Fischeri
Herkomst De agapornis fischeri komt van oorsprong uit Noord-Tanzania, ten zuiden van het Victoriameer. In de wilde natuur leven de fischeri’s in kleine groepjes. Ze broeden voornamelijk in boomholten en in palmen rond april en juli. De broedduur ligt rond de 23 dagen, de 38 uur die er op volgen vliegen de jongen uit. Ze hebben een nest in de vorm van een bol, aan deze bol vormt zich een sluipgang van boomschors en lange twijgen. Het uiterlijk Kop en masker: Boven de snavel bevindt zich een diep oranje band, die loopt van oog tot oog, overgaand in warm bruin/brons van de bovenschedel. Op de achterkop en de nek wordt deze kleur geleidelijk warm olijfgeel. Wangen diep oranjerood, Via een warm bronsgroene zone overgaand in de warm olijfgele nekkleur. Bef egaal rood tot de scheiding met de grasgroene borstkleur. Deze scheiding die scherp moet zijn bevindt zich ter hoogte van een lijn die loopt van vleugelbocht naar vleugelbocht. Vleugels Donker grasgroen, de vleugels geven een iets gehamerde indruk. Primaire vleugelpennen blauwzwart met een vaalgroene buitenvlag. Aan de vleugelbochten bevindt zicht een smalle gele rand. Zwarte onregelmatige tekening op de vleugel is fout. Lichaam: Borst tot en met de oranjerode bef, buik flanken en anaalstreek grasgroen. Mantel is van eenzelfde nuance donker grasgroen als de vleugeldekveren. Stuit grijsachtig violet. Staart: Bovenstaardekveren donkergrasgroen, onderstaartdekveren grasgroen. Op de staartdekpennen bevindt zich een zwart-oranjerode-gele dwarstekening. Deze tekening wordt bijna geheel bedekt door zowel de boven- als de onderstaartdekveren. De buitenste staartpennen hebben een blauwgroene buitenvlag. Op de uiteinden van de staartpennen bevindt zich een smalle hemelsblauwe rand. Snavel: Diep koraalrood, met aan de snavelbasis een witte snavelriem. Ogen: Donkerbruin, omgeven door een witte, onbevederde ring van washuid. Poten: Grijs, nagels donkergrijs Formaat: 15cm |