STRESS 2: Synoniem voor de spanning zelf in plaats van voor de gevolgen daarvan.
TIJD: Een intuïtieve grootheid waaraan veranderingen worden afgemeten en die de duur tussen gebeurtenissen aangeeft. Tijdsduur is een relativistische grootheid en wordt in de relativiteitstheorie altijd in samenhang met de ruimtelijke coördinaten beschouwd (tijd-ruimte). Het natuurkundige symbool voor tijd is t, de SI-eenheid seconde (s). De filosofische tijd kan worden beschouwd als een fundamenteel aspect van de werkelijkheid waarover verschillend gedacht wordt. Zo bestaat er de opvatting van een absolute tijd waarbinnen de veranderingen in de werkelijkheid plaats vinden (o.a. Newton). Anderen vatten tijd op als juist afhankelijk van de veranderingen die plaats vinden. Volgens Kant nemen wij de verschijnselen in ruimte en tijd waar, omdat ons bewustzijn niet anders kan dan ze op deze wijze waarnemen (subjectieve tijd-opvatting). Voor Heidegger is tijd hetzelfde als zijn. Tijd-beleving kan worden opgevat als een gevolg van inwendige zintuiglijke registratie, die met de regulatie en bioritmes van het organisme samenhangen. Kunstmatige beïnvloeding door middel van bijvoorbeeld LSD kan een sensatie van een langzamer of sneller verloop van de tijd oproepen. Het concept van tijd kan opgevat worden als de herinnering aan de geordende serie tijd-waarnemingen (nu-sensaties). Henri Bergson gaat uit van het fundamentele karakter van de inwendige tijd-stroom. De gebruikelijke verdeling in verleden, nu en toekomst kan nauwelijks zonder verwijzing naar de mens. De tijd binnen de fictie van een roman of een novelle is meestal niet dezelfde als de tijd uit de werkelijkheid. De auteur kan de tijd naar eigen behoefte rangschikken en zo de duur en de volgorde van gebeurtenissen veranderen. Marcel Proust was op zoek naar de verloren tijd: A la recherche du temps perdu (1913-1927). In deze romancyclus is de rol van de herinnering zo sterk dat voor de verteller het verleden zelfs reëler kan worden dan het heden.
TIJDDILATATIE: Ook wel tijdrek genoemd. Verschijnsel waarbij de meting van een tijdsverloop tussen twee voorvallen, verschillende resultaten oplevert wanneer de meting in verschillende referentiesystemen wordt uitgevoerd. Het verschijnsel is alleen merkbaar bij snelheden die dicht bij de lichtsnelheid liggen en in supersterke zwaartekrachtsvelden.
VLOER: De bodem van een ruimte. Voor gebruik geschikt gemaakt stuk grond. Constructief vlak waar men zich over kan voortbewegen.