4.0 Ritmische materie

 

4.1 Calligrammes versus Bezette Stad

 

There have been signs throughout our reading of the poems that other strong kinetic impulses are at work in contemporary poetry, but they have not yet arrived at the synthesis necessary in the artistic consciousness to bring them into definitive formal expression. The kinetic poem may still be in its infancy.

Mary Ellen Solt

 

Bezette Stad verscheen in april 1921 bij de Antwerpse Uitgeverij Sienjaal en maakte al gauw uiteenlopende reacties los bij kunstenaars en recensenten. Het bleek niet eenvoudig om de bundel op waarde te schatten en veel critici betwijfelden of Van Ostaijen ook 'werkelik wat nieuws' te bieden had. In De Stad als Tekst geeft Jef Bogman een opsomming van recensies en andere uitlatingen over de (al dan niet vermeende) innovatieve aspecten van Bezette Stad. Hieruit kan onder meer worden opgemaakt dat de typografische vormgeving van het werk niet revolutionair genoeg werd geacht en volgens sommigen te veel leek op wat Apollinaire al eerder had gedaan. Zo liet Theo van Doesburg zich in De Stijl bijzonder laatdunkend uit over de bundel:

 

Waarom deze typografische gymnastiek wanneer het in waarheid gaat om een doodnuchtere realistische roman met oorlogstendens expressionistisch in stukken te snijden. Literair: leeg hol opgeblazen - dik geïmiteer van fransche litératuursport. Karakteristiek: gebrek aan het dadaïstisch skelet ('nous voulons rien, rien, rien etc.').

(Van Doesburg; geciteerd naar: Bogman, 1991, p. 12)

 

Van Doesburg schildert zijn tijdgenoot af als een ordinaire 'copycat', maar vergeet te vermelden dat zijn eigen "letterklankbeelden" verdacht veel lijken op de dadaïstische klankgedichten van de Berlijnse beweging. De kritiek is niet helemaal zuiver en ook zeker niet terecht, want Van Ostaijen heeft zich weliswaar laten beïnvloeden door een dichter als Apollinaire, doch nooit de stijl van zijn voorganger klakkeloos gekopieerd. De figuratieve benadering van de Franse kunstenaar kenmerkt zich door een beeldende rangschikking van de letters en woorden, die in gedichten als 'La Cravate' en 'Le Petit Auto' de contouren vormen van de beschreven objecten (respectievelijk een stropdas en een automobiel ).

 

In deze en andere letterfiguren uit de reeks Calligrammes speelt Apollinaire met de plastische eigenschappen van de typografie door verschillende drukletters in de vorm van een icoon weer te geven. Ook in het onderstaande 'MonCoeur' (uit de serie 'Coeur couronne et miroir') komt de picturale uitdrukkingsvorm in een bijzondere relatie te staan met de talige boodschap, die luidt: 'MON- COEUR-PAREIL-à-UNE-FLAMME-RENVERSÉE (vrij vertaald: MIJN- HART-GELIJK-EEN-OMGEKEERDE-VLAM).

 

 

Zodra de betekenis van deze zin tot de lezer-aanschouwer doordringt zal hij in de letterkrans niet alleen de vorm van een hart ontwaren, maar tevens het omgekeerde silhouet van een (kaars)vlam bespeuren.

 

In de studie Digital Poetics verwijst dichter-auteur Loss Pequeño Glazier naar dit specifieke gedicht en legt vervolgens een link naar digitale tekstualiteit:

 

Such an interrelation between image and text, an interest that has been present in writing since the days of ancient Crete, is quite germane to the digital medium. Such pattern poetry confronts us with the double textuality with which we must contend: in Western languages, the image of the word is separate from the image it invokes. (Glazier, 2002, p. 27)

 

Geen Flash??? Ga naar www.macromedia.com en download de Flash Player.

Creative Commons License
Op dit werk is een Creative Commons Licentie van toepassing | Gerealiseerd door Design by Dumont.