|
| 1. | Het punt waar het werktuig de macht raakt. | | 6. | In evenwicht = in ...... | | 7. | Het punt waar het werktuig de steun raakt. | | 8. | De kracht die uitgeoefend moet worden. | | 9. | Steunpunt = ......... |
|
|
| 2. | Een werktuig dat voldoende sterk is en waarop een lastpunt, een steunpunt en een machtpunt voorkomen. | | 3. | Het punt waar het werktuig de last raakt. | | 4. | Het voorwerp dat men hanteert om een werk te verrichten. | | 5. | De kracht die overwonnen moet worden. | | 7. | Het voorwerp waarop het werktuig steunt tijdens het optillen. |
|