zij van opzij en vooraan omsingeld door het vuur. Wanneer zij ontsnapt dachten te zijn naar een veiligere wijk, bleek dat de brand zijn weg ook al naar die wijk had weten te vinden. Ze dachten op een veilige plek te zijn aangekomen, terwijl die plek in dezelfde toestand verkeerde als die voriwp55da0dc6.jpg ge. Tenslotte wisten de mensen naar de open velden te vluchten. De meeste mensen hadden al hun bezittingen achtergelaten en hadden geen eten bij zich. Andere mensen stierven uit verdriet, omdat zij hun verwanten niet hadden kunnen redden uit de vuurzee, terwijl zij wel de mogelijkheid hadden om te vluchten. Niemand durfde het vuur te blussen, omdat er mensen waren die de menigte verbood het vuur te blussen. Er waren zelfs mensen die met fakkels liepen en brand stichtten en daarbij riepen dat ze zo hun opdracht uitvoerden. Dit kon              zijn omdat zij het plunderen makkelijker wouden maken of omdat zij hier een opdracht mee uitvoerde. De laatste paar regels ondersteunen het gerucht weer dat Nero de brand zelf zou hebben gesticht.

                                                                                                                                                                                                                 

Hoofdstuk 39 De rol van Nero

 

Op het moment dat brand in Rome woedde, verbleef Nero in Antium, een plaats buiten Rome. Tacitus beschrijft dat Nero pas besloot om naar Rome terug te keren, toen het vuur zijn paleis naderde, gelegen op de Palatijn. Helaas voor hem kon men het niet verhinderen dat het alle gebouwen op de Palatijn, inclusief zijn paleis en het Circus, volledig verwoest waren. Hierna stelde hij het Campus Martius, de monumenten van Agrippa en zijn eigen tuinen ter beschikking voor het paniekerige volk. Hij ving de arme menigte op als een meelevende keizer. Er werden levensmiddelen vanuit Ostia en andere steden uit de omgeving overgevaren. De prijs van het graan werd verlaagd. Al deze maatregelen verloren hun waardigheid, hoewel zewpd44b1991_0f.jpg bedoeld waren om het volk gunstig te stemmen. Dit kwam door het gerucht wat onder de mensen rond ging over het feit dat Nero (hiernaast een buste) thuis zijn theater had bestegen en de ondergang van Troje had gezongen, terwijl de stad in brand stond. Hierbij vergeleek hij de huidige ramp met de vroegere.  

 

                                                                                                                                        

 

 

 

Hoofdstuk 40 De omvang van de ramp

 

Pas na zes dagen kwam het einde van de brand bij de voet van de Esquilijn in zicht. Een enorme hoeveelheid gebouwen werd gesloopt, zodat er een soort van barrière ontstond van puin die de voortdurende brand wist te doen stoppen. Het volk was nog niet bekomen van de schrik of het vuur brak opnieuw uit in een nog uitgestrekter deel van de stad. Het aantal slachtoffers onder de mensen was klein, maar de schade die de brand had aangericht bij de tempels van de goden en de mooie zuilengalerijen was enorm. Deze brand riep nog meer schande op, aangezien het uitbrak in de eigendommen van Tigellinus in de Amiliana. De Amiliana vormden een stadswijk tussen het Capitool en de Quirinalis. Tigellinus was de commandant van de Praetoriaanse garde in Rome en een belangrijk persoon in de vriendenkring van Nero. Hierdoor was de brand nog schandelijker, omdat de nieuw ontstane brand weer in verband stond met Nero en hem weer verdacht maakte. Men vertelde dat Nero een nieuwe stad wou stichten en hem naar zijn eigen naam wilde vernoemen. Destijds bestond Rome uit veertien delen, waarvan er vier intact bleven, drie volledig verwoest waren en de zeven overige delen zwaar beschadigd en half verbrand raakten.

 

Hoofdstuk 41 De schade aan de stad

 

Het is niet gemakkelijk om een schatting te maken van het aantal verloren huizen, appartementen en tempels, maar de oudste gebouwen met een godsdienstige functie, zoals de tempel die Servius Tullius aan de Maan had toegewijd, het altaar dat de Arcadier Euander had opgericht voor Hercules de Helper, de tempel van Juppiter Stator, gewijd door Romulus en het paleis van Numa en het heiligdom van Vesta, inclusief de penaten (de huisgoden) van het Romeinse volk, zijn door de brand verloren gegaan. Daarnaast zijn er schatten, zoals de pronkstukken van de Griekse kunst die niet meer konden worden hersteld en slechts een herinnering zullen blijven.

Sommige mensen tekenden aan dat de brand op 19 juli was ontstaan, wat tevens de datum was wanneer de Seneonen de stad in brand staken. Anderen zagen een even groot aantal jaren, maanden en dagen tussen de twee branden.

 

 

wp4356e886.png
wp0c513199.png
wp84a276f4.png

© 2008