De officiele naam van 'Souburg' was Vliegpark Vlissingen. Gelegen op
1,5 km van de havenstad werd het aan de westelijke zijde begrensd door
het Kanaal van Walcheren.
De elementaire vliegschool beschikte er op 10 mei over 26 vliegklare
les-tweedekkers. Zowel de 11 S-IV als de 15 S-IX vliegtuigen kwamen uit
de fabriekshallen van Fokker.
Ze waren ondergebracht in vier houten noodhangars, een vliegtuigtent
en, verspreid opgesteld, in de boomgaarden aan de rand van het park. Vliegtuigbennzine
werd met tankwagons aangevoerd, bij de per schip aangevoerde olie kwam
het Kanaal van Walcheren goed van pas. Het park was versperd door autowrakken
en rechtopstaande ijzeren palen. Een startbaan was vrijgehouden.
Voor de bewaking was er een compagnie infanterie, gedeeltelijk uitgerust
met lichte mitrailleurs, gedeeltelijk voorzien van handgranaten. Een tweetal
zware mitrailleurs en vier luchtdoelmitrailleurs completeerden de bewaking.
De mitrailleurs stonden gecamoufleerd in hun stellingen, de luchtafweer
stond opgesteld in kuilen. Aan de bouw van tien betonnen bewakingskazematten
was men nog niet toegekomen. Zand, grint en betonijzer waren echter al
wel aangevoerd.
Problematisch was de bevelvoering over het vliegpark. Kapitein-vlieger
H.Nieuwenhuis kwam pas op 9 mei in Vlissingen aan. Hij moest kapitein-waarnemer
G.P.Janssen vervangen. Een geheime instructie hield in dat al op de eerste
oorlogsdag materieel en personeel gereed gemaakt moest worden voor vertrek.
De Meidagen
10 Mei
Vanaf 03.00 uur gold de hoogste staat van paraatheid. Anderhalf uur
later werd het vliegpark aangevallen door en drietal Me-110's. Veel schade
werd niet aangericht. Rond 08.00 uur landde de T-V
/ 858. Minuten later moesten twee startbanen worden vrijgemaakt. Engelse
vliegtuigen werden verwacht. Ze lieten verstek gaan. Tot de evacuatie bleven
de banen beschikbaar. Een luchtaanval in de middag veroorzaakte minimale
schade. Voor de evacuatie werd een colonne van 16 auto's en 4 motoren samengesteld.
Franse militaire colonne's werden door de bevolking van Middelburg enthousiast
begroet.
11 Mei
Opnieuw vanaf 03.00 uur hoogste staat van paraatheid. Om 06.00 uur
meldt zich bij Janssen een Franse eenheid met de taak om het vliegpark
te verdedigen. Zware mitrailleurs en luchtfweer wordt in stelling gebracht.
Om 12.05 moet Janssen negatief reageren op een verzoek van drie bij Oostvoorne
gelande G-1's van de 3e JaVA om mitrailleurmunitie.
Nog tijdens het gesprek valt de verbinding weg.
's Middags ziet het personeel een luchtgevecht tussen Franse en Duitse
vliegtuigen: een Fransoos stort neer.
In de avond wordt Souburg bestookt met brandbommen.
12 Mei
Een zenuwslopende dag. Andermaal om 03.00 uur hoogste staat van paraatheid.
Nog steeds geen bevel tot evacuatie. Een uitgelokt bevel hiertoe wordt
's avonds weer ingetrokken. Een bomaanval slaat meterdiepe gaten. Geruchten
over 'vijand overal' blijken niet te kloppen.
13 Mei 'Zenuwen-oorlog'. Duitse infanterie gezien. Dan, vliegpark
door Duitse jagers beschoten. Lichtsignalen gemeld, in West- en Oost-Souburg
huizen van kruizen en letters voorzien. Op een aantal huizen pijlen in
de richting van het vliegveld. Vergiftigde bonbons, sigaretten en gebak.
Aan het eind van de dag zouden Frans sprekende Duitsers in auto's op Walcheren
rondrijden. Allemaal geruchten.
14 Mei Climax van de zenuwenoorlog. Een adjudant arresteert
Nieuwenhuis en wil dat ook met Janssen doen. Alles is verraden. Janssen
wijst hem terecht. Nieuwenhuis komt vrij. Rond 11.00 wordt de order tot
evacuatie eindelijk gegeven. De Fransen dreigen op de vertrekkende les-tweedekkers
te gaan schieten. Ze kennen de order niet. Een telefoontje brengt uitkomst.
Dan, kort voor 12.00 uur vertrekken met een tussenpoos van 2 a 3 minuten
de 23 S-IV en S-IX Fokkers. 'Een opgewonden, radeloze groep, die leiding
miste'. Ze zouden op een hoogte van 200 m naar het Franse Berck-sur-Mer
vliegen. Kaarten waren er niet. 'Het eerste vliegveld aan de kust na Cap
Griz Nez' was de opdracht. Drie tweedekkers bleven achter.
De tocht naar Frankrijk
Berck-sur-Mer
Niet alle vliegtuigen landden in Berck-sur-Mer. Zo zette een S-IX kort
na de start koers naar het noorden. Het landde in de buurt van Rozenburg.
De andere trage en onbewapende les twee-dekkers wisten op drie na het Franse
vliegveld te bereiken. In de Belgische duinen bij Ostende moesten twee
S-IXs een noodlanding maken. Bij Calais deden twee andere 'lessers' hetzelfde.
Een van deze vier vliegtuigen werd gerepareerd en bereikte ook Berck-sur-Mer.
Op zoek naar Chartres, maar eindigend in Caen - een noodlottig ongeluk
Op 15 mei startten de 19 vliegtuigen naar Chartres (60 km ten zw van
Parijs). Bij gebrek aan kaarten hadden de Fransen een mondelinge routebeschrijving
gegeven. Tot Dieppe ging alles goed. Daarna gooide dichte mist roet in
het eten. De in drie eskaders ingedeelde groep vloog alle kanten op. Eén
groepscommandant verloor vier vliegtuigen en landde met zijn overige drie
uiteindelijk op Caen.
De overige vliegtuigen landden in een weiland bij Héricourt-sur-Samson.
Een Franse officier verschafte hen de nodige inlichtingen waarna opnieuw
werd gestart. Een noodlottig ongeval kostte res-sgt
vlieger C.J. van Hulzen en res-sgt leerling-vlieger C.Sitters
het leven. Kort na de start stortte hun Fokker S-IX neer. Sitters en Van
Hulzen kwamen in de vlammen om.
In de middag van 16 mei wisten de tweedekkers uiteindelijk Caen te
bereiken. Daar werden tegen de avond 17 Nederlandse lesvliegtuigen geteld.
Hier kwam op twee dagen later ook de autocolonne uit Souburg aan. Zij stond
onder bevel van kapitein Nieuwenhuis.
Evacuatie naar Engeland
Op 17 mei bevond zich dus het meeste personeel van Souburg in Caen.
De lesvliegtuigen waren gedeeltelijk gedemonteerd en zouden misschien meegaan
naar Engeland. Op 20 mei kwamen nog 10 officieren en 47 onderofficieren
van Haamstede op het vliegpark aan. Ook zij stelden zich onder bevel van
kapitein Nieuwenhuis.
Die kreeg op 22 mei opdracht zijn manschappen per trein naar Cherbourg
te laten vertrekken. Daar kwam men een dag later aan om op de 24e mei te
horen dat een Engels detachement in hun plaats zou worden geëvacueerd.
In Cherbourg voegde Nieuwenhuis nog wel een groep van 51 Nederlandse infanteristen
toe aan zijn detachement. In totaal had de kapitein nu het bevel over 280
man, waaronder 21 officieren.
Maar evacuatie leek uit te blijven. Op 25 mei belde Nieuwenhuis twee
keer met het Nederlandse gezantschap in Parijs. Tevergeefs. Een dag later
kreeg Nieuwenhuis van de Engelse havencommandant echter de verzekering
dat de 'Batavier II' zijn mannen op zou halen. Twee dagen verstreken. Geen
'Batavier II'. Ondertussen had het Belgische leger gecapituleerd en waren
de Duitsers al bij Boulogne.
Op 29 mei..eindelijk de 'Batavier II'. Geëscorteerd door de mijnenveger
'Jan van Gelder'. Nog geen vier uur later was het hele detachement aan
boord. De volgende ochtend werd zig-zag varend koers gezet naar Milfordhaven
waar het detachement op 31 mei om ongeveer 17.30 uur debarkeerde.