De soep is op, wat krijg ik nu?
Ma, Jan speelt met de fles
Piet zet zijn bord weer op zijn hoofd
en Karel heeft een mes
Dit appeltje is aangebrand
Die groente smaakt naar roet
Ma hoor eens even, die Marie
schopt nu weer met haar voet
Pa, Karel trekt aan het tafelkleed
Piet snoept weer van de azijn
Dat vlees is taai, dat blief ik niet
Ik wou een glaasje wijn
Zo ging het mondje van Cato
al onder het etensuur
Ma werd al boos , maar zeide niets
en Pappa keek heel zuur
Maar toen zei vader op het laatst
Je weet niet wat je wil
Ga ginder in dat hoekje staan
Jij juffrouw Albedril
Daar stond Cato, men at maar voort
en o, wat vreselijk lot
toen zij er heus berouw van had
vond zij het hondje in de pot.