De trappenpiramide is oorspronkelijk niet als dusdanig opgezet, maar begon als mastaba, een klassieke Egyptische grafvorm. In latere stadia werd het grondvlak vergroot, tot uiteindelijk 126 bij 109 meter, en werden steeds kleinere trappen toegevoegd. Uiteindelijk kwamen er zes trappen voor een totale hoogte van meer dan 60 meter. Onder de piramide zijn er verschillende galerijen en kamers en één van die kamers is de eigenlijke grafkamer. Er is in de zuidmuur een klein graf, waarin het ka-beeld van de farao stond. De naam trappenpiramide stamt niet uit de vroegere tijd maar uit de 19e eeuw. Het heet zo omdat de piramide niet echt een piramide is, men kan als het ware op de trappen lopen. De piramide kan gezien worden als het helder is uit Caïro.
De piramide is in verschillende lagen gebouwd. Er kunnen een aantal fases worden verstaan namelijk:
M1; Een perfecte mastaba met een kern van lokaal natuursteen met eromheen lijmsteen met eromheen een muur.
M2; Wanneer de eerste stuk was afgebouwd werd het uitgebreid met 4 meter bij beide zijden maar niet zo hoog als het origineel, hierdoor leek het al op een kleine stappenpiramide.
M3; Het werd weer uitgebreid met 8 en halve meter, deze weer kleiner dan de rest.
P1; Drie kleinere mastaba's werden op de oorspronkelijke mastaba gezet zodat dit een trap werd naar de hemel en uittorende in het landschap.
P2; De piramide werd uitgebreid in het noorden en het westen en een klein beetje in het zuiden en oosten van de piramide. Nog twee trappen werden erop gezet.
In het zand was een heel gangenstelsel gebouwd. Oorspronkelijk kon men via een trappenweg naar beneden toe naar het centraal gelegen graf.
Later werd dit vervangen door een schacht die meer schuiner naar beneden ging naar het graf toe.
Beneden waren er drie voorraadkamers die zuidelijk, oostelijk en noordelijk van het graf lagen.
Verder was er nog een valse deur, kenmerkend voor het Oude rijk. Door deze valse deur wou men eventuele schattenjagers ontmoedigen.