Reis naar Israël
30 maart
We arriveren op Schiphol om kwart over acht. De bagage inchecken gaat lekker vlot. Overal zijn bewapende marechaussees en we moeten vragen beantwoorden: hebben we de koffers steeds bij ons gehad, hoe zijn we hier gekomen, zijn we al eens vaker in het Midden-Oosten geweest en waarom enz. We ontmoeten een oud-schipper, die in de oorlog Joden geholpen heeft en daarvoor de Yad Vashem-medaille heeft gekregen. Hij gaat naar de vrouw – toen meisje – die gered is uit een familie van 110 personen; 11 slechts overleefden de oorlog. Om 12 uur ongeveer gaan we op
weg. We hebben dan 6 controles gehad.
31 maart
Van Tel-Aviv reizen we naar Bersheva (betekent 7 bronnen) Onderweg veel struiken met gele bloemen:brem en mimosa.We zien ook Bedoeïenenkampen. Die mensen willen in tenten wonen. Dat is veel vrijer en gastvrij; een stenen huis is de plaats van de dood - zo is hun denkwijze. Bersheva is de poort naar de Negev-woestijn.
Via Arad rijden we door de kale, dorre Judese woestijn. Niets groeit hier. Dat komt van de droogte, maar ook van de bodem, die alle vocht doorlaat. Bij Masada zie je uit over de Dode Zee naar Jordanië. Je kunt hier goed zien, dat een heel stuk van de Dode Zee droog ligt. Bewijs dat het peil aardig ver gezakt is. Hoever het nog moet zakken voordat de plannen met Jordanië om water in te laten van de Rode Zee uitgevoerd worden, weet niemand.
Herodes de Grote heeft de rots Masada bebouwd met hele grote voorraadkamers en een schitterend paleis. Het was een onneembare vesting, die later overgenomen is door de laatste verzets-Joden, die zich niet wilden overgeven aan de Romeinen. Ze konden gebruik maken van de enorme voorraden van Herodes. En aan water geen gebrek; er was een grote regenwateropvang. De Romeinen belegerden Masada 3 jaar lang. Pas nadat ze een kloof hadden volgegooid met stenen lukte het hen in de vesting te komen. Maar de overwinning werd een nederlaag, want de Joden hadden collectief zelfmoord gepleegd. In handen vallen van de Romeinen werd algemeen gezien als de zwaarste straf die je kon krijgen. Israëlische soldaten leggen hier de eed af, voordat ze in het leger gaan.
Via Engedi (waar het verhaal speelt van David die bij Saul een stuk van zijn mantel snijdt) naar Jeruzalem, waar psalm 122 wordt voorgelezen. En de cd speelt ’Jeroesjalaim’ van Mahalia Jackson.
De berijmde versie van psalm 122:
Hoe sprong mijn hart hoog op in mij
toen men mij zeide:’Gord u aan,
om naar des Heren huis te gaan!
Kom ga met ons en doe als wij!’
Jeruzalem, dat ik bemin,
wij treden uwe poorten in,
u, Godsstad, mogen wij ontmoeten!
Jeruzalem, van ver aanschouwd,
wel saamgevoegd en wel gebouwd,
schone stede, die wij groete
1 april
We rijden naar de Olijfberg met eeuwenoude bomen. Een olijfboom heeft hier rechten:eenmaal geplant, mag hij 100 jaar lang niet uit de grond gehaald worden. Olijfbomen zijn belangrijk voor het land en de mensen. Je hebt hier een schitterend uitzicht over de stad met de muur, de gouden Rotskoepel en de El Aqsa moskee. In de muur de ’Schone Poort’, die is dichtgemetseld door de Mohammedanen omdat die willen verhinderen dat de opgestane Joden op de jongste dag door deze poort Jeruzalem zullen inlopen. Iedereen wil op de berg ook een graf, want hier zijn ze er als eersten bij op de dag van de Grote Opstanding.Wij lopen de berg af, komen in het kerkje dat gebouwd is in de vorm van een traan (hier zou Jezus gehuild hebben om Jeruzalem) en in de hof van Gethsémané. Borden waarop staat wat waar gebeurde. Verraad, het bidden van Jezus. Vlakbij is de ’Kerk van alle Naties’. Heel bijzonder allemaal als je weet dat alle christelijke godsdiensten hier hun basis hebben! Yad Vashem is een heel groot complex dat de herinnering bewaart aan de vernietiging van 6 miljoen Joden in de Tweede Wereldoorlog. De eeuwige vlam brandt tussen de namen van de kampen in. Dit is de plaats waar ieder staatshoofd komt om een krans te leggen. Massa-verering (van Hitler) leidt tot massa-hysterie en haat en dat leidt tot genocide. Zo is Yad Vashem een blijvend teken dat ieder mens het kwaad in zich heeft. We zien de heldenzuil met namen van mensen die zich bijzonder hebben ingezet om Joden te redden. We komen in het kindermausoleum, opgericht om alle vermoorde kinderen te gedenken. Het is donker, met brandende sterretjes aan het plafond. Je moet op de tast je weg zoeken. Er is beklemmende muziek en zonder ophouden worden namen van kinderen gelezen: Sara 8 jaar, David 2 jaar. Hoe kunnen mensen zo verschrikkelijk wreed zijn! Maar ook zijn er reddingsverhalen: de Poolse onderwijzer die zijn kinderen niet in de steek wilde laten toen ze door de Nazi’s meegenomen zouden worden naar een vernietigingskamp en zelf meeging, terwijl hij zijn kinderen vertelde dat ze op schoolreisje gingen. We zien de tuin met herinneringsbomen; de tuin die genoemd is naar Raoul Wallenberg, de Zweedse diplomaat die zoveel Joden heeft gered uit de handen van de Nazi’s. Centraal staat ook de zaal met alle totnutoe bekende namen van vermoorde Joden. Er
komen nog altijd namen bij.
De knop moet nu wel even om. We gaan naar het Hadassah ziekenhuis, waar de beroemde ramen van Marc Chagall te bewonderen zijn. Elke stam van Israël (zoon van Jacob)heeft hier een raam, 12 in totaal.
Bij het parlement, de Knesseth, staat een menorah. Deze menorah is geschonken door het Britse parlement in 1956 en is 5 meter hoog. Het getal 7 staat voor ’de 7 geesten voor Gods troon’:de geest des Heren, de geest van wijsheid en verstand, van raad en sterkte, van kennis en de vreze des Heren (Jes. 11) De Menorah heeft de vorm van een amandelboom, de eerst bloeiende boom in de lente in Israël. Daarmee is het ook een beeld geworden van de Eersteling uit de doden:Jezus zelf. Op deze menorah is de geschiedenis van de Joden uitgebeeld. Onderaan de Holocaust, daarboven ’Hoor Israël’ en dan de opbouw van het land. Door het uitbeelden van het lijden straalt de hoop op een nieuw begin.