's Nachts kun je jezelf maar een korte tijd overtuigen dat je niet naar de w.c. hoeft. Ook al bedenk je een waterdicht pleidooi, vloeiend verwoord, dan nog druppelt langzaam het besef door dat je echt moet. En dus ga je maar. Het gebeurt soms (en hierbij vertrouw mezelf niet) dat je dan echt niet meer hoeft. Daar sta je dan, met koude voeten op de koude vloer en koude handen aan een koude plasser, die niet plast. En je denkt: "Ik heb het niet koud." |