METABOLISME: Het totaal van chemische processen die levende organismen kunnen uitvoeren. Basis van de activiteiten van levende materie. Nagenoeg alle stoffen die in levende organismen voorkomen, ondergaan een voortdurende vernieuwing door afbraak van hoogmoleculaire stoffen enerzijds en opbouw van celbestanddelen uit eenvoudige voorstadia anderzijds. Hierdoor is voortdurende aanpassing mogelijk. De benodigde energie wordt aan voedingsstoffen ontleend. De minimale stofwisselingssnelheid, nodig om het organisme normaal te laten functioneren, heet basaalmetabolisme. Zodra het organisme arbeid verricht, stijgt de stofwisselingssnelheid.
OVERSPANNENHEID: Niet-wetenschappelijke term die wordt gebruikt om aan te geven dat het werk dat iemand normaal gewend is te doen, of situaties waarin hij gewoonlijk verkeert, voor hem te veel zijn geworden. Gevolg van langdurige stress. Verschijnselen: prikkelbaarheid, concentratie- en slaapstoornissen, overgevoeligheid voor licht, affectlabiliteit.
PSYCHOSOMATISCHE ZIEKTEN: Lichamelijke aandoeningen waarvan men het vermoeden heeft dat zij een geestelijke oorzaak hebben. Er wordt tegenwoordig van uitgegaan dat alle lichamelijke klachten tot op zekere hoogte ook een psychische component hebben. Zo blijkt dat de werking van het immuunsysteem iets achteruitgaat door het optreden van stress.
SNELHEID: De voortgang van een proces gedeeld door de tijdsduur ervan. Natuurkundige grootheid die de verplaatsing van een punt aangeeft in een oneindig korte tijdsduur. Symbool: v. Eenheid: m/s. Vectorgrootheid omdat snelheid niet alleen een grootte maar ook een richting heeft. Wordt in formule aangegeven met v=ds/dt, met s de verplaatsing en t de tijd. De snelheid op een tijdstip is dus de afgeleide van de plaats naar de tijd.
STRESS 1: Geheel van psychische, fysiologische en biochemische veranderingen die optreden wanneer iemand aan een bepaalde prikkel wordt blootgesteld. Het lichaam reageert op spanning door zich klaar te maken voor actie. Deze reactie treedt zowel bij fysieke als psychologische spanning op. Wanner spanningsvolle situaties aanhouden, ontstaat een opeenstapeling van lichamelijke reacties. Er is onvoldoende tijd om te herstellen en de verdedigingsbronnen van het lichaam raken uitgeput. Dit kan leiden tot psychosomatische aandoeningen, zoals verhoogde bloeddruk, hartinfarct en astma. In onze huidige maatschappij is een enorme toename van deze groep ziektebeelden waarneembaar.