“Ja,
Zo stond ik al een tijdje, in gedachten verzonken, starend naar de mevrouw en Foefoe. “Is er iets?” vroeg ze plotseling. Ik schrok even van haar echte stemgeluid, al klonk het even zacht en vriendelijk als ik me had voorgesteld. “Nee, niets,” antwoordde ik vlug. Daarna liep ik wat heen en weer. Tevergeefs vroeg ik me nog af of zij weleens zo raar droomde. Wat is het toch vervelend als mensen je uit je gedachten halen. |