·         Java kent ook tolwegen, al geeft dat geen garantie voor een goede weg.

·         Buschauffeurs doen allemaal mee aan de “tegenligger-bluf-wedstrijd” en winnen van bijna iedereen.

·         Alleen bij bussen en vrachtwagens als tegenligger wordt het behoorlijk spannend.

·         Maniakken zijn het.

·         Bij Jakarta krijgen de huizen ineens dakpannen in plaats van golfplaten op hun dak.

 

Dinsdag 15 oktober 1996

 

De lange busreis naar Jakarta begint om zeven uur. De hele weg regent het pijpenstelen, dus veel van de omgeving en de gebeurtenissen op straat is er niet te zien. Eigenlijk is de bustrip gewoon saai te noemen.

In één van de voorsteden van Jakarta stoppen we in een enorm grote busterminal. De bus gaat niet verder. We zullen met “stadsvervoer” verder moeten. Dat betekent dus overstappen op zo’n overvolle “zakkenrol-gevaarlijke” stadsbus, al zijn we inmiddels behoorlijk over die zakken-rol-angst heen gegroeid.

 

Het begint al te schemeren als we de drukke avondspits induiken en een dikke twee uur vast komen te zitten. Dat is niet erg bevorderlijk voor mijn humeur, vooral niet als je al bijna tien uur onderweg bent. Uiteindelijk zie ik de voor ons bekende McDonalds, waar we vijf maanden geleden in gevlucht waren voor de lunch op onze eerste dag in Jakarta. Het is al vrij laat en echt gegeten hebben we nog niet, dus besluiten we om die tent voor een tweede keer te vereren met ons bezoek.

 

En daar zitten zowaar twee bekenden: het Zweedse stel dat we in Tangkoko hebben ontmoet. Anderhalve maand geleden zijn zij naar Borneo gegaan en wij naar de Molukken en dan tref je elkaar hier in Jakarta weer. Wat een kleine wereld. We hebben heerlijk zitten kletsen en het blijkt dat ze op ons aanraden ook naar Sipadan zijn geweest om te duiken. Genoeg stof dus voor een uitbundig gesprek.

Geheel opgeknapt door de ontmoeting en de hamburgers, lopen we nu richting het bekende backpacker centrum van Jakarta, Jalan Jaksa. Wat een typisch gevoel. Vijf maanden geleden liepen we op dezelfde plek plompverloren rond, met het gevoel in het diepte te zijn gegooid, worstelend met een cultuurschok. En nu lopen we er allebei met een soort overwinningsgevoel. De cirkel is rond. We hebben Indonesië overwonnen en er iets geweldigs van gemaakt. Toen was alles nog vreemd en nieuw, nu voelen we ons als een vis in het water. Een heel goed gevoel!

 

We willen naar hetzelfde losmen als vijf maanden geleden, Bloemsteen. Natuurlijk staat er al ergens een Indo klaar om ons op te vangen. Maar we weten de weg en wimpelen hem af. Hij blijkt bij Bloemsteen te werken en laat ons een volledig vernieuwd Bloemsteen zien. Geen rommelig voortuintje, maar luxe vloertegels en de gang is ook gehuld in luxe badkamertegels enorm opgeknapt. De kamers zijn daarentegen weinig veranderd, dus het is alleen de buitenkant. En de prijs. Die is verhoogd van vijftienduizend naar twintigduizend roepia. Dat vinden we toch wel iets te gortig. De charme van vijf maanden geleden is verdwenen, de kamers niets beter en de prijs veel te hoog. Zelfs onze overtuigende relaas dat we vaste klanten zijn, helpt niet. Hij doet het niet voor minder en we vertrekken dan maar weer.

Als een echte Indo blijft hij ons achtervolgen om ons te “helpen”. Ja, ja, bij de eerste de beste hostel gaat hij snel voor ons naar binnen en voordat wij binnen kunnen komen, verklaart hij al dat het vol is. Die lozen we dus handig en snel vinden we een kamertje voor tienduizend. Veel is het niet, maar voor twee nachten is het wel oké.

 

 

Woensdag 16 oktober 1996

 

De laatste volle dag in Indonesië. We zijn van plan om naar het Taman Mini park te gaan, een soort Indonesisch Madurodam. Kunnen we heel Indonesië nog eens voorbij zien komen in miniatuurvorm.

In één van de vele eettentjes van Jalan Jaksa zitten we te ontbijten als er een blanke man op ons af komt.

“Willen jullie meedoen aan de opnames van een tv-commercial? Het is ongeveer drie uurtjes werk en je krijgt er vijfenzeventigduizend roepia per persoon voor”. Nou, dat lijkt ons wel wat. Dus wij stappen samen met nog twee Nederlanders en een Duitser een busje in om naar de set te gaan.

 

De commercial is voor de Universal Bank en promoot de Mastercard. Het verhaal: een pasgetrouwd Indonesisch stel gaat op huwelijksreis naar Milaan (?!) en gebruiken de Mastercard.

“Milaan?”

“Ja, daarom hebben we mensen met een Europees uiterlijk nodig. Heb je een lange broek?”

“Ja, ik heb er wel één, maar zo’n Indonesische geval.”

Dat kan dus niet.

 

Op de set aangekomen sleept hij ons eerst mee naar de kledingkast. Mijn huidige outfit voldoet helemaal niet en verbaasd dat ik niet een “nette” lange broek bij me heb, moeten ze er dus één voor mij zoeken. Want alle Europeanen hebben toch lange broeken? Ik krijg een zwarte lange broek die wonderwel redelijk past. En een blauw T-shirt, want mijn T-shirts zijn echt veel te smerig.

“Vaal zul je bedoelen. Ze zijn gewassen en schoon, hoor!”

Het geheel kleden we af met mijn vieze bergschoenen en het Europese uiterlijk is compleet. Compleet geen gezicht.

Erik in artiestenkledij... ... en de ster van de dag ...

Wendy komt behoorlijk vreemd uitgedost uit de andere kamer. Zij heeft een veel te strakke lange paars-blauwe broek en een zeer ouderwets, gestreept bloesje. In combinatie met haar oude bergschoenen is Wendy de elegantie zelve. Wat een lol is dit.

De opnames vinden plaats voor het plein bij het oude Hollandse gouverneurshuis dat voor de gelegenheid volledig is ontbladerd om het een oud en Italiaans uiterlijk te geven. Ongelofelijk. Dat is zoiets als het paleis op de Dam even een tijdelijk kleurtje geven voor de opnames.

De stetting: een Milanees plein (?!)
En een echte filmset
...met de zeer vreemd uitgedoste hoofdrolspelers

Voor het gouverneurshuis is een terras opgebouwd met parasols en bloemen.

 

En wat is onze artistieke taak? Samen met een horde Indonesiërs die ook meedoen, en een klein aantal blanken, moeten we rondlopen, van het Milaanse plein een gezellige drukte maken. 

 

Naast de hoofdpersonen, het pas getrouwd stel, spelen ook drie modellen een hoofdrol. Zij zijn uitgedost in jaren zeventig stijl, zwaar en vooral lelijk opgemaakt. Twee andere toeristen moeten de hele tijd met een enorm schilderij rondsjouwen, en een andere heeft het geluk dat hij rond mag fietsen. Het is een zeer komisch geheel en we hebben ontzettend veel bekijks. De hoofdregisseur is een blanke man en zijn hulpen zijn allemaal karikaturen van zichzelf: basketbalpet Amerikaanse stijl achterstevoren op, zonnebril, slonzig T-shirt met grappige opdruk, half lange broek met grote zakken en zware schoenen. Het zijn Indo’s, maar wat willen ze graag een Amerikaanse uitstraling hebben.

We hebben ontzettend veel lol. Nu staan we niet alleen op ontelbare Indonesische foto’s, maar schitteren we ook op tv in een reclamespot. Van reizigers tot filmster. Het kan allemaal in Indonesië.

 

 

 

Donderdag 17 oktober 1996

 

Het horloge gaat af om vier uur twintig. We pakken de laatste spullen in en in het donker lopen we de nog zeer rustige straten van Jakarta op. De bus staat al klaar, een lijndienst naar het vliegveld. Drie kwartier later zitten we voor de incheckbalie nog wakker te worden.

 

Langzaam begint het echt tot me door te dringen en op het moment dat we door de lange, lege vliegveldgang lopen, realiseer ik het me echt. Dit was het dan. Indonesië. En op hetzelfde moment kan ik me voorstellen hoe het is om op Schiphol te lopen richting uitgang, onze ouders en de kou tegemoet. Het zal wel een zwaar bewolkte dag zijn als we in Amsterdam aankomen. Wat zal het raar zijn om weer thuis te zitten…

Echt blij kan ik me nu niet voelen. Als ik een plek verlaat waar ik zoveel leuke dingen heb gedaan, zoveel plezier heb beleefd, dan voel ik me “zwaar bewolkt”. Al is het hier heel mooi weer…

 

***

Dit was dan ons Indonesië verhaal en het einde van een onvergetelijke ervaring. Indonesië heeft ons hart gestolen ...

Nog een maandje Thailand en dan zit de hele reis erop ...