De technische kant van de zaak
Vanuit de (dak)installatie wordt de energie naar een omvormer geleid, die de lage gelijkstroom omvormt naar de wisselstroom zoals we die kennen van het elektriciteitsnet. Van hieruit gaat de stroom het huis binnen om gebruikt te worden. Indien er meer stroom wordt geleverd dan er op het ogenblik zelf verbruikt wordt, vloeit deze het elektriciteitsnet in en kan je het tellertje zien terugdraaien, wat een rechtstreeks korting op je volgende factuur betekent. Zo is het zelfs mogelijk nulfacturen te ontvangen.
Laten we even van dichterbij bekijken hoe deze elektriciteit juist wordt opgewekt. Een zonnepaneel bestaat uit vele zonnecellen. In een zonnecel wordt licht omgezet in elektriciteit. Zo'n zonnecel bestaat uit een dun plaatje met een positieve lading en een dun plaatje met een negatieve lading. Zo'n plaatje is meestal gemaakt van silicium, een halfgeleider die als eigenschap heeft geleidend te worden wanneer er licht op valt. Door het invallende zonlicht komt er zo een elektronenstroom op gang van het bovenste plaatje via geleiders naar het onderste plaatje, en een spanningsbron is gecreëerd. Eén zonnecel kan bij sterke lichtinval zo’n 1 à 2 Volt produceren. Om je een idee te geven, een autobatterij produceert 12V. Daarom is het van belang verschillende cellen in serie te schakelen. Een PV-paneel (PV staat voor photovoltaic: fotovoltaïsch, omdat er door middel van licht -foto: denk aan fototoestel of fotosynthese van planten- elektrische spanning wordt gecreëerd -voltaïsch: denk aan de eenheid van spanning, de Volt- ) met een oppervlakte van 1 m2 levert per jaar ongeveer 100 kWh. Het gemiddelde gebruik van een gemiddeld gezin is 3500 à 4000 kWh per jaar.