Assepoester
Er was eens een beeldschoon, lief meisje. Ze woonde met haar gemene stiefmoeder en pesterige stiefzusters in een groot kasteel. De lelijke, luie vrouwen lieten het meisje al het vuile werk in huis doen. Ze noemden haar Assepoester.
Op een dag gaf de prins van het land een groot feest. Die hele dag waren haar stiefzusters en stiefmoeder druk bezig met de krullen in hun haar en de kantjes en ruches aan hun japonnen. "Och", mijmerde Assepoester, "kon ik maar mee naar zo’n mooi bal..." De zussen en stiefmoeder brulden van het lachen. Jij! Mee? Kijk eens naar je haar! En die vodden die je aanhebt! Die nagels!" Gillend van het lachen stapten ze in een koets en lieten Assepoester alleen achter. Verdrietig keek Assepoester hen na. Plots hoorde ze een lief stemmetje: "Assepoes!" Voor haar stond een mooie, vriendelijke dame. "Huil maar niet, Assepoes", zei ze. "Ik ben je petemoei. Jij gaat naar het feest!" Met een tikje van haar toverstokje toverde ze Assepoester in een wonderschone baljurk. Haar haar was plotseling getooid met veren en aan haar voeten prijkten twee glazen muiltjes. Nog een tikje met de toverstok... en een grote pompoen veranderde in een gouden koets, en zeven muizen werden raszuivere, zwarte paarden. "Ga en geniet", sprak de toverfee. "Maar luister goed: vóór 12 uur 's nachts moet je het feest verlaten. Dan is de betovering verbroken!"
Even later betrad Assepoester aarzelend de balzaal. Ze kende niemand. Eventjes voelde ze zich heel alleen... Maar hoor, plots stopte de muziek. Als in een droom zag Assepoester de prins op haar aflopen. Zou hij...? Met een sierlijk knikje vroeg hij haar ten dans. Weldra zwierden ze over de dansvloer. Ze dansten en dansten en dansten... tot ze opeens de zware slagen van de kerkklok hoorde. Oh nee! Het was bijna twaalf uur. Assepoester snelde de danszaal uit, de trappen af naar beneden. Onderweg verloor ze een van haar glazen muiltjes. Vlug schoot ze haar koets in. Pfff... net op tijd. Verbaasd stond de arme prins op de trappen, met haar muiltje in zijn hand. Hij was verliefd. Smoorverliefd!
De volgende morgen was het hele land in rep en roer. Er was iets bijzonders aan de hand. Alle ongetrouwde dames van het land moesten een glazen muiltje passen. En... wie het muiltje zou passen, zou de koningin worden! Natuurlijk pasten ook de lelijke schoonzusters het tere muiltje. Maar hoe ze ook persten en wrongen; hun voeten waren veel te groot, te grof en te breed. De lelijke zusters hadden Assepoester verstopt in de keuken.
Gelukkig ontdekte een van de lakeien haar toen hij een glaasje water ging drinken. Hij wenkte haar dichterbij. Onder het honende gelach van haar stiefzusters paste Assepoester het muiltje. Ze stak haar slanke voetje naar voren... En...'tjoeps!' Het muiltje zat als gegoten.
Een week later was het groot feest in het land. Onder luid klokgelui en trompetgeschal, trouwde Assepoester met haar prins. Trots stond ze op haar glazen muiltjes voor het altaar. Gelukkig keek de prins haar aan. Zijn droomprinses... Hoe dit sprookje eindigt? Je raadt het al... ze leefden nog lang en gelukkig.