Jordanië
Op 23 februari reizen we af naar Weesp, waar we onze auto parkeren en we met de trein naar Schiphol plaza verder gaan. We kunnen meteen inchecken, maar eerst komt gewapende marechaussee en beveiliging in actie, want een grote groep Chinezen maakt enorme ruzie. De hele groep wordt afgevoerd en de paspoorten worden ingenomen.
Wij vliegen om 1 uur, met Jordan Air in een luxe vliegtuig: iedere stoelheeft een TV-schermpje waarop je een film kunt bekijken of een spelletje doen. Het eten is ook prima. Boven Turkije vliegen we het duister in. Het is 1 uur later in Jordanië, dus even de klok gelijk zetten. Op de luchthaven van Amman willen we pinnen, maar dat lukt niet helemaal. Het geld is op of het saldo is te laag (kan niet); uiteindelijk krijgen we niet meer dan 450 dinar. Morgen de rest maar.
De bus brengt ons eerst naar restaurant Windmolen, waar ook veel Jordaanse families eten. Het is er een gezellige boel. Bij de ingang zie je iedereen al aan het werk in de keuken en de bakkerij en een oud vrouwtje bakt in de hal dunne pannenkoekjes, die worden gebruikt als dekje over de soep of als onderlegger voor hapjes. Er loopt een koffieschenker met een grote kan en zowel vrouwen als mannen lurken aan een waterpijp. Er is veel personeel, dat iedereen in de gaten houdt. Want als er iemand zijn eten op heeft, moet meteen het bord weg. We eten er goed en goedkoop.
De meeste winkels waren vandaag trouwens gesloten, want de vrijdag is een vrije dag voor de Mohammedanen. De Joden hebben morgen vrij en de Christenen zondag. Tegen elven komen we aan in ons hotel. Onze eerste indruk van het land is goed. Het is hier schoon, netjes, er zijn mooie gebouwen en aardige mensen.
Zaterdag 24 februari
Om 4 uur begint er een imam te zingen vlakbij. Net als ik denk dat hij klaar is, begint hij opnieuw. Dus doe ik oordopjes in en hoor daardoor de wekker niet. Maar gelukkig zijn we samen… Na een prima ontbijtbuffet gaan we naar de grote Abdullah I moskee, waar 5000 mensen in kunnen. Eerst moeten de vrouwen van de groep een soort heksenjurk aandoen. 5 Centimeter blote voet betekent een schrobbering. Streng hoor. De moskee is een groot complex. Stoelen zijn er niet. Tegenover de moskee staat een Koptenkerk, een mooi voorbeeld van vreedzaam (?)samenleven van Christenen en Mohammedanen.
De citadel is het oude centrum van Amman. Hier heb je een prachtig uitzicht over de stad, want de citadel ligt op een heuvel. Boven alles uit wappert de grootste vlag van misschien wel de hele wereld, 40 bij 60 meter aan een mast van 128 meter. Grote doeken wapperen statig! In de citadel zijn resten van tempels en paleizen en er is een museum met Dode Zee-rollen en de Mesa-steen, waar het verhaal op staat van de veldslag van koning Mesa tegen de Israëlieten. En er zijn tranen-flesjes, die werden gebruikt om vergoten tranen op te vangen die vervolgens bij de goden achtergelaten werden.
Via de Jabbok waar Jacob vocht met een engel, komen we in Jerasj of Gerasa, in de Bijbel het land van de Gerasenen. Eerst echter lunchen. Dat doen we buiten in korte broek en T-shirt, want het is prachtig weer. Jerasj heeft een grote oppervlakte. Overal pilaren langs straten en pleinen. We starten op het Forum en lopen over de lange Cardo – de hoofdstraat – , waar je nog sporen van strijdwagens ziet. Ook zijn er rioolputjes, dus die Romeinse beschaving was nog niet zo gek. En er is een compleet hippodrome. Hier worden nog wedstrijden gehouden en treden ´Romeinen´ in harnas op – tenminste als je daarvoor wilt betalen.
Zondag 25 februari
Mozes stond op de berg Nebo naar het beloofde land te kijken, maar hij mocht er niet in. Vanaf de berg kijken we ook die kant uit. Helaas is het mistig. Op een bord staan plaatsnamen aangegeven:Jeruzalem, Bethlehem, Hebron enz. Een kunstige staf met een slang erom heen herinnert aan Mozes. Het is een heilige plaats – ook voor de Mohammedanen, want die kennen Mozes eveneens. De berg is geannexeerd door Franciscaner monniken, die een kerkje met alles erom heen onderhouden. De paus is hier enkele malen geweest en er staat een kunstwerk dat de vrede symboliseert.
Dichtbij ligt Madaba. We brengen een bezoek aan een kunstatelier waar gehandicapten werken. Prachtige voorwerpen maken ze. Maar als je zo´n mooi tuintafeltje wilt, kost het wel € 800,- Ook in Madaba is de St. Georges kerk, waar je een wereldberoemd mozaïek van ca. 2000 jaar oud kunt bekijken. Het stelt het toenmalige Midden-Oosten voor. Namen als Nijl, Cairo, Jeruzalem, Bethlehem, Efratha en Askelon zijn te lezen. In een winkeltje kopen we een fles wijn (merk Mount Nebo…), want we overnachten in een Bedoeïenenkamp en daar hebben ze dat niet. Per slot van rekening zijn we hier in een Islamitisch land. Erg valt dat overigens niet op. Wel hebben alle winkels zwarte plastic tasjes – dan kun je de inhoud niet zien. Overal waaien die tasjes heen trouwens, dus is het hier niet zo schoon allemaal. Onze gids legt uit dat zijn land niet extremistisch is, de mensen willen in vrede samenleven. In de omringende landen is altijd strijd, maar niet hier. Daarom zijn er hier veel vluchtelingen.
Over de ´King´s Highway´ rijden we naar Kerak. Dat is wat langer dan via de ´Desert´s Highway´, maar wel veiliger. We hebben trouwens een gewapende ´bewaker´ aan boord. In Kerak staan de imposante ruïnes van een kruisvaarderskasteel. Dan rijden we nog een lang eind door de woestijn. Eenzaamheid, doodsheid en duisternis overvallen ons. Nog niet zo erg lang geleden hebben toeristen hier in de sneeuw vast gezeten, wat we ons nu niet kunnen voorstellen.
Om kwart voor 7 rijden we Petra binnen, waar we worden ondergebracht in hotel Edom.
Nog een leuk voorval: iemand van de groep was gevallen en moest met de arm in het gips. De behandelende arts wilde er niets voor hebben, integendeel zelfs: hij gaf de toerist een taart mee!
Maandag 26 februari
Petra is de verborgen hoofdstad van het vroegere woestijnvolk de Nabateeërs. Later vestigden zich Bedoeïenen in het gebied. Die zijn er door de regering uitgekocht, maar wel met de verplichting alles goed te onderhouden. Als beloning mogen ze wat souvenirs, o.a. zandflesjes, verkopen en profiteren ze van de entrees. Dit moet het hoogtepunt van onze reis worden, één van de nieuwe wereldwonderen. Via de Siq, een erg nauwe kloof van een kilometer lang, komen we er. Meteen zien we de zogenoemde ´Schatkamer´, een graftombe waarvan ze later dachten dat er een schat was verborgen. Een prachtig bouwwerk, helemaal uitgehakt uit de rotsen. En er zijn veel meer van deze kamers. Door de eeuwen heen is alles geërodeerd door de elementen, waardoor het gebied een toverachtige maar ook betoverende indruk maakt. We lopen wel 12 km de hele dag en komen ogen tekort. De Koningsgraven, een Byzantijnse kerk, het Klooster El Deir. Daarheen moeten we 850 treden klimmen. Maar rustig aan en zo nu en dan stilstaan is geen straf. Zo kun je genieten van alle moois.
De zandflesjes van de Bedoeïenen worden gemaakt met een heel dun pijpje. Ze gebruiken zand in alle kleuren en die kleuren vind je in de kamers ook prachtig terug. Het zijn net schilderingen die je ziet, surrealistisch bijna. Maar of zo’n voorstelling in een flesje een reis in de koffer overleeft is de vraag.
De Nabateeërs hadden ook waterleiding en we zien nog de leiding die water haalde uit de Mozesbron, waar 12 waterbronnen waren. Petra is lang een handelscentrum geweest maar is door oorlogen en aardbevingen zijn betekenis kwijt geraakt. Na 1276 was het eigenlijk verdwenen, tot in 1812 een Zwitser het gebied opnieuw ´ontdekte´. Het is nu een toeristische attractie van formaat. Maar vandaag was het niet erg druk. We hebben het in alles getroffen.
Dinsdag 27 februari
Little Petra ligt even verderop. Nog meer moois daar. Uitgehakte en uitgesleten paden in de rotsen geven een spookachtige indruk, maar mooi is het wel. In de verte kun je op een berg het graf van Aäron zien.
Op weg naar Wadi Rum, waar we in een Bedoeïenenkamp worden opgewacht. Het is een groot kamp met lange, grote kameelharen tenten. Binnen is het netjes. Er is een soort pleintje en in de tenten staan twee bij twee veldbedden met kleden er tussen. Elektrisch is er niet en warm water ook niet.
´s Middags een jeepsafari, zowat naar de grens met Saoedi-Arabië. De bedoeling is dat we een zonsondergang meemaken, maar dat valt wat tegen. Prachtige vergezichten, eindeloze vlaktes met zand en bergen. Dode struikjes die plotseling leven blijken te bevatten. En een bloem die zomaar uit het zand omhoog komt.´Armus´ zeggen ze, een groot-hoefbladachtige bloem. Ineens komen we een Bedoeïense herder tegen met een kameel . Naast het dier loopt een zwart jong; later zal ook hij bruin worden. De eigenaar biedt het jong aan de gids aan!
Bij de ondergaande zon drinken we mierzoete thee, speciaal klaargemaakt op een kampvuurtje. Eén van de mannen loopt een eindje verderop mobiel te bellen. Een apart gezicht hier in de woestijn. En plotseling buigt een drietal zich neer in het zand om te bidden.
Terug in het kamp is het aardedonker. We halen het eten uit de grond! Het is daar klaargestoofd, afgedekt met zand. Het smaakt prima. Na het eten wordt er gezongen en gedanst, waarbij de gids en de politieagent zich verkleden als prins en lakei.
Woensdag 28 februari
We hebben verschrikkelijk slecht geslapen. Het bed was bikkelhard, de dekens oud en erg versleten. We hebben met onze kleren aan geslapen, want je zag geen hand voor ogen. Bovendien zou het koud worden, maar daarvan hadden we geen last.Om 7 uur eten we buiten en dan gaat het op weg naar Aqaba, waar we om half tien aankomen.
Aqaba en het ernaast liggende Eilat hebben beide een vliegveld. Ze willen er één vliegveld van maken, maar dat kost jaren. Want alles gaat hier zo vreselijk traag. Er is tussen Israel en Jordanië ook een overeenkomst gesloten over het aanleggen van een pijpleiding van de Rode Zee naar de Dode Zee. Het peil van de Dode Zee zakt namelijk met een meter per jaar omdat bijna alle water dat er heen stroomt wordt opgevangen. Als er water van de Rode Zee in komt, zal dat goed zijn voor de landbouw en het toerisme. Alle handtekeningen zijn al gezet, maar nu is er weer verschil van mening over de opbrengsten.
Omdat we ons hotel nog niet in kunnen, maken we een boottocht over de Rode Zee. Zwemkleding mee en de zeilboot op. Wat wil je nog meer met 25 graden! Vanaf het water kijk je naar Egypte, Saoedi-Arabië, Israel en Jordanië. Een eindje verderop hebben ze een boot laten zinken om koraalgroei te bevorderen. We krijgen allemaal snorkels mee en kunnen dan ´op jacht´ om koraal te bekijken en ook mooie vissen te zien. Maar je moet een redelijk geoefende zwemmer zijn, anders wordt het niks. Je moet trouwens oppassen met dat koraal want het is behoorlijk scherp.
Terug in het hotel doen we even kalm aan. Later wandelen we nog door de stad en kopen een paar flessen wijn. Plotseling komen we terecht in een ´museum´ boven een winkeltje. Vol met allemaal antiek en andere spullen. Boven de trap hangen twee ´ballonvissen´. De eigenaar wil ze ons wel verkopen. Hij heeft ze zelf geprepareerd door ze helemaal leeg te halen en vol met zout te stoppen. De winkeliers zijn hier aardig en beleefd. Ze nodigen je uit in de winkel, maar als je niets koopt blijven ze vriendelijk.
Donderdag 1 maart
Op naar de Dode Zee. Onderweg komen we de ‘vrouw van Lot’ tegen, een zoutpilaar. We vissen een brok zoutkristallen uit de zee, die voor 30% uit zout bestaat. Even verderop is volgens de gids de doopplaats van Johannes de Doper. Maar of dat allemaal wel klopt?
In een luxe resort krijgen we een lunch en daarna mogen we het water in. Eerst de sieraden af en wie open wonden heeft wordt ook gewaarschuwd. En niet spatten a.u.b., want water in je ogen is erg pijnlijk. Het water is een beetje olie-achtig en ja, je blijft gewoon drijven. Zwemmen kun je niet; als je dat probeert komen je voeten boven water. Natuurlijk wordt er een mooie foto + krant van ons gemaakt. En na tien minuten is het afspoelen. Later doen we het nog een keer. Het is een aparte ervaring.
Op weg naar Amman stoppen we bij een supermarkt voor toeristen. Voor alles geldt drie halen, twee betalen. Maar we hoeven maar twee kamelen, kun je dan niet gewoon twee kopen met korting? Er wordt onderhandeld en het komt voor elkaar, omdat volgens de verkoper hij niet wil dat ‘de vrouw boos op hem wordt’. De dag wordt besloten met een diner in Amman.
Vrijdag 2 maart
Om 4 uur uit de veren. D e hele nacht hebben mensen in de centrale hal van het hotel zitten kaartspelen, wat nogal gehorig was. Maar de ontbijttafel is gedekt en we kunnen welgevoed naar het vliegveld. Om 12 uur komen we aan op Schiphol, waarna we afscheid nemen van onze reisgenoten. Het was in meerdere opzichten een boeiende reis.
Dode zeeAmmanNeboPetraLitle Petra