Hart-risico's |
Eén van de dingen waar extra rekening mee moet worden gehouden, is de bijzondere gevoeligheid van het hart voor elektrische prikkels. Anders dan met andere vormen van `behandeling' is het voor degene die het ondergaat niet mogelijk in te schatten of een veilige grens wordt genaderd. En als die veilige grens wordt overschreden, kan er heel snel een levensbedreigende situatie ontstaan. Het gevaar kan dan ook niet meer kan worden afgewend door de behandeling te stoppen. Alléén een reanimatie-team dat is uitgerust met de juiste apparatuur èn bovendien zeer snel ter plekke is, kan dan nog uitkomst bieden.
De meeste mensen weten wel, dat het hart het bloed door het lichaam pompt. Dat bloed transporteert zuurstof en voedingsstoffen naar de plekken die dat nodig hebben en voert afvalstoffen weer af. Als deze pompwerking wordt verstoord of uitvalt, onstaan er daarom grote problemen die levensbedreigend kunnen zijn.
In de figuur rechts hiernaast is een animatie van een kloppend hart te zien. Als je goed kijkt, kun je zien dat het kloppen niet zo maar een eenvoudige knijpbeweging is. Er gebeuren een aantal verschillende dingen in een speciale volgorde. Je ziet de verschillende delen van het hart zich na elkaar samentrekken. Eerst de twee boezems (atria), ongeveer links en rechts boven in het plaatje, gevolgd door de twee kamers (ventrikels) onder. Deze volgorde is belangrijk voor het pompen.
Dit proces wordt voor een groot deel door het hart zelf bestuurd.
Iedere hartslag begint met een elektrische prikkel die uitgaat van een
gebiedje op de rechter boezem, de sinusknoop. Deze prikkel wordt doorgegeven
naar de hartspiercellen van de boezems, die hierdoor samentrekken.
Het signaal wordt niet rechtstreeks aan de kamers doorgegeven.
Dat gaat via de artrioventriculaire knoop. Deze geeft de prikkels
met een vertraging van 0,1 - 0,2 seconde door aan een vertakte
bundel van gespecialiseerde cellen, die het signaal snel kunnen doorgeven.
Op deze manier kunnen grote gedeelten van het hart zich snel na elkaar
samentrekken.
Terwijl sommige delen van het hart nog bezig zijn zich samen te trekken,
zijn andere delen alweer bezig zich te ontspannen. Tijdens deze fase
van ontspanning zijn die delen een poosje niet in staat om prikkels
door te geven.
| |
| |
|
Als zo'n deel nu in deze toestand een voldoend sterke elektrische prikkel van buitenaf ontvangt, gaat de periode van ongevoeligheid als het ware weer opnieuw in. Hierdoor wordt dan de juiste volgorde van gebeurtenissen verstoord. Helaas kan het verstoorde hart niet altijd de draad van het normale kloppen weer oppakken en blijven de verschillende delen zich min of meer onafhankelijk van elkaar samentrekken. Dit is het beruchte kamerfibrilleren, dat eigenlijk alleen maar kan worden gestopt door het hart met een sterke elektrische schok weer in een soort begintoestand te brengen. Je ziet dat wel eens in een film of een televisieserie. Een fibrillerend hart werkt niet meer als pomp en daardoor krijgt het lichaam een tekort aan zuurstof. Het hart zelf ook en dit maakt het nog moeilijker voor het hart om zich te herstellen. Een vicieuze cirkel dus, met de dood tot gevolg. De kans dat het fout gaat, is afhankelijk van de frequentie van de prikkels. Helaas horen frequenties die voor onze toepassing interessant zijn ook meestal tot de riskantste.
Om risico's te vermijden moet je in de eerste plaats zorgen dat
elektrische prikkels het hart niet kunnen bereiken. Door alleen `onder
de gordel' te prikkelen. De stroom blijft ook dan niet helemaal tot dat
gebied beperkt; die `waaiert' enigszins naar andere gebieden uit.
Dat is de reden waarom je mensen met een pacemaker nooit elektrisch
mag prikkelen, waar dan ook.
Verder bestaat de kans dat iemand per ongeluk iets aanraakt waardoor er
een stroom door andere gebieden mogelijk wordt. Daarom is het ook
verstandig de sterkte van de prikkels zodanig te beperken dat ze in
principe niet in staat zijn van buitenaf het hart te prikkelen.
Hiervoor bestaan normen. Volgens een richtlijn van de Amerikaanse FDA
moet TENS-apparatuur die een hoeveelheid elektrische lading per impuls
van meer dan 25 µC (microcoulomb) kan afgeven, voorzien zijn
van een duidelijke waarschuwing voor electrocutie-gevaar. Deze lading
komt overeen met een stroomsterkte van 100 mA gedurende telkens
250 µs. Dit zijn stevige prikkels, dus je hoeft je hierdoor
niet echt beperkt te voelen. TENS-apparatuur die hier te koop is, werkt
in het algemeen binnen deze grenzen. Raadpleeg in ieder geval de
specificaties. Voor zelfbouw-apparatuur is het meestal minder
duidelijk. Eén van de gevaren is, dat de pulsduur te lang wordt.
Dat is verraderlijk, omdat in bepaalde gevallen een prikkel met een
langere tijdsduur niet sterker wordt gevoeld, terwijl het voor het hart
wèl uitmaakt.
Ook als een apparaat wel aan de richtlijnen voldoet, moet je voorkomen
dat er een stroom door de borstkas kan lopen. Er zijn namelijk een aantal
omstandigheden waaronder het risico hoger is. Voorbeelden daarvan zijn
sommige stofwisselingsstoornissen, uitdroging, medicijngebruik,
bepaalde nierziekten.
Dingen waar iemand zich niet altijd van bewust hoeft te zijn.
Af en toe kom ik de stelling tegen dat apparatuur die op batterijen werkt
om deze reden veilig zou zijn. Dat is echter een misverstand. Het is natuurlijk
in het algemeen waar, dat de spanning van een batterij niet erg gevaarlijk
is, maar een apparaat dat op een batterij werkt kan wel degelijk
erg gevaarlijk zijn. In zulke apparatuur wordt gedurende een relatief
langere tijd energie van de batterij opgezameld om die in een kortere tijd
weer af te geven. Een extreem voorbeeld daarvan is de elektronenflitser
voor fotografie,
waarin tijdens bedrijf een dodelijke hoogspanning aanwezig is. Maar ook
prikkelapparatuur werkt volgens dit principe. Hierin wordt meestal energie
in de vorm van een magnetisch veld in een spoeltje opgeslagen.
Die dan vervolgens weer snel in
de vorm van elektrische energie kan worden afgegeven. Afhankelijk van
onder andere de zelfinductie van dat spoeltje kunnen ook hiermee
levensgevaarlijke situaties ontstaan.
Conclusie:
iets is niet vanzelfsprekend veilig omdat het op
batterijen werkt.
Wel is het zo, dat apparaten die uit het lichtnet
gevoed worden, extra risico's met zich meebrengen. Dat heeft dan vooral te maken
met een mogelijk falende isolatie, onverwachte spanningspieken en dergelijke,
waardoor het slachtoffer rechtstreeks getroffen kan worden.