Daar ligt het glas in twee gebroken
Daar ligt het, ach wat nu gedaan.
Hoe mijn verdiende straf ontdoken.
Wat moet ik binnen zeggen gaan.
Ik weet het niet , zal ik het voegen
En het weer zetten in de kast?
Maar wie krijgt dan het ongenoegen
voor mij om het gebroken glas
Ja, de eerste die het aan zal raken
die er het minste deel aan heeft.
Maar mag ik mij zo schuldig maken,
wie heeft er zulk een kwaad beleefd.
weg die gedachten, slechte streken,
het ongeluk kwam mij te deel,
‘t Was zeker lomp dat glas te breken,Maar lomp of vals, dat scheelt
nog veel.
Ik wil dan ook mijn ongeluk belijden,
Ik zal zeggen wat ik heb misdaan
Mijn ouders zullen mij kastijden,
Maar liegen? Foei, wie denkt daar aan,
Neen liegen nooit, de waarheid eren.
Zij blijf’ ons bij tot aan den dood,De waarheid blijve triomferen
Die waarheid spreekt is edel , groot