printversie  3 maart 04

Misschien deugt onze voorstelling van tijd wel niet.  We beschouwen de tijd als een spoorlijn, of als een rivier. We spreken over een levensweg, levensreis. We doen net alsof we een bepaald traject al hebben afgelegd en dat een nieuw traject ons wacht (dat dan klaarblijkelijk al ergens bestaat). De toekomst wacht echter niet op ons en komt ook niet naar ons toe.

We hebben een beeld van de tijd als van een treinreis. Er wachten  nog en heleboel halletjes en dergelijk op ons en de plaats van bestemming. Hebben we echt het idee, dat deze stationnetjes bestaan zoals bij de NS? En de plaats van bestemming? Daar hebben we toch helemaal geen weet van.

We zien de tijd vaak als een doorlopende stroom van nu’s, van momenten, punten op een tijdlijn. We stellen
ons dan de tijd voor als iets ruimtelijks: een lijn die zich in de ruimte uitstrekt.
Op die lijn plaatsen we het nu – het moment nu, waar de toekomstige momenten over zullen gaan in het
verleden.
Het moment nu schuift steeds meer op naar de toekomst, de toekomst verleden tijd, zodra het moment nu gepasseerd wordt.
Met dit beeld worden twee met elkaar verbonden paradoxen opgeroepen.
Het moment nu heeft geen uitgebreidheid, zoals dat ook met een punt het geval is. Het moment nu duurt niet, heeft geen duur, heeft net als een punt geen uitgebreidheid.
Had het nu wel uitgebreidheid, dan zou het begin van het nu reeds tot het verleden behoren en het einde van
 de nu-duur tot de toekomst.

Alles in de fysieke wereld bestaat alleen in tijd. Zonder tijdsduur geen werkelijkheid. Maar het moment nu bezit geen tijdsduur, behoort dus niet tot de werkelijkheid. Het nu bestaat dus eigenlijk niet.
Maar wacht even, niets behoort meer tot de werkelijkheid dan juist het nu!, want het verleden bestaat niet meer en de punten in de toekomst bestaan nog niet.
De werkelijkheid van de tijdlijn bestaat derhalve uit punten, die niet in de werkelijkheid bestaan.
 
samenvattend:
 
het moment nu bestaat niet, want alles wat bestaat heeft een zekere duurzaamheid.
Er bestaat niets anders dan het nu. Dat moment nu is zelfs de bron van de werkelijkheid.
 
 
En dan de tweede paradox:
 
Veronderstel dat het moment nu de enige realiteit is, dan bestaat een tijdsperiode, die altijd eindig is, uit een oneindig aantal werkelijke momenten. Dat lijkt ook een beetje raar.
Maar kom, dan kunnen we aan die momenten geen realiteit toekennen.
Maar dan zou er geen eindige tijdsperiode kunnen bestaan, omdat de optelsom van niet bestaande momenten zelf ook niet kan bestaan. (Lees Samson, Menselijke waardigheid, Damon, blz.90-91)
 

verloopt de tijd dan discontinu?
Dit werd al in de oudheid overwogen en is sindsdien voorwerp van discussie gebleven. Descartes nam aan, dat de momenten waarin de werkelijkheid bestaat, discontinu optreden. We kunnen ons niet voorstellen, wat er dan gebeurt tussen 2 afzonderlijke momenten .
Houdt de werkelijkheid dan telkens even op te bestaan

 

*Is tijd materie? De tijd is geen materie in de betekenis van zand, regen of iets dergelijks. We meten iets via atoomklokken en andere klokken wat we tijd noemen. Maar wat dat precies is?
 
* In ons universum bestaat, volgens verschillende fysici gelijktijdigheid. En er zijn ook geleerden die memen dat we te maken hebben met meerdere universa.
Verleden, heden, toekomst zijn denkconstructies van de mens.

We kunnen het heden nooit waarnemen. De auditieve en visuele prikkels hebben tijd nodig om een beeld van de werkelijkheid, van het nu te kunnen vormen. We spreken van een paar fracties van een seconde. Maar toch, wat we eigenlijk zien en horen is verleden tijd. We lopen altijd achter de feiten aan.

terug naar de vorige pagina